oordeelsdagen - de binnengesmulde voedselbrokjes van oude dames zich, bij het openrijten van de hondenbuik, weer gaan samen voegen en een totaal nieuwe, totaal verscheidene, oude vrouw vormen. Die laat hun dan het hondenvel en loopt dan vlug, met haar teer, gerimpeld hondenlijf ergens bij een oude vriend die het meest van de door hem ooit eens betaste voedseldeeltjes herkent, en hij mag dan de oude vrouw kleden.
Wanneer zulke dames nu de volgende morgen terug in de straat belanden, zien de hongeraars geen verschil tussen een gewone voedselhoudster en een die weer uit voedsel werd hervormd. Nochtans zou een voedselraper liever sterven, dan het voedsel van zulk een dame-met-een-hondenlijf te verorberen. Zo komt het ook, dat bijna elke voedselraper zijn hoofd kwijt is en er dus een geweldige verwarring heerst in de gemoederen. Doordat de meeste hongeraars elkander voor oude dames houden en naar elkanders benen happen, bloeden de meesten onder hen uit hun boventenen, want de lengte van hun lichaam is langer dan hun kracht (dat kunt gij u wel voorstellen) en zo belanden zij bij het uitwerpen met hun nagels en tanden op de tenen van hun naastbestaanden inplaats van te haperen aan de benen. Trouwens zij gaan niet naast elkander, maar allen voor- of achter elkander aan.
Nadat de voedselrapers ZO een dag hebben doorgebracht, en enkele honden of soms enkel maar hondenvellen hebben verslonden, keren zij allen op hun stappen terug.
Het is DAN, dat piepjonge meisjes een lange koord spannen; anderen de koord onder de kin der hongeraars haken; en op klokslag 12, middernacht, HO roepen; de koord aanspannen; nog eens HOE HOE roepen; om, met een kort, maar krachtig en meisjesachtig rukje, alle voedselrapers achterover te slaan. Enkele ogenblikken maar. En dan (men hoort hen duidelijk inademen) geeft de krachtigste voedselraper een slag met zijn hoofd (dat natuurlijk opensplijt) en alle voedselrapers zeggen in koor: wij hebben honger. Waarna zij de tekengever gezamenlijk verorberen.
ZO blijven ook de voedselrapers nog in leven.