zou worden. Als van hem verwacht werd dat hij sprak, tijdens de les, of op debatingavonden, dan roerde Lichaam zijn mond wel.
Lijnrecht stond dit tegenover de mentaliteit der sporttypes en meisjesjagers. Men vond Lichaam eenvoudig vervelend. Langzaamaan werd hij uitgestoten, geboycot. Langzaam groeide de haat tegen Lichaam.
En als iemand gehaat is, zoekt men een straf voor hem.
Het begon met uitlachen in de klas, met natte sponzen en beledigende opmerkingen.
Lichaam bleek niet vatbaar voor de kwetsende woorden, koos de wijste partij, ging op een verhoging staan. Fout van Lichaam. Want zoals in elke gemeenschap: ook in deze kleine: als iemand die toch al niet geliefd is, zich nog fier verheft bovendien, kan dit de haat en wraaklust alleen maar vergroten. Ook de ontkledingen in de poort na de middaglessen deden Lichaam uiterlijk niets. Met effen gelaat kleedde hij zich onder de spottende blikken van de jongens en nieuwsgierige blikken der meisjes weer aan. Eenmaal toen ze zijn geslacht met teer ingesmeerd hadden, stond het huilen hem nader dan het lachen, maar hij wist zich goed te houden.
Andere buitenbeentjes hebben meestal nog het nadeel van hun ouders die bij dergelijke gelegenheden menen de juiste pedagogische maatregel te nemen door naar het schoolhoofd te stappen, zonder zich te realiseren dat zij hiermee het lot van hun kind nog verschrikkelijkker maken, want verraad aan de ouders is verraad aan de school en heeft zijn terugslag op de kwelgeesten die op hun beurt met verdubbeld sadisme terugslaan.
Lichaam was zo gelukkig slechts een oude ongeinteresseerde grootmoeder te bezitten. Hij wist zijn geslacht, zonder dat zij het merkte, te reinigen.
Tenslotte vond men de juiste straf voor Lichaams anderszijn in een wekelijkse strijd met Hugo-met-de-ene-arm.
Hugo kon zich door die ene arm veel permitteren. Men gaf hem veel toe al had hij ongelijk. Als een soort kompensatie voor die ene arm. In de arm en hand die hem restte had