Gard Sivik. Jaargang 2(1956-1957)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] jan sara / in de rode straat diepzeestaat waar groeiende kinderhuiden barstende bloemen aan de muren plakken waar ik weet niet waar zwemmende lichten waterhorens voelen in het sponsen dal hijgende eisen toch stomme wandelaars met kabbelende ogen de krabbenstraat geloosde zandhoop waar huizen op de mensen steunen niet eens als kalkwitte dromen bewegen waar gestorven stofeilandjes kinderspelen zijn en aan de brandende gordijntjes voor dolende vlinders hevig voedsel lokt hoe de rilhuid bij de ruit plots dwaze bomen in verwrongen vrouwenoog ertsen liggen en in uw handen de ivoren dobbelsteen de zessprong geen open avonden brengt uitgelopen zon vallende begeerte in eeuwige paardenvlucht hangt de likkende stad nutteloze huisdieren in haar hoeken die muggenvangensmoe de late herfstpoten aan hun bloed warmen als de stokkende roosmondige natte takken raakt vrouwtjes opheft en de lichte zeden aan de frisse morgenmist met kanten rokjes een ei in hun gele ziel zoekt een grijze ui-mond om te zwijgen als de zwaluwen scheren langs valstrikken vol lucht een spreekcel in de spottende vlakte een vlaamse molhoop wordt het laatste kind gedood en blijven de ogen open splijten aan de bomen geen lachende vogels geen laffe kusten meer de lieve spinnewinddraad Vorige Volgende