Gard Sivik. Jaargang 2(1956-1957)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] hans sleutelaar / de nacht leeft langer dan mensen en uren (hans andreus) vertellende vertellende zal ik slechts spreken van de nacht (en over onze begroeiing: twijfel en een vreemde vorm van hoop zal ik fluisteren) maar tot mijzelf en tot de nacht en de regen der vogels bomen nachtelijk nachtelijk want als ik vraag wie bewoont mijn lippen? en kent van mijn gezichten het ware het goede, tedere, wrede? en weet van mijn aarden handen die hemel en aarde hebben bewogen? spoelt geen antwoord dan van de nacht (mijn nachts adem niet heet en zijn duister zeer muzikaal en veelkleurig) in mijn ogen aan en ook omdat mijn ogen niet meer wennen willen aan het licht mijn lichamen zingen mijn stemmen zuchten en soms mijn hart is: een volledige blijspelbloem bont en blauw en liederlijk en met de wind in voortdurend gesprek weliswaar woordenloos doch bewust van aanwezigheid Maar gij Hebt gij zelfs gij die dit leest Hebt gij dit ooit op een fluit horen spelen? Dit kunt ge van mij verwachten. Alle andere berichten spreek ik tegen. Waarover later, later Voor paul snoek Vorige Volgende