Fumus. Jaargang 8
(2010)– [tijdschrift] Fumus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Wie introduceerde het burleske genre in de Nederlanden? Le Plat of Focquenbroch?
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
‘Virgilius in travestie’ Brussel via Wenen bereikt heeft? Wat een burleske omweg! Had hij maar de Nederlandse literatuur, een geschiedenis door M.A. Schenkeveld-Van der Dussen geraadpleegd, of het artikel van Julien Kuypers gelezen.Ga naar voetnoot4 Dan zou hij in het register de term burleske literatuur met een verwijzing naar pagina 258 zijn tegengekomen. En daar twee zeventiende-eeuwers hebben ontmoet die vermaard waren om hun burlesken: Paul Scarron (1610-1660) en Willem Godschalck van Focquenbroch (1640-1670).Ga naar voetnoot5 Waarom heeft Willem van den Berg zijn compagnon van Alles is taal geworden niet gewezen op de passages over burleske bewerkingen in de Nederlandse literatuur, een geschiedenis, een boek waarvan hij redactielid was? Dan had Piet Couttenier geweten dat de burleske literatuur populair werd door het werk van Scarron en dat de zwervende Aeneas in zijn zondagspak vanuit Parijs zonder omwegen ons land bereikte (en onze buurlanden). Ruim een eeuw nadat Focquenbroch zijn burleske versie van Aeneas' avonturen dichtte, verscheen pas het eerste deel van Virgil's Aeneis travestirt von Blumauer in Wenen.Ga naar voetnoot6 In het Duitse taalgebied was die travestie van Aloys Blumauer (1755-1798) zeer populair; wellicht werd de Oostenrijker geïnspireerd door Scarrons Virgile en vers burlesques (1648-1652), of door een vertaling of bewerking ervan. Wat een burleske omweg! Noord- en Zuid-Nederlanders konden in de zeventiende en achttiende eeuw de burlesken van Scarron in het Frans lezen, of genoten van het werk van Focquenbroch.Ga naar voetnoot7 Zijn Typhon, of de Reusen-Strydt en De Aeneas van Virgilius in sijn sondaeghs-pack werden opgenomen in de bundel Thalia, of geurige zang-goddin en in de bundel Afrikaense Thalia. Daarvan verschenen herdrukken en zij kwamen ook terecht in verzameledities Alle de wercken.Ga naar voetnoot8 Piet Couttenier brengt op pagina 168 nogmaals V.A.C. Le Plat ter sprake en vindt zijn burleske triviaal, op ‘de rand van het obscene’ zelfs. Le Plat schrijft in het voorwoord tot zijn travestie van de Aeneis - in vier delen - dat hij in 1794 van plan was om ‘eenen omgekeerden Virgilius in de Vlaemsche taele’ uit te geven.Ga naar voetnoot9 Kort daarna viel hem Blumauers Virgil's Aeneis travestirt in handen. Omdat hij ook de Brabantse Revolutie in zijn vertaling wilde verwerken, moest hij wel afwijken van de ‘Vorlage’ van Blumauer. Toch heeft hij onmiskenbaar de versie van Aloys Blumauer gebruikt en niet die van Scarron of Focquenbroch. Dat blijkt al overduidelijk wanneer we de eerste drie strofen met elkaar vergelijken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De overeenkomsten tussen beide werken springen inderdaad meteen in het oog, soms lijkt het wel alsof Le Plat een vertaling van Blumauer levert. De vorm van iedere strofe is gelijk: het rijmschema is consequent ababccd (a en c zijn mannelijk rijm), het metrum is jambisch, bij mannelijk rijm zijn er acht lettergrepen en bij vrouwelijk rijm een lettergreep minder. De laatste regel van iedere strofe rijmt niet. Om het grote verschil met Focquenbroch te demonstreren, laat ik hier de bekende eerste regels volgen uit De Aeneas van Virgilius In sijn Sondaeghs-pack gestoocken. ICk, die met harp, noch luyth, noch orgel,
Maer met de pijp-sack van mijn Longh,
Dwars door een half verroeste gorgel,
Wel eer den strijt der Reusen songh;
't Geen meenigh prees, en meenigh laeckte,
(Hoewel hun laecken, en geprijs,
My nooyt een oortje rijcker maeckte)
Ick treck nu, op die selfde wijs,
Van daegh, op nieuws, na mijn beloften
Te singen, die vermaerden helt,
Die met sijn vaer op bey sijn schoften,
Soo deerlijck vlood door bos, en veld.
Verlaetend het verbrande Trooyen,
't Geen reets al tot een puyn-hoop lagh,
Om langhs de buurt te loopen schooyen,
Soo meenigh jammerlijcken dagh;
Wat meteen opvalt, is het ontbreken van strofen (en dus ook die rijmloze zevende regel). De eerste en derde regel hebben een vrouwelijk en de tweede en vierde een mannelijk rijm (het omgekeerde vinden we bij Blumauer en Le Plat). Meester Fock hanteert viervoetige jamben en plaatst het openingswoord Ick meesterlijk antimetrisch! De lezer herkent meteen de overeenkomst met de openingsregels van Focquenbrochs Typhon, of de Reusen-Strydt.Ga naar voetnoot10 | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
ICk singh, met Harp, noch Luyth, noch Orgel,
Noch met een kunstigh maetgesang,
Maer met een halfverroeste Gorgel,
Niet den Trojaenschen ondergang,
Eduard Grisebach verzorgde in 1872 de heruitgave van Virgil's Aeneis travestirt door Aloys Blumauer.Ga naar voetnoot11 In zijn inleiding merkt Grisebach op dat er al vrij vroeg parodieën bestonden op Vergilius en ook op andere meesterwerken, onder andere in Italië. De beroemdste parodist is Scarron met zijn gedrukte versie van Virgile travesti en vers burlesques uit 1648-1651. Na die uitgave van Scarron was de travestie in Frankrijk zeer in de mode en werd die in Duitsland geïmporteerd. Exemplaar KB Den Haag, signatuur 1021 F 23.
In Oostenrijk en Duitsland werd Virgil's Aeneis travestirt von Blumauer een groot succes. Grisebach wijst op ‘eine Nachwirkung’ in Frankrijk namelijk Virgile en France ou la nouvelle Énéide van de hand van Le Plat du Temple.Ga naar voetnoot12 Ook Jos Smeyers, die trouwens veel aandacht aan Victor Le Plat besteedt, wijst op die vertaling in het Frans.Ga naar voetnoot13 Die Franse Virgile trok ook de aandacht van Craig Kallendorf, die een hele paragraaf aan deze versie van Victor Alexandre Chrétien Le Plat wijdde.Ga naar voetnoot14 Volgens hem is het geen vertaling, maar een adaptatie van de Aeneid aan de gebeurtenissen van de Franse revolutie. Mocht Victor Alexander Christianus Le Plat, die stad en land afliep - daarvan getuigen de lange intekenlijsten in de vier delen - om zijn boek te promoten, gedacht of gehoopt hebben dat hij de eerste was die Blumauers Virgil's Aeneis travestirt in Noord- en Zuid-Nederland introduceerde, dan moet hij een illusie armer zijn geworden. Een anoniem dichter was hem voorgegaan. In 1801 gaf J.B. Elwe in Amsterdam De Aeneas van Virgilius, in boertige versen; naar Blumauer, vrij gevolgd uit. Jammer voor Le Plat, maar misschien was zijn teleurstelling toen even groot als onze verbazing, toen wij lazen dat Le Plat het burleske genre in de Nederlandse literatuur introduceerde. Wellicht is nu ook de verbazing van Piet Couttenier toegenomen? Dat zou geen kwaad kunnen. |
|