|
| |
| |
| |
‘Retour au pays’ voor Bruno Dumont
Jan Temmerman
Op een zondagmiddag maakt een man met enkele vrienden een uitstapje naar zee. Ze zijn afkomstig uit een ingeslapen provinciestadje ergens in Frans-Vlaanderen. Op een bepaald moment constateert de man: ‘Tiens, je kunt Engeland zien!’. Er wordt lang en nadrukkelijk over zee gestaard. Een tijdje later is er blijkbaar iets veranderd: ‘Tiens, je kunt Engeland niet meer zien’. En weer wordt er intens in de verte getuurd.
Het is een typische scène uit L'Humanité, de tweede lange speelfilm van de eigenzinnige Franse filmmaker Bruno Dumont. Typisch omwille van de vaak zwijgzame, bijna verstilde personages die soms weinig meer doen dan gedurende lange tijd lang de blik op oneindig houden. Typisch ook omwille van de dubbelzinnigheid: zijn dergelijke scènes op een onderkoelde manier grappig? Of zijn ze gewoon belachelijk? Zelf heeft Bruno Dumont, van opleiding filosoof, het over ‘een gebied waar het absurde, het burleske en het tragische samenkomen.’
Het landschap heeft altijd al een belangrijke rol gespeeld in het werk van Bruno Dumont. In het geval van zijn debuutfilm La Vie de Jésus uit 1996 en zijn tweede film L'Humanité uit '99 waren dat de landschappen uit zijn geboortestreek Frans-
| |
Le ‘retour au pays’ de Bruno Dumont
Jan Temmerman
Un dimanche après-midi, un homme se rend à la mer en compagnie de quelques amis. Ils sont originaires d'une petite ville provinciale plutôt endormie de la Flandre française. A un moment, l'homme constate: ‘Tiens, on peut voir l'Angleterre!’ Tous les regards plongent longuement et instamment dans le vide. Un peu de temps s'écoule et tout à coup quelque chose semble avoir changé: ‘Tiens, on ne peut plus voir l'Angleterre’. Et tout le monde scrute à nouveau intensément l'horizon.
Cette scène est caractéristique de L'Humanité, deuxième long métrage du cinéaste français opiniâtre Bruno Dumont. Caractéristique en raison des personnages souvent taciturnes, presque rentrés en eux-mêmes qui, parfois, ne font guère autre chose que de regarder au loin pendant tout un temps. Caractéristique également en raison de l'ambiguïté: de telles scènes sont-elles comiques d'une manière impassible? Ou sont-elles tout simplement ridicules? Le philosophe Bruno Dumont parle, en ses propres termes, ‘d'un domaine où l'absurde, le burlesque et le tragique se mélangent’.
Le paysage joue toujours un rôle important dans l'oeuvre de Bruno Dumont. Dans son premier film, La Vie de Jésus, de 1996, et dans son deuxième, L'Humanité, de
| |
| |
| |
[Nederlands]
Vlaanderen. Hij werd in 1958 in Belle (Bailleul) geboren. Voor zijn derde film, het als een ‘experimentele horrorfilm’ omschreven Twentynine Palms uit 2003, zocht en vond Bruno Dumont inspiratie in het overweldigende en angstaanjagende decor van de Californische woestijn. Voor zijn vierde langspeelfilm - die pas in de zomer van 2006 in de Franse bioscopen verwacht wordt, maar misschien eerder al te zien zal zijn op het Festival van Cannes - keerde de regisseur terug naar zijn thuisland. Retour au pays. Het hoeft dat ook niet echt te verbazen dat hij als titel voor Flandres gekozen heeft en als locatie voor zijn geboorteplaats Bailleul.
In Frans-Vlaanderen leeft nog steeds de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog. In het collectieve bewustzijn en in het landschap. Ook recente films, zoals Un Long Dimanche de Fiançailles van Jean-Pierre Jeunet en Joyeux Noel (over de ‘verboden kerstvrede’ van 1914) van Christian Carion, houden die herinnering levend. In Flandres gaat het ook over de oorlog, maar niet die oorlog uit een ver verleden, niet die oorlog die de Vlaamse klei jarenlang met bloed doordrenkt heeft. Het verhaal speelt zich nu af en het bloed wordt elders vergoten. Jonge soldaten uit
Bruno Dumont (o1958)
| |
[Frans]
1999, il s'agissait de paysages de la Flandre française, sa région natale. Dumont est né à Bailleul en 1958. Pour son troisième film, Twentynine Palms, de 2003, présenté comme un ‘film d'horreur expérimental’, Bruno Dumont a cherché, et trouvé, son inspiration dans le décor éblouissant et terrifiant du désert californien. Pour son quatrième long métrage - qui n'est attendu dans les cinémas français qu'au cours de l'été 2006, mais qui, d'ici là, sera peut-être projeté au Festival de Cannes -, le réalisateur a effectué un retour au pays. Rien d'étonnant donc qu'il ait pris pour titre tout simplement Flandres et que l'histoire se déroule à Bailleul.
En Flandre française, le souvenir de la Première Guerre mondiale reste toujours très vivace, aussi bien dans la conscience collective que dans le paysage. Des films récents tels qu' Un Long Dimanche de Fiançailles de Jean-Pierre Jeunet et Joyeux Noël (sur la ‘paix de Noël interdite’ de 1914) de Christian Carion en témoignent excellemment. Flandres aussi traite de la guerre. Toutefois, en l'occurrence il ne s'agit pas de cette guerre d'un passé lointain, de cette guerre qui pendant des années a imprégné de sang l'argile flamande. L'histoire se déroule à notre époque
| |
| |
| |
[Nederlands]
Frans-Vlaanderen vertrekken naar het front in een exotisch (niet bij naam genoemd) land, ver van huis. Flandres vertelt over dat vertrek, over de mensen die achterblijven, over de camaraderie van de jonge soldaten, over het wachten op de gruwel van de oorlog, over die gruwel zelf. En dan over de terugkeer. Le retour au pays. De confrontatie met de verloofde van weleer. Het moeizame proces om weer gewoon mens te worden.
Zelf vat scenarist-regisseur Bruno Dumont het verhaal van Flandres samen tot ‘L'histoire d'un mec ordinaire qui revient du front en étant devenu un salaud’. Voor zijn scenario liet hij zich onder meer inspireren door een boek over de vernietiging van Bailleul tijdens de Eerste Wereldoorlog, door allerlei verhalen over de oorlog in Algerije en door de hedendaagse kroniek van het conflict in Afghanistan. Net zoals hij dat eerder al deed bij La Vie de Jésus en L'Humanité, doet Dumont nu opnieuw beroep op niet-professionele acteurs, afkomstig uit die Noord-Franse regio. Ten tijde van La Vie de Jésus, met als hoofdpersonages een groepje laaggeschoolde werkloze twintigers die, in een mengeling van wanhopige verveling en domme agressie, een mollige majorette verkrachten en later ook nog eens een racistische moord plegen, gebruikte Bruno Dumont voor zijn casting bij voorbeeld de werklozenfichier van het gemeentehuis van Bailleul.
In een gesprek met Le Monde (29 juli 2005), naar aanleiding van het draaien van Flandres, legde de regisseur uit waarom hij zo verknocht blijft aan zijn geboortestreek: ‘Ik heb lange tijd Bailleul willen verlaten, tot ik er mij van bewust werd
| |
[Frans]
et le sang est versé ailleurs. De jeunes soldats originaires de la Flandre française partent pour le front dans un pays exotique (non précisé), loin de chez eux. Flandres traite de ce départ, des gens qui restent sur place, de la camaraderie des jeunes soldats, de l'attente de l'horreur de la guerre, de cette horreur même. Et puis aussi du retour au pays. La confrontation avec la fiancée d'autrefois. Le pénible processus à parcourir pour redevenir un être humain ordinaire.
Le scénariste-réalisateur Bruno Dumont résume l'histoire de Flandres comme ‘L'histoire d'un mec ordinaire qui revient du front en étant devenu un salaud’. Pour son scénario, il s'est notamment inspiré d'un livre sur la destruction de Bailleul au cours de la Première Guerre mondiale, de toutes sortes de récits sur la guerre d'Algérie et de la chronique contemporaine du conflit en Afghanistan. Comme ce fut le cas précédemment pour La Vie de Jésus et L'Humanité, Dumont a de nouveau fait appel à des acteurs non professionnels originaires de la région du nord de la France. A l'époque de La Vie de Jésus, ayant comme protagonistes un groupe de chômeurs de vingt-trente ans peu scolarisés qui, en raison d'un mélange d'ennui désespéré et d'agression stupide, violent une majorette rondelette puis commettent un assassinat raciste, Bruno Dumont a eu recours, pour son casting, notamment au fichier des chômeurs de l'hôtel de ville de Bailleul.
Dans un entretien avec Le Monde (29 juillet 2005), à l'occasion du tournage de Flandres, le réalisateur expliquait pourquoi il demeure à ce point attaché à sa région natale: ‘J'ai longtemps voulu partir de Bailleul avant de m'apercevoir que j'y
| |
| |
| |
[Nederlands]
dat ik hier thuis hoorde. Ik woon hier, ik voel mij hier goed en heb hier een wereld gevonden. Op diezelfde manier voelen de acteurs van mijn films zich hier goed. Het expressieve decor stemt overeen met de schraalheid van hun taal. Het hart van mijn personages dat is Vlaanderen.’ Over dat ‘expressieve decor’ van Frans-Vlaanderen had Dumont eerder al gezegd dat het een streek was waar hij koude rillingen van krijgt: ‘Het is een log, zeer fysiek gebied. De landschappen hebben iets verontrustends omdat er zo'n kracht van uitstraalt. De mensen hebben er een eigen manier om zich uit te drukken, een eigen karakter, een eigen manier van zijn, van kijken, van zwijgen. Er vindt een onzichtbare, onhoorbare versmelting plaats tussen hen en de grond waarop ze staan. Ik ben één van hen, al behoor ik tot een gecultiveerd bourgeoismilieu.’
De filmstijl van Bruno Dumont - een zelfverklaard bewonderaar van oude meesters zoals Bresson, Pasolini en Rossellini en ook wel van (een nog levend cineast zoals) Abbas Kiarostami - wordt vaak omschreven in termen van ascetisch, over ongemakkelijk en onaangenaam, tot ronduit nihilistisch. Het zijn inderdaad geen ‘gewone’ films. Dumont zoekt bewust de confrontatie. Niet te verwonderen dus dat de persvisie van L'Humanité op het Festival van Cannes indertijd eindigde op een mengeling van denigrerend gefluit en bewonderend applaus. Diezelfde gemengde reactie was er ook toen naderhand bleek dat de jury, onder voorzitterschap van David Cronenberg, de film zowel bekroonde met de Grand Prix du Jury als met twee vertolkingsprijzen voor de ‘niet-professionele’ acteurs Séverine Caneele en Emmanuel Schotté.
| |
[Frans]
étais bien. J'habite ici, c'est un lieu avec lequel je me sens en accord, j'y ai trouvé un monde. De la même façon, les acteurs de mes films sont en accord avec ces lieux, dont le décor expressif permet la parcimonie de leur parole. Le coeur de mes personnages, ce sont les Flandres.’ Sur ce ‘décor expressif’ que constitue la Flandre française, Dumont avait déjà dit précédemment qu'il s'agissait d'une région qui lui faisait froid dans le dos: ‘C'est une région lourde, très physique. Les paysages recèlent quelque chose d'inquiétant parce qu'il en émane une telle force. Les gens y ont une manière typique de s'exprimer, un caractère propre, une manière spécifique d'être, de regarder, de garder le silence. Il se produit une fusion invisible et inaudible entre eux et la terre sur laquelle ils vivent. Tout en étant issu d'un milieu bourgeois cultivé, je suis l'un d'eux.’
Le style cinématographique de Bruno Dumont - qui se dit admirateur de vieux maîtres tels que Bresson, Pasolini et Rossellini ainsi que d'Abbas Kiarostami, un cinéaste encore vivant - est souvent évoqué en des termes allant d'ascétique, en passant par inconfortable et désagréable jusqu'a franchement nihiliste. Ses films ne sont pas des films ‘ordinaires’, tant s'en faut. Dumont cherche consciemment la confrontation. Ne nous étonnons pas, dès lors, que la projection de L'Humanité à l'intention de la presse au Festival de Cannes se soit terminée par un mélange de sifflements dénigrants et d'applaudissements admiratifs. Que le jury, présidé par David Cronenberg, ait couronné le film du Grand Prix du Jury et attribué deux prix d'interprétation aux acteurs ‘non professionnels’ Séverine Caneele et Emmanuel Schotté a par ailleurs également provoqué une même réaction ambiguë identique.
| |
| |
| |
[Nederlands]
Realisme interesseert Dumont al evenmin. Zelf zegt hij daar het volgende over: ‘Ik maak geen films om het publiek te laten dromen of vergeten, om hen te amuseren. Ik probeer artistieke films te maken die de kijker doen nadenken over zichzelf, over het leven, over het bestaan. Ik hou ervan onafgewerkte personages te presenteren, die de confrontatie aangaan met het publiek. Het is democratische cinema. Een film is nooit helemaal afgelopen, het is de kijker die voor de afwerking zorgt.’
Voor Flandres ging Bruno Dumont, net zoals bij zijn drie eerdere langspeelfilms, opnieuw in zee met het productiehuis 3B Productions (van Jean Bréhat en Rachid Bouchareb). Hij beschikte daarbij over een (relatief bescheiden) budget van 2 miljoen euro, dat onder meer bijeen werd gebracht door Arte France Cinéma, door het Centre National de la Cinématographie (CNC) en door het Centre régional de ressources audiovisuelles (CRRAV) van de regio Nord-Pas-de-Calais. Er werd gedraaid in de winter en de zomer van 2005, met tussendoor een draaiperiode van een maand in Tunesië.
Zie ook: dirk verbeke, ‘Landschappen van schoonheid en verdriet. “La vie de Jésus” en “L'humanité” van Bruno Dumont’, in jaarboek De Franse Nederlanden-Les Pays-Bas Français, jrg. 27, 2002, pp. 51-66
| |
[Frans]
Le réalisme n'intéresse pas davantage Dumont: ‘Je ne fais pas de films visant à ce que le public puisse rêver ou oublier ni pour amuser les spectateurs. J'essaie de réaliser des films artistiques qui incitent le spectateur à réfléchir sur lui-même, sur la vie, sur l'existence. J'aime présenter des personnages inachevés qui engagent la confrontation avec le public. Il s'agit d'un cinéma démocratique. Un film n'est jamais tout à fait terminé, c'est le spectateur qui contribue à l'achever.’
Pour Flandres comme pour ses trois autres longs métrages, Bruno Dumont s'est de nouveau adressé à la maison de production 3B Productions (de Jean Bréhat et Rachid Bouchareb). Il disposait de la sorte d'un budget (relativement modeste) de 2 millions d'euros, réunis notamment par Arte France Cinéma, le Centre national de la cinématographie (CNC) et le Centre régional de ressources audiovisuelles (CRRAV) de la région du Nord-Pas-de-Calais. Le tournage s'est déroulé au cours de l'hiver et de l'été 2005, avec dans l'intervalle un mois de tournage en Tunisie.
Voir: dirk verbeke, ‘Landschappen van schoonheid en verdriet. “La vie de Jésus” en “L'humanité” van Bruno Dumont’ (Paysage de beauté et de chagrin. La Vie de Jésus et L'humanité de Bruno Dumont), dans Annales De Franse Nederlanden-Les Pays-Bas Français, no 27, 2002, pp. 51-66
(Traduit du néerlandais par Willy Devos.)
|
|
Auteursrechtelijk beschermd