De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2000

[p. 95]

Het Frans in Nederland
Van grandeur naar misère?
Greetje van den Bergh

Isabella van Tuyll van Serooskerken, oftewel Belle van Zuylen, geboren en getogen vlak bij Utrecht schreef haar hele leven in het Frans. Niet alleen wanneer het ging om literaire fictie, maar ook in haar briefwisseling met familieleden en vrienden in Nederland. Frans was in de 18e eeuw de schrijf- en deels ook spreektaal van de Nederlandse adel, en in het algemeen van de gecultiveerde bovenlaag van de samenleving. Tal van dagelijk se gebruikswoorden in Nederland herinneren aan die langdurige invloed: van trottoir, garage, dessert, plafond, douche tot aan vele administratief-bestuurlijke termen: dossier, portefeuille en premier.

De ‘gecultiveerde’ status van het Frans raakte geleidelijk versleten, maar nog in deze eeuw was op sommige meisjeskostscholen in het zuiden van Nederland de formele omgangstaal Frans, of iets dat daarvoor moest doorgaan.

Le Français aux Pays-Bas
De la grandeur à la misère?
Greetje van den Bergh

Isabella van Tuyll van Serooskerken, alias Belle van Zuylen, née et élevée tout près d'Utrecht écrivit toute sa vie en français. Non seulement dans sa pratique de la fiction littéraire mais aussi dans son courrier aux parents et amis des Pays-Bas. Au XVIII^e siècle, le français était la langue écrite et partiellement aussi la langue parlée de la noblesse néerlandaise et d'une manière générale de la couche supérieure cultivée de la société. Une quantité de mots d'usage courant rappellent cette longue influence, de trottoir, garage, dessert, plafond, douche à une quantité de termes administratifs: dossier, portefeuille, Premier (pour Premier ministre).

Le statut de ‘langue cultivée’ dont jouissait le français s'effilocha au fil des ans, mais jusqu'à l'aube de ce siècle-ci, le français, ou ce qui avait la prétention d'en être, resta dans certains pensionnats pour filles du sud des Pays-Bas la langue véhicu-

[p. 96]

[Nederlands]

Belangrijker: nog tot ver in de 20e eeuw was op alle Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs - mulo, hbs/mms en gymnasium^(1.) - het onderwijs in de drie ‘grote buurtalen’ Frans, Duits en Engels een verplicht onderdeel van het lesprogramma en het eindexamen. Het onderwijs was sterk gericht op grammaticale en idiomatische kennis, tekstbegrip en vertaalvaardigheid. Aan mondelinge vaardigheden werden veel minder hoge eisen gesteld dan aan schriftelijke. Wie van de mulo kwam moest standaardbrieven kunnen schrijven in de drie genoemde talen; wie het einddiploma gymnasium haalde, kon moeilijke Franse, Duitse en Engelse teksten doorgronden en vertalen, en had een globaal beeld van de literatuurgeschiedenis van het betreffende taalgebied. In nauwe samenhang met de verworven vaardigheden was aan de universiteit het voorschrijven van studieboeken in elk van de driegenoemde talen tot in de jaren zeventig een onbetwiste praktijk.

Cultureel was Nederland overigens in het interbellum sterk gericht geraakt op het Duitse taalgebied. Schlagers, films en literatuur waren populair. In de boekenkast van mijn

(1.) Meer uitgebreid lager onderwijs (mulo), vierjarig, en in principe eindonderwijs; hogere burgerschool (hbs) en de ‘meisjesvariant’ daarvan, de middelbare middenschool (mms), vijfjarig, en hetzij eindonderwijs, hetzij de toegang naar hoger beroepsonderwijs of sommige onderdelen van de universiteit; het gymnasium telt zes jaren en was bedoeld als voorbereiding op een universitaire studie. Deze verschillende opleidingen waren strikt gescheiden; er was nauwelijks doorstroming van de een naar de ander.

[Frans]

laire obligatoire. Plus encore: jusque bien avant dans le XX^e siècle tous les établissements néerlandais d'enseignement secondaire - mulo, hbs/mms et gymnasium^(1.) - incluaient obligatoirement dans leurs programmes et leurs examens l'étude des trois ‘grandes langues voisines’, le français, l'allemand et l'anglais. L'enseignement visait essentiellement les connaissances grammaticales et lexicales, la compréhension de texte et la capacité à traduire. On exigeait bien moins de compétences orales qu'écrites. Les élèves des cours complémentaires (mulo) devaient savoir rédiger des lettres standard dans les trois langues susdites; ceux qui sortaient du secondaire long (gymnasium), étaient capables de percer et de traduire des textes français, allemands et anglais difficiles et avaient une vue globale de l'histoire de la littérature des langues en question. Jusque dans les années soixante-dix, ces compétences acquises eurent comme corollaire indiscuté l'imposition, à l'université, d'ouvrages d'étude dans chacune des trois langues.

Au cours de l'entre-deux-guerres, les Pays-Bas avaient du reste fini par s'orienter fortement vers le monde germanique. Les Schlagers, films et oeuvres littéraires à succès, y étaient

(1.) Mulo: cours complémentaires sur quatre ans, en principe sans poursuite au-delà; hbs: lycée moderne, la variante féminine s'appelant mms (école secondaire moyenne), à scolarité sur cinq ans, débouchant soit sur l'entrée dans la vie active soit sur l'enseignement professionnel supérieur ou certaines filières universitaires; le gymnasium comptait six années censées préparer à l'université. Ces diverses filières étaient strictement distinctes; on ne passait guère de l'une à l'autre.

[p. 97]

[Nederlands]

ouders, die geen van beiden hoger onderwijs hadden gevolgd, stonden Duitstalige boeken gewoon tussen de Nederlandse. Na 1945 raakte het Duits begrijpelijkerwijs sterk in diskrediet, ten gunste van het Engels, al ontstond in het onderwijs de uitgesproken nadruk op die taal pas later. Tot aan de invoering van de zogenaamde Mammoetwet^(2.) in de tweede helft van de jaren zestig bleef de positie van de drie moderne vreemde talen in het lesprogramma min of meer gelijkwaardig.

(2.) De zogenaamde ‘Mammoetwet’ betekende een belangrijke hervorming van het voortgezet onderwijs. De naam verwees naar de bedoeling om zoveel mogelijk opleidingen bij elkaar te brengen in grote scholengemeenschappen, zodat leerlingen gemakkelijker van de ene schoolsoort zouden kunnen overstappen naar de andere. De schoolsoorten kregen ook nieuwe namen (zie voetnoot 3 en 4).

Hoe het werd...

Aan het eind van de jaren zestig kwam hieraan een einde. De grotere vrijheid in ‘pakketkeuze’ - de vakken waarin eindexamen werd gedaan, en waarop ook het lesprogramma van de laatste twee schooljaren werd afgestemd - werkte in het nadeel van de moderne vreemde talen. Engels bleef de facto een verplicht vak; veel leerlingen maakten daarnaast een keuze voor Frans of Duits, of lieten zelfs die beide moderne vreemde talen ‘vallen’, zoals dat in het hedendaagse schooljargon heet.

[Frans]

populaires. Dans la bibliothèque de mes parents, dont aucun n'avait bénéficié d'un enseignement supérieur, les livres en allemand côtoyaient les ouvrages en néerlandais. Après 1945, pour des raisons bien compréhensibles, l'allemand, fortement discrédité, céda la place à l'anglais, même si c'est seulement plus tard que l'enseignement mettrait l'accent sur cette langue.

Jusqu'à l'entrée en vigueur de la Mammoetwet^(2.) dans la seconde moitié des années soixante-dix, les trois langues étrangères modernes gardèrent un statut plus ou moins comparable.

(2.) La législation scolaire qualifiée de Mammoetwet (loi mammouth) portait refonte de l'enseignement secondaire. Cette qualification reflétait l'intention de regrouper autant de filières que possible dans de grands ensembles scolaires, de façon à faciliter le passage des élèves de l'une à l'autre. Les filières reçurent de nouvelles appellations (voir notes 3 et 4).

La réforme du système...

La fin des années soixante-dix sonna le glas de ce type d'enseignement. La liberté accrue de choisir son propre jeu de matières à examen, privilégiées dans le programme des deux dernières années, eut des effets néfastes pour les langues modernes. L'anglais resta de fait une matière obligatoire; nombre d'élèves y ajoutaient le français ou l'allemand ou laissaient carrément ‘tomber’ - comme on dit dans le jargon scolaire actuel - ces deux langues modernes.

[p. 98]

[Nederlands]

Engelse studieboeken zijn in het hoger onderwijs inmiddels volstrekt vanzelfsprekend (steeds vaker ziet men zelfs de tendens om hele onderwijsprogramma's aan de universiteit in het Engels te verzorgen in het kader van de internationalisering); Duits en Frans echter lijken bijna vergeten talen te worden. Weliswaar zijn deze vakken nog steeds verplicht in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs, maar het niveau dat daarmee wordt behaald, is niet erg hoog.

In september 1999 verscheen het rapport over de ‘voortgezette basisvorming’: de nieuwe eerste fase van het voortgezet onderwijs in Nederland. Vanaf augustus 1993 werden landelijk alle programma's voor voortgezet onderwijs gewijzigd en werden tussentijdse eindtermen geformuleerd. In 1998-'99 werden de resultaten van deze veranderingen beoordeeld door de Inspectie van het Onderwijs. Voor het vak Frans zijn de eindtermen sterk gericht op ‘communicatieve vaardigheden’, die erop neerkomen dat men zich in het betreffende taalgebied, of in contacten daarmee, ‘moet kunnen redden’. De algemene conclusie van de Inspectie was dat het door de leerlingen bereikte niveau over het algemeen re-

[Frans]

Depuis, l'emploi de manuels en anglais va absolument de soi dans l'enseignement supérieur (on observe même de plus en plus souvent une tendance à donner tous les cours universitaires en anglais dans le cadre de l'internationalisation des échanges); quant à l'allemand et au français, ils semblent voués à devenir des langues quasiment oubliées. Certes, elles restent obligatoires dans les premières années du secondaire mais le niveau qu'on y atteint n'est pas bien élevé.

En septembre 1999 paraissait le rapport sur la ‘formation secondaire de base’: le premier cycle secondaire néerlandais. A compter d'août 1993, tous les programmes secondaires furent modifiés à l'échelon national et dotés d'objectifs intermédiaires. En 1998/1999, l'Inspection de l'enseignement procéda à une évaluation des résultats de cette réforme. Pour le français, les compétences communicatives constituent l'objectif essentiel: il faut savoir se débrouiller au sein de la francophonie ou dans ses contacts avec elle. La conclusion générale de l'Inspection fut que le niveau atteint par les élèves était raisonnable, à l'exception de l'expression orale; dans ce domaine, les élèves des filières HAVO/VWO^(3.)

(3.) HAVO: enseignement secondaire général long, d'une durée de cinq ans (en anglais: senior general secondary education); VWO: enseignement secondaire préparatoire aux études supérieures (en anglais: university preparatory education), d'une durée de six ans.

[p. 99]

[Nederlands]

delijk was, met uitzondering van de spreekvaardigheid; dit onderdeel was met name bij HAVO/VWO^(3.)-leerlingen onder de maat. Een van de daarvoor aangevoerde oorzaken was dat tijdens de lessen nauwelijks Frans werd gesproken, ook niet door de leraren. Volgens het rapport voelen velen van hen zich zelf ook onzeker op dit punt. Wie het als geruststellend beschouwt dat de overige eindtermen wel min of meer worden gehaald, dient zich te realiseren dat deze wat betreft tekstbegrip niet erg hoog zijn gesteld. Het niveau dat in de basisvorming wordt bereikt, is onvoldoende om een noemenswaardige kennis gedurende langere tijd vast te houden als de verworven vaardigheden niet regelmatig worden geoefend.

In dat opzicht is het interessant om te zien wat er gaat gebeuren in de nieuwe bovenbouw, de zogenaamde ‘tweede fase’, die in 1999 van start is gegaan. Hierbij komen de moderne vreemde talen in meer combinaties dan vroeger voor, en meer gesplitst naar ‘gebruiksdoeleinden’: alleen receptief (luisteren en lezen), ook productief (spreken en schrijven), en ook buiten de context van alleen taalverwer-

(3.) HAVO: hoger algemeen vormend onderwijs, vijf jaar; VWO: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, zes jaar.

[Frans]

ne satisfaisaient pas aux exigences. Une des raisons invoquées était que le français n'était guère parlé pendant les cours, même par les professeurs. Selon le rapport, beaucoup d'entre eux manquent eux-mêmes d'aisance sur ce point. Certes, certains peuvent estimer consolant que les autres objectifs soient plus ou moins atteints: qu'ils se rappellent toutefois qu'on n'est vraiment pas exigeant en matière de compréhension de texte. Si les compétences acquises ne sont pas régulièrement exercées, le niveau atteint dans le premier cycle est insuffisant pour conserver durablement des connaissances appréciables.

Dans cette optique il est intéressant d'observer ce qui se passera dans le nouveau second cycle, qualifié de ‘seconde phase’, mis en place en 1999. Les langues modernes entrent dans un plus grand nombre de combinaisons optionnelles qu'avant, elles sont également mieux ventilées en fonction des ‘objectifs d'emploi’: ceux-ci peuvent n'être que réceptifs (écouter et lire), se vouloir également productifs (parler et écrire), et ambitionner aussi de dépasser le seul contexte de l'acquisition linguistique pure et simple.

[p. 100]

[Nederlands]

ving. Zo is het nieuwe vak literatuurgeschiedenis bedoeld om de Europese literatuurgeschiedenis in samenhang te behandelen, zodat namen als Voltaire, Molière, Hugo en Sartre wellicht weer in een literatuurhistorische context kunnen worden geplaatst. In de afgelopen jaren was literatuurgeschiedenis binnen het vakgebied van een vreemde taal vaak volstrekt onderbelicht geraakt. Degenen die eindexamen deden hadden over het algemeen wel een flinke

[Frans]

Ainsi la nouvelle matière qu'est l'histoire de la littérature se propose une approche connexe des lettres européennes si bien que de grands noms comme Voltaire, Molière, Hugo et Sartre ont des chances d'être à nouveau abordés dans leur contexte littéraire et historique. Ces dernières années, l'histoire de la littérature avait pratiquement disparu de l'enseignement des langues étrangères. Certes, les élèves qui se présentaient à l'examen de fin d'études pouvaient en

[p. 101]

[Nederlands]

leeslijst afgewerkt; maar of zij ook een gestructureerde literatuurgeschiedenis hadden behandeld, varieerde van de ene school tot de andere.

Of de nieuwe combinaties ook leiden tot een stijging van het percentage leerlingen dat twee of drie vreemde talen als eindexamenvak volgt, moet in de komende jaren blijken. Vanuit verschillende hoeken wordt daar wel sterk op aangedrongen.

[Frans]

général se prévaloir d'une belle liste de lectures; mais l'étude structurée de l'histoire de la littérature variait d'un établissement à l'autre quand elle n'était pas carrément négligée.

Les nouvelles combinaisons optionnelles grossiront-elles les pourcentages d'élèves qui préparent deux ou trois langues étrangères pour l'examen de fin d'études? L'avenir nous le dira. De divers côtés on y incite fortement.

[p. 102]

[Nederlands]

Eindexamens

Hoe stond het met die percentages in de afgelopen jaren? Van het totaal aantal eindexamen-kandidaten in 1999, ruim 169.000 voor alle vormen van voortgezet onderwijs tezamen (VBO/MAVO^(4.), HAVO en VWO), namen bijna 34.000 leerlingen deel aan het vak Frans. Ter vergelijking: voor Duits waren dat er bijna 66 000, en voor Engels ruim 159.000.

Frans wordt over het algemeen beschouwd als de moeilijkste van de drie vreemde talen; dat is waarschijnlijk de belangrijkste reden voor deze laagste positie. Vanuit het voorbereidend beroepsonderwijs was de deelname vrijwel nihil (310 leerlingen), op de MAVO ongeveer 20% (tegen ongeveer 50% deelname aan het centraal examen Duits), in het VWO lagen de percentages op respectievelijk 33% voor Frans en 42% voor Duits. De HAVO zit daartussenin, met bijna 12.000 leerlingen voor Frans op een totaal van ruim 52.000 kandidaten, oftewel 23% tegen ruim 38% voor Duits.

Opvallend is dat bij deze laagste positie bovendien het pres-

(4.) VBO: voorbereidend beroepsonderwijs; MAVO: middelbaar algemeen vormend onderwijs, vier jaar.

[Frans]

Examens de fin d'études

Quels étaient les pourcentages de ces dernières années? Sur l'ensemble des candidats à l'examen de fin d'études 1999, un peu plus de 169 000 toutes filières secondaires confondues (VBO/MAVO^(4.), HAVO et VWO), quelque 34 000 élèves présentaient le français. A titre de comparaison: il y en avait presque 66 000 en allemand et plus de 159 000 en anglais.

Le français est en général considéré comme la plus difficile des trois langues étrangères, ce qui explique probablement sa position de dernier. Pour cette langue, les candidats de l'enseignement professionnel étaient quasiment inexistants (310), ceux du secondaire court (MAVO) étaient à peu près 20% (contre quelque 50% à l'examen central d'allemand), et dans l'enseignement secondaire préparatoire aux études supérieures (VWO) les pourcentages s'établissaient respectivement à 33% pour le français et 42% pour l'allemand. L'enseignement secondaire général long (HAVO) se situe entre les deux avec quelque 12 000 élèves pour le français sur un total de plus

(4.) VBO: enseignement secondaire professionnel (en anglais: preparatory vocational education); MAVO: enseignement secondaire général court (en anglais: junior general secondary education), d'une durée de quatre ans.

[p. 103]

[Nederlands]

tatieniveau voor Frans sinds 1994 een constant dalende lijn vertoont, terwijl aan de daling van het prestatieniveau voor Duits een einde gekomen lijkt te zijn en dat voor Engels gelijk blijft of stijgt. Het gemiddelde cijfer schommelde rond de 6-. De percentages onvoldoende liggen relatief hoog.

Hoger onderwijs

De ontwikkelingen in het hoger onderwijs vormen geen getrouwe weerspiegeling van de hierboven aangegeven stand van zaken in het voortgezet onderwijs. Alle letterenstudies, ook het Engels, zien zich de laatste jaren geconfronteerd met een daling van het aantal studenten moderne vreemde talen. Met uitzonderingen van Groningen, waar een studie ‘Romanistiek’ is opgezet, is Frans aan de Nederlandse universiteiten een afzonderlijke studierichting. Deze wordt aangeboden aan vijf (inclusief Groningen zes) universiteiten in Nederland: Nijmegen, Utrecht, Leiden, Amsterdam UvA en Amsterdam VU. Mogelijkheden genoeg dus; het probleem schuilt in de aantallen studenten. Die nemen voor

[Frans]

de 52 000 candidats, soit 23% contre plus de 38% pour l'allemand.

Il est frappant en outre que le français ne cesse de baisser depuis 1994, alors que la chute de l'allemand semble stoppée; quant à l'anglais, il se maintient ou progresse. La note moyenne s'établissait aux environs de six sur dix mais le pourcentage de résultats insuffisants était relativement haut.

L'enseignement supérieur

Les évolutions dans l'enseignement supérieur ne présentent pas un reflet exact de l'état des choses dans le secondaire. Toutes les filières lettres, y compris l'anglais, sont confrontées ces dernières années à une baisse du nombre d'étudiants en langues étrangères modernes.

A l'exception de Groningue, dotée d'un département ‘langues romanes’, le français constitue une faculté distincte dans les universités néerlandaises. Cinq universités néerlandaises (six, si l'on y joint Groningue) en disposent: Nimègue, Utrecht, Leyde, Amsterdam UvA et Amsterdam

[p. 104]

[Nederlands]

Frans, net als voor Duits, de laatste jaren dramatisch af. Tussen 1991 en 1996 daalde het totale aantal studenten Frans van ruim 1400 naar minder dan 700; het aantal eerstejaars daalde in diezelfde periode van ruim 500 naar 175. Traditioneel boden letterenstudies slechts uitzicht op een baan als leraar of - voor een enkeling - in de wetenschap. Toen het leraarschap zijn aantrekkingskracht verloor, werd ook de letterenstudie weinig aantrekkelijk (dit verklaart mede waarom ook het aantal studenten Engels is teruggelopen, ondanks het feit dat deze taal in het voortgezet onderwijs door bijna 100% van de leerlingen wordt gekozen). In een poging nieuwe studenten te trekken wordt de studie Frans de laatste jaren aan sommige universiteiten ingebed in een bredere context, als ‘Europese studies’, ‘algemene letteren’ en sinds kort ook in ‘Frankrijkstudies’, waarbij naast de taal en literatuur ook de brede kennis van het taalgebied - economisch, sociologisch en (cultuur)historisch - veel aandacht krijgt. De afgestudeerden van deze studierichtingen kunnen in principe terecht in een breder scala van beroepen: de diplomatieke dienst, de internatio-

[Frans]

VU (université libre). Les possibilités ne manquent donc pas; le problème se situe au niveau du nombre d'étudiants. En français comme en allemand, il baisse dramatiquement. Entre 1991 et 1996, le nombre total d'étudiants en français a baissé de plus de 1 400 à moins de 700; le nombre d'étudiants de première année a baissé au cours de la même période de plus de 500 à 175. Traditionnellement, les lettres ne débouchaient que sur le professorat secondaire ou - pour tel ou tel heureux élu - sur la recherche. Le professorat secondaire perdant son attrait, les lettres ont subi la même désaffection, ce qui explique que le nombre d'étudiants en anglais ait également baissé, en dépit du choix de cette langue par quasiment 100% des élèves du secondaire. Dans une tentative d'attirer de nouveaux étudiants en français, certaines universités ont ces dernières années inscrit le français dans un contexte plus large d'‘études européennes’, de ‘lettres générales’ et récemment d' ‘études françaises’ au sein desquelles, outre la langue et la littérature, on cible aussi une large connaissance du territoire, incluant l'économie, la sociologie et l'histoire (culturelle).

[p. 105]

[Nederlands]

nale dienstverlening, de buitenlandse journalistiek en dergelijke. Het is nog te vroeg om te kunnen beoordelen of daarmee de daling in de studentenaantallen weer kan worden omgezet in een stijging. Positief is wel dat de Nederlandse universiteiten in het Letterenconvenant^(5.) hebben afgesproken dat zij gezamenlijk een volwaardig aanbod in stand willen houden; maar als het studentenaanbod blijft teruglopen zal dat steeds moeilijker worden.

(5.) In het letterenconvenant dat de Nederlandse universiteiten enkele jaren geleden met de minister hebben gesloten, zijn afspraken vastgelegd over wat men aan de gezamenlijke universiteiten in elk geval in stand zou houden op het gebied van letterenstudies (Germaanse, Romaanse, Slavistiek, Oosterse talen enz. - language and literature) en volgens welke minimum normen. Deze afspraken werden gemaakt omdat het teruglopend aantal studenten op veel plekken tegelijk het voortbestaan van veel van deze studies bedreigde. Het convenant moet dit jaar worden vernieuwd.

Hoe het wordt...

Wat betekent dit alles nu voor de positie van het Frans buiten het onderwijs? Welke status heeft deze taal maatschappelijk nog? De vroegere verbinding met de ‘gecultiveerde bovenlaag’ is vrijwel geheel verdwenen. Buiten de vakspecialisten lezen vrijwel alleen 50+-ers nog onvertaalde Franse literatuur, Franstalige tijdschriften en kranten. Het aanbod daarvan in de boekhandels is sterk teruggelopen, en is tegenwoordig beperkt tot gespecialiseerde boekhandels in universiteitssteden.

Hoe verhoudt zich dit statusverlies tot het feit dat Frankrijk

[Frans]

Ces filières débouchent en principe sur un éventail plus large de métiers: services diplomatiques, services internationaux, journalisme à l'étranger et autres professions similaires. Il est encore trop tôt pour juger si cette nouvelle approche est de nature à inverser la tendance. Il est positif en tout cas que dans la Convention sur les lettres^(5.) (Letterenconvenant) les universités néerlandaises se soient mises d'accord pour maintenir conjointement une offre valable; mais si le nombre d'étudiants continue à baisser, ce sera de plus en plus difficile.

(5.) Dans la Convention sur les lettres que les universités néerlandaises ont signée il y a quelques années avec le ministre, on a établi des accords concernant ce que les universités étaient conjointement décidées à maintenir en matière de sections de lettres (langues germaniques, romanes, slaves, orientales, etc. - language and litterature) et selon quelles normes minimales. Ces accords ont été passés parce que la baisse du nombre d'étudiants menaçait en beaucoup d'endroits la survie de ces sections. La Convention doit être renouvelée cette année.

L'évolution ultérieure...

Quel est l'impact de tout ceci sur la position du français hors de l'enseignement? Quel statut social garde-t-il encore? On ne l'associe pratiquement plus à ‘la couche supérieure cultivée’. En dehors des spécialistes de la matière, il n'y a plus guère que des quinquagénaires à lire dans la majesté du texte de la littérature française, des revues et des journaux français, désormais quasiment introuvables dans les librairies, hormis les librairies spécialisées des villes universitaires.

[p. 106]

[Nederlands]

voor Nederlanders bovenaan het de lijst van populaire vakantiebestemmingen staat, en dat het ‘tweede huis’ in Frankrijk een massale Nederlandse hobby lijkt? De conclusie lijkt gewettigd dat deze populariteit zich nauwelijks uitstrekt tot de taal. Voor zover Frans als ‘cursus’ op volksuniversiteiten, of op de TELEAC^(6.), flinke aantallen deelnemers trekt, lijkt de ambitie van de cursisten niet veel verder te strekken dan het kunnen communiceren op het praktische niveau van de dagelijkse dingen.

Met diezelfde doelstelling en hetzelfde ambitieniveau leren mensen ook Spaans, of Italiaans, of een van de Scandinavische talen, en aan de hogere status die het Frans eeuwenlang in Nederland heeft gehad lijkt daarmee een eind te komen. Of die trend zich zal keren, hangt mede af van de uitkomst van de ‘talenstrijd’ in de Europese Unie. Als de EU formeel drietalig wordt, zal dat statusverhogend werken voor het Frans en het Duits. Als de veeltaligheid formeel gehandhaafd blijft, zal zich ongetwijfeld voltrekken wat ook in Zuid-Afrika is gebeurd: de facto zal het Engels de internationale lingua franca worden; en zal de positie

(6.) TELEAC is de afkorting van ‘televisie-academie’. Het is een stichting die educatieve programma's op de televisie verzorgt, ondersteund door lesmateriaal dat de kijker kan bestellen: een vrijblijvende en niet-interactieve vorm van afstandsonderwijs.

[Frans]

Comment cette perte de statut rime-t-elle avec la prédilection des Néerlandais pour les vacances françaises, la résidence secondaire française étant le hobby d'une foule de Néerlandais? Il semble qu'on puisse conclure que cette popularité ne s'étend guère à la langue. Pour autant que les universités populaires ou TELEAC^(6.) proposent des cours de français, l'ambition des amateurs ne semble pas excéder la capacité de communiquer au niveau pratique du quotidien.

C'est avec le même objectif et le même niveau d'ambition que les gens apprennent également l'espagnol, ou l'italien, ou l'une des langues scandinaves: il semble bien que c'en soit fini du statut supérieur dont le français a joui des siècles durant aux Pays-Bas. Le renversement de cette tendance dépendra de l'issue de la lutte que se livrent les langues au sein de l'Union européenne. Si l'Union européenne devient explicitement trilingue, le statut du français et de l'allemand s'en trouvera rehaussé. Si on maintient explicitement le plurilinguisme, il se passera sans aucun doute ce qui s'est passé en Afrique du Sud: l'anglais deviendra de facto la lingua franca internationale; et la position de cette

(6.) TELEAC est une abréviation de ‘televisie academie’ (académie télévisée). C'est une fondation qui assure des programmes éducatifs télévisés, supportés par un matériel de lecture que le téléspectateur peut commander; c'est une forme de télé-enseignement qui n'implique aucun engagement personnel et n'est pas interactive.

[p. 107]

[Nederlands]

van die taal ten opzichte van alle anderen nog worden versterkt. Dan wordt de positie van de overige Europese talen min of meer gelijk, en wordt het Frans voor leerlingen en studenten een Europese taal als alle andere. Voor de culturele attaché en voor instellingen als het maison Descartes is er dus zendingswerk genoeg aan de winkel!

Geraadpleegde literatuur:

*	Examenverslag vbo/mavo/havo/vwo 1999, Cito, Arnhem 1999
*	Frans in de basisvorming, Inspectie van het Onderwijs, Utrecht 1999
*	Visitatierapport Letteren, VSNU, 1998

[Frans]

langue vis-à-vis de toutes les autres se trouvera encore renforcée. La position des autres langues européennes sera plus ou moins comparable, et le français ne sera pour les élèves et les étudiants qu'une langue européenne comme toutes les autres. Pour l'attaché culturel français et pour des institutions comme la maison Descartes, il y a du missionnariat sur la planche!

Bibliographie utilisée:

*	Examenverslag (Compte rendu des examens) vbo/mavo/havo/vwo 1999, Cito, Arnhem 1999
*	Frans in basisvorming (Le français dans le premier cycle), Inspection de l'enseignement, Utrecht, 1999
*	Visitatierapport Letteren (Rapport d'inspection Lettres), VSNU, 1998

[p. 109]

(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut)