De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2000
(2000)– [tijdschrift] Franse Nederlanden, De / Les Pays-Bas Français–
Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| ||||||||||||||||
Het Nederlands in Wallonië
| ||||||||||||||||
Le Néerlandais en Wallonie
| ||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]dit natuurlijk ten voordele van het Engels dat in dezelfde periode van 27% naar 38% klom. Daarbij moest nog rekening gehouden worden met het feit dat dit globale cijfers waren voor heel Franstalig België en dat dus, aangezien de opgegeven percentages in Brabant en meer specifiek in Brussel veel hoger lagen, de cijfers voor Wallonië lager moesten zijn dan bijvoorbeeld de 65% in 1992-1993. Volgens de inspectie moest men voor het Nederlands in Wallonië van een realistischer geacht cijfer van circa 50% uitgaan. Ook nu weer was het onmogelijk van de Franse Gemeenschap voor het middelbaar onderwijs uitgesplitste cijfers voor Brussel en Wallonië te verkrijgen. Dit was wél mogelijk voor het lager onderwijs, zoals blijkt uit de tabellen (zie p. 34). Vergelijkt men op het niveau van het middelbaar onderwijs de percentages voor het Nederlands uit de jaren 1990-1994 (eerste jaar middelbaar onderwijs!) met bovenstaande cijfers van de jaren 1994-1997 (alle zes jaren middelbaar onderwijs!), dan constateert men dat de toen al aangekon- | ||||||||||||||||
[Frans]65% (1992-1993) puis à 62% (1993-1994), ceci évidemment au bénéfice de l'anglais qui progressait pendant la même période de 27% à 38%. Il fallait en outre tenir compte du fait qu'il s'agissait de chiffres globaux pour toute la Belgique francophone. En d'autres termes, comme les pourcentages pour le néerlandais étaient beaucoup plus élevés dans le Brabant ét plus spécifiquement à Bruxelles, les chiffres pour la Wallonie devaient être sensiblement moins élevés que les 65% constatés en 1992-1993. D'après l'inspection, un pourcentage plus réaliste pour la Wallonie était d'environ 50%. Cette fois-ci également, la Communauté Française n'a pas pu nous fournir des statistiques séparées pour Bruxelles et pour la Wallonie, du moins pour l'enseignement secondaire. Pour l'enseignement primaire par contre, nous disposons de données par province, comme le montrent les tableaux (cfr. p. 34). Lorsqu'on compare, au niveau de l'enseignement secondaire, les pourcentages pour le néerlandais des années 1990-1994 (première année!) avec les chiffres des années 1994-1997 (les six années!), on constate que la baisse qui | ||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Schooljaar 1994-1995 / année scolaire 1994-1995
| ||||||||||||||||
Schooljaar 1995-1996 / année scolaire 1995-1996
| ||||||||||||||||
Schooljaar 1996-1997 / année scolaire 1996-1997
| ||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]digde daling zich voortgezet heeft. Zoals boven al gezegd, liggen de cijfers voor Wallonië alléén nog lager, waarschijnlijk rond de 50%. De voor het lager onderwijs uitgesplitste cijfers per provincie laten een - op het eerste gezicht - verbazingwekkende discrepantie zien tussen de percentages voor het lager en die voor het middelbaar onderwijs: waar de percentages in het lager onderwijs schommelen tussen 75% en 98%, naargelang de provincie, kiest in het middelbaar onderwijs nog maar rond de 60% van de Franstalige leerlingen Nederlands als eerste vreemde taal - in Wallonië alleen, nóg minder! | ||||||||||||||||
Gebrek aan lerarenDe verklaring is echter heel eenvoudig: in het lager onderwijs werd tot in 1997 slechts het onderwijs van het Nederlands gesubsidieerd. De scholen mochten daarnaast Engels of Duits aanbieden, maar dan wel op eigen kosten. Deze regel gold evenwel niet voor het middelbaar onderwijs, waar de keus vrij was. Sinds het schooljaar 1997-1998 | ||||||||||||||||
[Frans]s'annonçait déjà dans la première période, s'est poursuivie. Comme nous l'avons indiqué ci-dessus, les pourcentages pour la seule Wallonie sont encore moins élevés: ils se situent probablement autour de 50%. Si l'on met en parallèle les chiffres de fréquentation des cours de néerlandais depuis l'année scolaire 1994-1995, on constate un écart étonnant entre les chiffres de l'enseignement primaire et ceux de l'enseignement secondaire: alors que les pourcentages dans l'enseignement primaire se situent entre 75% et 98%, selon la province, dans l'enseignement secondaire, il n'y a plus qu'environ 60% (en Wallonie encore moins) des élèves francophones qui choisissent le néerlandais comme première langue étrangère. | ||||||||||||||||
Manque de professeursL'explication en est pourtant simple: jusqu'en 1997 les écoles primaires étaient uniquement subventionnées pour l'enseignement du néerlandais. Si elles proposaient un enseignement en anglais ou en allemand, c'était à leurs frais. Ce n'était évidemment plus le cas dans l'enseignement secondaire, où | ||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]heeft het lager onderwijs de keus tussen de drie talen, wat tot gevolg heeft gehad dat het Nederlands nu nog maar door ca. 70% van de lagere scholen verplicht gesteld wordt à raison van twee uur per week. In 10% van de gevallen heeft de directie besloten naast het Nederlands ook nog een andere Germaanse taal aan te bieden. Slechts op 20% van de lagere scholen hebben de leerlingen dus niet de mogelijkheid Nederlands te kiezen. Dit onderwijs wordt meestal door regenten (bevoegd voor onderwijs in de eerste drie jaren van het middelbaar) maar ook soms nog door onderwijzers gegeven die misschien toch niet altijd de nodige taalkundige opleiding genoten hebben. Nu is er de laatste tijd echter sprake van een decreet dat de leerlingen zou verplichten met de in het lager onderwijs gekozen taal ook als eerste vreemde taal in het middelbaar onderwijs verder te gaan. Deze maatregel zou de taalkeuze stabiliseren maar dat hoeft nog niet te betekenen dat nu opeens het percentage van het Nederlands in het middelbaar onderwijs naar 70% zou stijgen. Het is immers mogelijk dat sommige ouders op dat ogenblik in het lager onderwijs | ||||||||||||||||
[Frans]le choix était donc plus ouvert. Depuis l'année scolaire 1997-1998 les écoles primaires ont le choix entre le néerlandais, l'anglais et l'allemand, ce qui a eu comme effet qu'il n'y a plus que 70% des écoles primaires où le néerlandais soit obligatoire, à raison de deux heures par semaine. Dans 10% des cas, la direction a décidé de proposer le choix entre le néerlandais et une des deux autres langues germaniques. Seules 20% des écoles ne proposent pas le néerlandais en primaire. Cet enseignement linguistique est donné la plupart du temps par des régents (personnes habilitées à enseigner dans les trois premières années de l'enseignement secondaire), mais aussi par des instituteurs dont on peut se demander si la formation en langue étrangère est suffisante. Il est maintenant question d'un décret obligeant les élèves à poursuivre dans l'enseignement secondaire l'apprentissage de la langue choisie dans le primaire: s'ils ont opté pour le néerlandais, ils devront le garder comme première langue étrangère dans l'enseignement secondaire. Cette mesure devrait stabiliser le choix linguistique, mais pas nécessairement à 70% pour le néerlandais. En effet, on peut imaginer que des parents ayant | ||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]de voorkeur zouden geven aan het Engels, omdat hun kinderen in het middelbaar onderwijs anders niet meer de mogelijkheid zouden hebben deze wereldtaal te kiezen, vooral in scholen of studierichtingen waar geen tweede vreemde taal aangeboden wordt. We vrezen dus dat het Nederlands, ook al wordt het nu nog in meer dan de helft van de gevallen als eerste vreemde taal gekozen (vier uur per week), in Wallonië nog meer terrein zou kunnen verliezen. De groeiende voorkeur voor het Engels blijkt ook uit de keus van de studenten Germaanse talen aan de verschillende Franstalige universiteiten (we beschikken niet over cijfers voor het regentaat): terwijl ze tot in 1967 verplicht Nederlands moesten studeren, mogen ze sindsdien vrij twee van de drie Germaanse talen kiezen. Wat blijkt? De meerderheid kiest Engels. Voor alle Franstalige universiteiten samen zijn er niet meer dan 200 studenten in de eerste kandidatuur die Nederlands kiezen, wat ongeveer neerkomt op een honderdtal afgestudeerden per jaar. Aangezien de Germaanse filologie nog steeds (ten onrechte!) de reputatie heeft vooral op het leraarsberoep voor te berei- | ||||||||||||||||
[Frans]choisi jusqu'à présent pour leurs enfants le néerlandais en primaire, optent dorénavant pour l'anglais par crainte qu'ils ne puissent plus, après, apprendre convenablement cette langue universelle, d'autant plus que certains établissements secondaires ou certaines orientations d'études ne permettent plus le choix d'une deuxième langue étrangère. On peut donc craindre que le néerlandais, qui est maintenant encore choisi dans plus de la moitié des cas comme première langue étrangère (à raison de quatre heures/semaine) perde encore du terrain en Wallonie. La prédilection pour l'anglais se voit également dans le choix des étudiants germanistes dans les différentes universités (nous n'avons pas pu disposer de chiffres pour le régentat): alors que jusqu'en 1967 ils étaient obligés d'étudier le néerlandais, depuis 1968 le choix est tout à fait ouvert et on constate que la majorité des étudiants choisissent prioritairement l'anglais. L'ensemble des universités francophones ne compte pas plus de 200 étudiants en première candidature qui aient choisi le néerlandais, ce qui veut dire que chaque année le nombre de diplômés dans cette langue ne dépasse pas la centaine. Comme la philologie ger- | ||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]den, is dit niet zo verwonderlijk, want enerzijds heeft het middelbaar onderwijs, terecht of ten onrechte, een nogal slechte reputatie, qua discipline, niveau (examens om de twee jaar - dat heet in Franstalig België met een nogal populistische slogan: ‘la réussite pour tous!’), om nog maar te zwijgen van het toenemende vandalisme en anderzijds, wat de minister ook moge beweren, zijn er teveel taalleraren, met als gevolg dat een jonge gediplomeerde pas na jaren | ||||||||||||||||
[Frans]manique a toujours - à tort! - la réputation de préparer les étudiants à l'enseignement, ceci n'est pas étonnant, car, d'une part, l'enseignement secondaire a pour le moment, à tort ou à raison, une mauvaise réputation au point de vue de la discipline, du niveau d'exigence (‘la réussite pour tous!’), pour ne pas parler des problèmes liés à la violence, et d'autre part, il y a, quoi qu'en dise le ministre, trop de professeurs de langues et il est donc très difficile pour nos jeunes diplômé(e)s | ||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]een min of meer vaste betrekking vindt. Veel studenten geven dus de voorkeur aan een opleiding tot vertaler waarmee ze sneller een baan hopen te vinden. Dit is echter lang niet altijd het geval, want tal van afgestudeerden van de tolkenscholen proberen als leraar het middelbaar onderwijs binnen te raken, een taak waar ze niet echt voor zijn opgeleid. De studenten die naar de universiteit gaan en die goed in talen zijn, kiezen echter ook niet altijd de Germaanse afdeling. | ||||||||||||||||
[Frans]de trouver un emploi stable. Nombre de jeunes se détournent dès lors de l'enseignement et choisissent plutôt une école de traducteurs. La preuve que ce choix n'offre pas toujours les perspectives d'emploi escomptées est le fait que pas mal de ces traducteurs essayent d'entrer dans l'enseignement, pour lequel ils n'ont pas été formés. Quant aux étudiants qui choisissent l'université, on constate que ceux qui sont bons en langues ne s'inscrivent pas nécessairement en philologie | ||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]Uit de opstelwedstrijd voor de laatstejaars middelbaar onderwijs in heel Wallonië, die we elk jaar aan de universiteit Luik organiseren, is duidelijk gebleken dat de studenten die de beste cijfers voor Nederlands behalen, de voorkeur geven aan andere faculteiten, zoals Rechten, Toegepaste Wetenschappen en Medicijnen. En van degenen die toch voor de afdeling Germaanse talen kiezen, gaan de besten, als ze afgestudeerd zijn, niet het slecht betaalde en als slecht bekendstaande onderwijs in, dat weinig toekomstperspectieven biedt, maar geven de voorkeur aan de privésector, waar ze makkelijk een baan vinden bij banken of verzekeringsmaatschappijen. Over enkele jaren zal er dus een gebrek zijn aan (goede) taalleraren en de gevolgen daarvan voor het taalonderwijs laten zich raden. | ||||||||||||||||
Het Nederlands van FranstaligenVan alle kanten wordt met de regelmaat van een klok geklaagd over het slechte Nederlands van Franstaligen. Ondanks het feit dat het onderwijs van het Nederlands in Wallonië op een lange traditie kan bogen (Franstalig België is | ||||||||||||||||
[Frans]germanique. Le concours de rédaction que nous organisons chaque année à l'université de Liège et qui est destiné à la classe terminale de tous les établissements de Wallonie, montre que les étudiants qui obtiennent la meilleure note pour le néerlandais s'inscrivent de préférence dans d'autres facultés, comme le Droit, les Sciences appliquées ou la Médecine. Et pour ceux qui se sont inscrits en néerlandais, anglais ou allemand, force est de constater que les meilleurs tournent le dos à l'enseignement mal payé, mal considéré et ne garantissant plus un emploi stable, pour choisir plutôt le secteur privé où ils trouvent facilement de l'emploi dans les banques ou dans les compagnies d'assurances. Ce qui veut dire qu'à terme, dans l'enseignement secondaire, on va manquer de (bons) professeurs de langues et en l'occurrence de professeurs de néerlandais, avec les conséquences qu'on imagine. | ||||||||||||||||
Le néerlandais des francophonesPartout et depuis toujours on se plaint de la mauvaise connaissance du néerlandais des francophones. Malgré le fait que l'enseignement du néerlandais en Wallonie repose | ||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]trouwens dat deel van de wereld waar de belangstelling voor het Nederlands als eerste vreemde taal het grootst is), is het Nederlands van Franstaligen vaak van een teleurstellend niveau. Het bewaart op het gebied van de uitspraak en op morfosyntactisch gebied meestal het karakter van een tussentaal. Erger nog: ondanks hun goed bedoelde inspanningen gaan veel Franstaligen vaak niet vooruit (de zgn. fossilisatieverschijnselen). Samenvattend kunnen we zeggen dat ze qua uitspraak en intonatie over het algemeen Frans spreken met Nederlandse woorden. Voor een overzicht van typische tekortkomingen in het Nederlands van Franstaligen, zie Theissen & Hiligsmann (1997) en Hiligsmann (1997, 1999). | ||||||||||||||||
Mogelijke verklaringenIn 1997 zijn we al uitvoerig ingegaan op de mogelijke verklaringen voor de povere resultaten van het onderwijs van het Nederlands in Wallonië. Hieronder zetten we de voornaamste factoren nog eens op een rijtje. We geven ook aan bij welke aspecten er de laatste jaren verandering is gekomen. Meestal leren Franstaligen de andere landstaal niet zozeer | ||||||||||||||||
[Frans]sur une longue tradition (la partie francophone de la Belgique est d'ailleurs la partie du monde où l'intérêt pour le néerlandais comme première langue étrangère est le plus grand), le néerlandais des francophones est souvent d'un niveau très décevant: dans le domaine de la prononciation et dans celui de la morphosyntaxe il garde très souvent le caractère d'une interlangue. Pire encore: malgré leur désir de s'améliorer, beaucoup de francophones n'arrivent pas à faire de progrès réels (phénomène de fossilisation). En résumé, on peut dire qu'au niveau de la prononciation et de l'intonation, la plupart d'entre eux parlent français avec des mots néerlandais (Voir Theissen & Hiligsmann 1997 et Hiligsmann 1997, 1999). | ||||||||||||||||
Les raisonsEn 1997, nous avons déjà parlé des résultats médiocres de l'enseignement du néerlandais en Wallonie. Dans ce qui suit nous passons encore une fois en revue les facteurs principaux. Nous indiquons également les aspects qui, ces dernières années, ont connu un changement. | ||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]uit belangstelling maar uit noodzaak. Ze zijn zich hoe langer hoe meer bewust van het nut van een behoorlijke actieve kennis van het Nederlands om in het federale België kans te maken op een tweetalige functie. Langzaam maar zeker neemt de psychologische weerstand van weleer (die vooral te wijten was aan historische en culturele factoren) af. Dit is ongetwijfeld ook het gevolg van het feit dat veel Franstaligen beseffen dat het Frans geen wereldtaal meer is. Het Frans alleen volstaat niet meer. Laten we die vrij recente mentaliteitsverandering aan de hand van drie voorbeelden verduidelijken. 1) Tot enkele jaren geleden interviewden de Vlaamse journalisten Franstalige politici of prominenten - tot grote ergernis van veel Vlamingen - zo goed als altijd in het Frans. De laatste jaren valt hierin een kentering te bespeuren: nu spannen hoe langer hoe meer Franstalige prominenten (o.a. ministers in de huidige federale en regionale regeringen) zich in om zich in de andere landstaal uit te drukken. Er zijn er die nog steeds geen enkel woord Nederlands kennen maar het tij is blijkbaar aan het keren: nu steeds meer Frans- | ||||||||||||||||
[Frans]La plupart du temps, les francophones étudient le néerlandais non par intérêt mais par obligation. De plus en plus ils se rendent compte qu'ils ont besoin d'une bonne connaissance active du néerlandais pour avoir une chance de décrocher un emploi pour lequel il faut être bilingue. Parallèlement on assiste à une atténuation de la résistance psychologique envers le néerlandais - résistance qui est due surtout à des facteurs historiques et culturels. De plus, beaucoup de francophones se rendent compte que le français n'est plus une langue mondiale. Trois exemples illustrent le changement de mentalité qui est en train de s'opérer. 1) Jusqu'il y a quelques années, les journalistes flamands interviewaient les hommes politiques ou d'autres personnalités francophones pratiquement toujours en français, ce qui irritait pas mal de Flamands. Ces dernières années les choses ont changé: de plus en plus de personnalités francophones (entre autres certains ministres du gouvernement fédéral et des gouvernements régionaux) font l'effort de s'exprimer en néerlandais. Bien sûr, il y en a encore quelques-uns qui ne | ||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]talige politici zich de moeite getroosten Nederlands te leren, zullen hun collega's ongetwijfeld iets moeten gaan doen aan hun ‘eentaligheid’. Een bewijs hiervan is dat er in de Kamer lessen Nederlands worden georganiseerd. Die lessen blijken veel succes te hebben. Dit verklaart - althans gedeeltelijk - waarom er (voorlopig?) een einde is gekomen aan de voortdurende guerrilla tussen de twee gemeenschappen. 2) Een andere indicatie van de verander(en)de mentaliteit is dat bepaalde faculteiten aan Franstalige universiteiten (bv. in de Rechten) onlangs besloten hebben een deel van de colleges in het Nederlands te laten geven. 3) Het laatste voorbeeld betreft de media. Al twee of drie jaar zendt de RTBF op zaterdag tijdens het TV-journaal een reportage uit over wat er de afgelopen week in Vlaanderen gebeurd is (Vue de Flandre). Tien jaar geleden was zoiets gewoon ondenkbaar geweest. Dit soort initiatieven zou ervoor kunnen zorgen dat veel vooroordelen tegen de andere gemeenschap almaar afnemen en uiteindelijk sneuvelen. Aangezien de integratieve motivatie (waarbij de leerder be- | ||||||||||||||||
[Frans]connaissent toujours pas un traître mot de la première langue nationale mais l'atmosphère n'est plus la même: maintenant que de plus en plus d'hommes politiques francophones se donnent la peine d'étudier le néerlandais, leurs collègues seront eux aussi tentés de dépasser leur niveau unilingue. On voit d'ailleurs que la Chambre organise avec succès des cours de néerlandais à l'intention des parlementaires. Peut-être est-ce un élément qui contribue à la trêve (provisoire?) dans la guérilla que se livrent habituellement les deux communautés linguistiques. 2) Certaines facultés des universités francophones (par exemple les facultés de Droit) ont décidé depuis peu de faire donner une partie de leurs cours en néerlandais. 3) Depuis quelques années la RTBF présente le samedi à la fin du journal télévisé un reportage sur ce qui s'est passé pendant la semaine en Flandre (Vue de Flandre). Il y a une dizaine d'années, cela aurait été impensable. Grâce à de telles initiatives, les préjugés vis-à-vis de la communauté flamande pourraient petit à petit s'estomper. Comme la motivation intégrative (par laquelle l'apprenant | ||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]langstelling toont voor de andere cultuur en de andere maatschappij) het bijna altijd moet afleggen tegen de instrumentele motivatie (Nederlands hebben ze nodig omdat ze zodoende makkelijker aan de slag kunnen), is het niet verbazingwekkend dat de meeste Franstaligen die Nederlands leren niet regelmatig naar de Nederlandstalige media luisteren/kijken. Hier komt ook nog de taalproblematiek in Vlaanderen bij kijken. Als de Franstaligen niet vertrouwd zijn met het Nederlands van de openbare omroep (VRT), zullen ze nog meer problemen ondervinden met het Nederlands van de commerciële zender (VTM) en van de doorsnee Vlaming. ‘Veel leerders klagen over het feit dat ze de meeste Vlamingen niet verstaan. Als ze naar Vlaanderen gaan, worden ze direct geconfronteerd met de talloze regionale varianten en dialecten. De kloof met het Nederlands dat ze op school geleerd hebben is zo groot dat ze vrij vlug geneigd zijn af te haken. Ze vragen zich dan ook - terecht - af of het wel zin heeft een taal te leren waarvan ze toch geen gebruik zullen kunnen maken’ (Hiligsmann, 1999, p. 57. Zie ook Theissen & Hiligsmann, 1997, p. 707). | ||||||||||||||||
[Frans]s'intéresse à la culture et à la société de l'autre communauté linguistique) est presque toujours moins forte que la motivation instrumentale (on a besoin du néerlandais pour trouver un emploi), il n'est pas étonnant que la plupart des francophones qui apprennent le néerlandais ne suivent pas régulièrement les médias flamands ou néerlandais. A cela s'ajoute la problématique du néerlandais en Flandre: si les francophones ne comprennent déjà pas bien le néerlandais de la chaîne publique flamande (VRT), ils auront encore plus de difficultés avec le néerlandais de la chaîne commerciale (VTM) ou la langue du Flamand moyen. ‘Beaucoup d'apprenants se plaignent qu'ils ne comprennent pas la plupart des Flamands. Lorsqu'ils voyagent en Flandre, ils sont directement confrontés aux nombreuses variantes régionales et dialectales. Le néerlandais qu'ils ont appris à l'école est tellement différent de ce qu'ils entendent en Flandre, qu'ils sont rapidement tentés de jeter l'éponge. Ils se demandent dès lors si cela vaut la peine d'apprendre une langue dont ils ne pourront pas se servir réellement’ (traduit de Hiligsmann 1999: 57. Voir aussi Theissen & Hiligsmann, 1997:707). | ||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]Dit houdt ongetwijfeld ook verband met de gebrekkige taalkundige opleiding van de leerkrachten en het feit dat de leraren Nederlands over weinig inspirerende leermiddelen beschikken. Op dat aspect zijn we in 1997 al uitvoerig ingegaan. Toen hadden we ook gewezen op de sporadische uitwisselingsprogramma's tussen scholen uit de twee gemeenschappen en/of tussen scholen in Franstalig België en Nederland. Zoiets zou absoluut aangemoedigd moeten worden. Het feit dat de meeste Waalse scholen nu ook over internetaansluitingen beschikken, biedt ook op dat gebied heel wat mogelijkheden. | ||||||||||||||||
Rooskleuriger?Het aantal leerlingen uit het eerste jaar van het middelbaar onderwijs dat Nederlands als eerste vreemde taal kiest, is de laatste tien jaar constant gedaald. Hoopgevend is echter dat de meeste lagere scholen die sinds het schooljaar 1998-1999 verplicht zijn twee wekelijkse lesuren uit te trekken voor een andere moderne taal dan het Frans, Nederlands hebben gekozen. Wellicht stabiliseert het percentage leer- | ||||||||||||||||
[Frans]S'ajoutent à cela la formation linguistique souvent insuffisante des professeurs et le fait qu'ils ne disposent pas toujours d'outils didactiques intéressants. Pour une analyse plus approfondie de cet aspect de l'enseignement du néerlandais, nous renvoyons à notre article de 1997, dans lequel nous avons aussi mentionné les programmes d'échange qui commençaient à fonctionner entre certaines écoles des deux communautés linguistiques ou des écoles francophones et des écoles hollandaises. Il s'agit là d'une expérience qu'il faudrait encourager. Le fait que la plupart des écoles wallonnes disposent maintenant d'une connexion internet, offre de nouvelles possibilités dans ce domaine. | ||||||||||||||||
Un peu plus rose?Le nombre d'élèves qui en première année de l'enseignement secondaire choisit le néerlandais comme première langue étrangère a diminué constamment ces dix dernières années. Un élément positif est cependant le fait que la plupart des écoles primaires, qui depuis l'année scolaire 1998-1999 doivent organiser un cours de 2 heures en langue étrangère, ont | ||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]lingen met Nederlands in hun lessenpakket zich binnenkort ondanks de concurrentie van het Engels, de wereldtaal bij uitstek. Ook in andere opzichten ziet de toekomst van het Nederlands er in Wallonië iets rooskleuriger uit dan enkele jaren geleden. Veel meer dan vroeger spannen Franstaligen zich in om iets aan hun slechte kennis van de andere landstaal te doen. En als ze dat niet op school gedaan hebben, dan doen ze het later wel in het kader van een van de vele avondcursussen. Nu de huidige federale en regionale regeringen een andere toon aanslaan wat betreft de communautaire problemen, koesteren we de hoop dat dit een duurzaam effect zal hebben op de belangstelling voor het Nederlands bij Walen. | ||||||||||||||||
Bibliografie:
| ||||||||||||||||
[Frans]donné la préférence au néerlandais. Il semble donc que le pourcentage d'élèves qui choisissent le néerlandais doive se stabiliser malgré la concurrence de l'anglais, qui est tout de même la langue mondiale par excellence. Nous avons par ailleurs indiqué que dans d'autres domaines que le domaine purement scolaire, l'avenir du néerlandais en Wallonie est un peu plus rose qu'il y a quelques années. Les Wallons font plus d'efforts pour apprendre le néerlandais et s'ils ne l'ont pas fait à l'école, ils essayent de se rattraper en suivant un des nombreux cours du soir. Maintenant que le gouvernement fédéral et les gouvernements régionaux réagissent de façon moins crispée face aux problèmes communautaires, on peut espèrer que cela aura un effet durable sur l'intérêt accru des Wallons pour le néerlandais. | ||||||||||||||||
Bibliographie:
| ||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||
[Nederlands]
| ||||||||||||||||
[Frans]
|
| |||||||||||||||