De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 2000

[p. 18]

Het Nederlands in Noord-Frankrijk
Het huis is nog niet af
Dirk van Assche

Dat er historische banden bestaan tussen Noord-Frankrijk en Vlaanderen is een feit. Bovendien wordt in de kasselrijen Cassel, Sint-Winoksbergen (Bergues), Belle (Bailleul) en Broekburg (Bourbourg) een West-Vlaams dialect gesproken, weliswaar door een voortdurend afnemend aantal mensen. Ook de economische welvaart van Vlaanderen oefent een aantrekkingskracht uit op deze Franse regio. Door dit alles zou men kunnen veronderstellen dat het Nederlands een stevige positie bekleedt in het officieel onderwijs in Noord-Frankrijk. De realiteit ziet er echter anders uit.

Voorgeschiedenis

De pogingen die in het verleden zijn ondernomen om de West-Vlaamse streektaal te onderwijzen, waren geen lang leven beschoren. Uitzondering vormt o.a. de privé-cursus

Le Néerlandais dans le Nord de la France
L'édifice n'est pas encore terminé
Dirk van Assche

L'existence de liens historiques entre le Nord de la France et la Flandre est un fait. En outre, dans les anciennes châtellenies de Cassel, de Bergues, de Bailleul et de Bourbourg, un certain nombre de gens, de moins en moins nombreux il est vrai, parlent un dialecte flamand occidental. La prospérité économique de la Flandre belge exerce également son attraction sur cette région de France. Tous ces facteurs pourraient faire supposer que le néerlandais occupe une place solide dans l'enseignement officiel du nord de la France. Mais la réalité est tout autre.

Les antécédents

Les essais passés d'enseigner la langue régionale ouestflamande n'ont pas fait long feu, à l'exception surtout du cours privé de flamand organisé à Dunkerque au sein

[p. 19]

[Nederlands]

‘Vlaemsch’ die in de schoot van het Duinkerkse Reuzekoor georganiseerd wordt.^(1.) Voor het standaard Nederlands zelf, dat onderwezen wordt als vreemde en niet als regionale taal, is er in het officieel onderwijs in Noord-Frankrijk jarenlang maar een beperkte interesse geweest.

Op 18 november 1926 gaf René Despicht (1870-1960) een eerste college Nederlandse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit van Rijsel. Aan de Rijksuniversiteit van Rijsel (nu Lille III) werd in 1948 begonnen met een lectoraat Nederlands dat in 1964 een leerstoel werd. Vanaf het academiejaar 1977-1978 kon men aan deze instelling een licentie Nederlands halen. In 1952 kreeg ook de Sorbonne een leerstoel Nederlands. Op dit ogenblik kan men aan een twintigtal universitaire instellingen in Frankrijk Nederlands studeren, maar alleen aan de universiteit van Rijsel III en Parijs IV kan men deze taal als hoofdvak kiezen.

Op het niveau van het basis- en middelbaar onderwijs was het aanbod lange tijd erg beperkt. Geïnteresseerden kon-

(1.) Voor deze lessen schreef jean-louis marteel in 1992 het handboek Het Vlaams dan men oudders klappen (Miroirs Editions/Het Reuzekoor, 1992, 445 p.). In 1978 verscheen ook het boek Vlaemsch leeren van j.p. sepieter (Westhoek-Editions, Duinkerke) dat als een eerste Vlaams leerboek gezien kan worden.

[Frans]

du Reuzekoor.^(1.) Quant au néerlandais standard luimême, enseigné en tant que langue étrangère et non en tant que langue régionale, l'enseignement officiel français ne lui a, des années durant, manifesté qu'un intérêt limité.

Le 18 novembre 1926, René Despicht (1870-1960) donnait son premier cours de néerlandais à l'université catholique de Lille. A l'université d'État de Lille (l'actuelle Lille III) on lança en 1948 un lectorat de néerlandais devenu une chaire en 1964. A compter de l'année universitaire 1977-1978, cette chaire fut habilitée à délivrer la licence de néerlandais. En 1952, la Sorbonne aussi fut dotée d'une chaire de néerlandais. Actuellement, on peut étudier le néerlandais dans une vingtaine d'institutions universitaires de France, mais on ne peut choisir cette langue comme matière principale qu'aux universités de Lille III et de Paris IV.

Aux niveaux primaire et secondaire, l'offre a été longtemps fort réduite. Les amateurs pouvaient heureusement recourir aux cours extrascolaires organisés par le Komitee voor

(1.) Pour ces cours, Jean-louis marteel a écrit en 1992 le manuel Het Vlaams dan men ouders klappen (Le flamand que parlent mes parents - Miroirs Éditions/Het Reuzekoor, 1992, 445 pages). J.p. sepieter avait publié en 1978 l'ouvrage Vlaemsch leeren (Apprendre le flamand - Westhoek-Éditions, Dunkerque) qu'on peut considérer comme le premier manuel de néerlandais.

[p. 20]

[Nederlands]

den gelukkig terecht bij de buitenschoolse cursussen die het Komitee voor Frans-Vlaanderen uit Waregem (België) organiseerde. Dit Komitee, dat in 1947 door André Demedts en Luc Verbeke was opgericht,^(2.) wilde een stimulans zijn voor de Nederlandstalige cultuur in Frans-Vlaanderen. In 1958 werd in Hazebroek met een eerste cursus gestart. In 1998 werden er in 17 gemeenten 45 cursussen georganiseerd. Aan het begin van het cursusjaar 1998-'99 waren

(2.) Een halve eeuw werking voor en in Frans-Vlaanderen. Komitee voor Frans-Vlaanderen. Jubileumboek 1947-1997, Komitee voor Frans-Vlaanderen vzw, Waregem, 1997, 340 p.

[Frans]

Frans-Vlaanderen (Belgique). Ce comité, fondé en 1947 par André Demedts et Luc Verbeke,^(2.) se voulait un stimulant pour la culture néerlandaise de la Flandre française. Son premier cours fut lancé à Hazebrouck en 1958. En 1998, il organise 45 cours donnés dans 17 communes. Au début de l'année scolaire 1998-1999, ces cours comptaient 799 inscrits. Le Komitee voor Frans-Vlaanderen a aussi organisé en 1999 pour la douzième fois un stage de perfec-

(2.) Een halve eeuw werking voor en in Frans-Vlaanderen. Komitee voor Frans-Vlaanderen. Jubileumboek 1947-1997 (Un demi-siècle d'action pour la Flandre française et en Flandre française), Comité pour la Flandre française, Komitee voor Frans-Vlaanderen asbl, Waregem, 1997, 340 p.

[p. 21]

[Nederlands]

799 cursisten ingeschreven. Het Komitee voor Frans-Vlaanderen organiseerde in 1999 ook voor de 12e maal een bijscholingscursus voor leerkrachten en voor de 34e maal een taalprijsvraag voor de cursisten.^(3.)

De eerste officiële cursus Nederlands in het middelbaar onderwijs startte in 1972 aan het Collège Maxime Deyts in Belle (Bailleul). In 1977 publiceerde Le Monde een overzicht van het onderwijs in vreemde talen in Frankrijk waaruit bleek dat er in dat jaar maar een vijftigtal leerlingen Nederlandse lessen volgden. Zelfs de kleinere Scandinavische talen deden het beter. In een bijdrage in Ons Erfdeel van W. Duthoy en F. Persyn,^(4.) de huidige inspecteur Nederlands in Frankrijk, werden hiervoor o.a. het gebrek aan informatie, de relatief hoge kostprijs van het onderwijs in kleine talen en een gebrek aan leerkrachten als voornaamste oorzaken aangevoerd.

(3.) Zie KFV-Mededelingen, jg. 26, nr. 4, maart 1999.

(4.) w. duthoy en f. persyn, ‘Het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen’, in Ons Erfdeel, jg. 21, nr. 3, 1978, pp. 402-407.

Een doorbraak op de lagere school

In 1983 besliste de rector van de Academie van Rijsel om het onderwijs van het Nederlands te bevorderen in de streek tus-

[Frans]

tionnement pour les enseignants et pour la trente-quatrième fois un concours de langue néerlandaise pour les élèves.^(3.)

Le premier cours officiel de néerlandais du secondaire a débuté en 1972 au collège Maxime Deyts de Bailleul. En 1977, Le Monde publiait un panorama de l'enseignement des langues étrangères en France: il en ressort qu'il n'y avait cette année-là qu'une cinquantaine d'élèves à suivre des cours de néerlandais. Même les langues scandinaves, pourtant bien plus petites, faisaient mieux. Dans un article d'Ons Erfdeel, W. Duthoy et F. Persyn,^(4.) l'actuel inspecteur de néerlandais en France, invoquaient notamment comme raisons principales le manque d'information, la relative cherté de l'enseignement des petites langues et le manque d'enseignants.

(3.) Cf. KFV-Mededelingen (Informations du KFV), année 26, n^o 4, mars 1999.

(4.) w. duthoy et f. persyn, ‘Het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen’ (L'enseignement du néerlandais en Flandre française), in Ons Erfdeel, année 21, n^o 3, 1978, pp. 402-407.

Une percée dans le primaire

En 1983, le recteur de l'académie de Lille décida de promouvoir l'enseignement du néerlandais dans la région comprise entre Dunkerque et Bailleul. La Vlaamse Vereniging voor

[p. 22]

[Nederlands]

sen Duinkerke en Belle (Bailleul). De Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (VVOB) en het Nederlandse ministerie van Onderwijs zegden hun steun toe. In 1985 werd een bilaterale overeenkomst getekend tussen de VVOB en de Academie van Rijsel. Nederland paste deze operatie in in het bestaande Cultureel Verdrag tussen Nederland en Frankrijk. Bij de eerste fase in 1985 werd een lagere school in Zuid-Wervik (Wervicq-Sud) betrokken, later volgde een kleuterklas, in totaal zo'n 250 leerlingen. Nederland en de Vlaamse Gemeenschap leveren elk een leraar en er zijn ook twee Franse leraren bij betrokken. Sinds 1990 krijgen in Belle (Bailleul) ongeveer 800 leerlingen uit negen verschillende scholen wekelijks anderhalf tot twee uur Nederlands. Ze zitten in het laatste jaar van het kleuteronderwijs of zijn verspreid over de vijf jaar van het lager onderwijs. Het onderwijs van het Nederlands aan het Collège Maxime Deyts in Belle (Bailleul) wordt gegeven door een Vlaamse en een Franse leerkracht.

Dit systeem werkte goed in deze twee gemeenten, maar het werd al snel duidelijk dat het om financiële redenen onmoge-

[Frans]

Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (Association flamande de collaboration au développement et d'assistance technique - VVOB) et le ministère de l'Éducation nationale néerlandais promirent leur concours. En 1985, le VVOB signait un accord bilatéral avec l'académie de Lille. Les Pays-Bas inscrivirent cette opération dans le traité culturel qu'ils avaient déjà signé avec la France. Au cours d'une première phase (1985), on choisit une école primaire de Wervicq-Sud, puis une maternelle, représentant ensemble 250 élèves. Les Pays-Bas et la Communauté flamande fournirent tous deux un enseignant; deux enseignants français se joignirent au projet. A Bailleul, depuis 1990, quelque 800 élèves de neuf écoles différentes reçoivent toutes les semaines jusqu'à deux heures de néerlandais, données soit en dernière année de primaire soit réparties sur les cinq années du primaire. L'enseignement du néerlandais au collège Maxime Deyts de Bailleul est assuré par un enseignant flamand et par un enseignant français.

Ce système fonctionne bien dans ces deux communes mais on ne tarda pas à s'aviser que, pour des raisons fi-

[p. 23]

[Nederlands]

lijk zou zijn om dit experiment te veralgemenen. Men was dan ook verplicht het systeem te herzien. Dat kon door de invoering in 1989 van: ‘l'enseignement précoce des langues vivantes (EPLV)’ (Vroegtijdig onderwijs levende talen): taalonderwijs op het niveau van de hogere jaren van het lager onderwijs. In 1994 kwam daar het ‘Enseignement d'initiation aux langues étrangères (EILE)’ bij (Initiatieonderwijs in Vreemde Talen) en in 1995 ten slotte werd de ‘Initiation aux Langues Vivantes (ILV)’ (Initiatiecursus Levende Talen) geleidelijk ingevoerd. De toenmalige ‘Inspecteur d'Académie’, Jacques Kooijman, nam met de steun van de Nederlandse Taalunie, de VVOB, de Talenacademie van Maastricht en het bestuur van de Provincie West-Vlaanderen het initiatief om binnen deze systemen het Nederlands aan te bieden. Dat was geen eenvoudige opdracht, want in de officiële teksten staat duidelijk bepaald dat de klassenleraar zelf dit taalonderwijs moet geven. Daarom moesten leerkrachten Nederlands op korte termijn taalkundig en didactisch gevormd worden. In 1996 werd dan ook bij de ‘Inspection Académique’ in Rijsel, weer in samenwerking met de VVOB

[Frans]

nancières, il serait impossible de le généraliser. Aussi étaiton contraint de repenser le système. L'introduction en 1989 de ‘l'enseignement précoce des langues vivantes (EPLV)’ ouvrit de nouvelles possibilités: il s'agissait de l'enseignement d'une langue étrangère dans les dernières années du primaire. En 1994, on lançait progressivement l'‘Enseignement d'initiation aux langues étrangères (EILE)’ et en 1995 enfin l'‘Initiation aux langues étrangères (ILV)’. L'inspecteur d'académie de l'époque, Jacques Kooijman, fort du soutien de la Nederlandse Taalunie (Union linguistique néerlandaise), du VVOB, de l'académie des langues de Maastricht et de la province de Flandre-Occidentale, prit l'initiative de proposer le néerlandais à l'intérieur de ces cadres. Ce n'était pas chose facile, car les textes officiels stipulent que cet enseignement doit être dispensé par le titulaire de la classe luimême. Il fallait donc en un tournemain former les enseignants à la langue et à la didactique. Aussi, en 1996, l'Inspection académique de Lille créait-elle, à nouveau en collaboration avec le VVOB, une ‘Cellule de néerlandais’.

[p. 24]

[Nederlands]

en de Taalunie, een ‘Cel Nederlands’ opgericht. Deze Cel heeft o.a. als opdracht de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, de permanente vorming van de leerkrachten en het ontwikkelen van didactisch materiaal.

Als men de pilootprojecten in Belle (Bailleul) en Zuid-Wervik (Wervicq-Sud) buiten beschouwing laat, dan zag de situatie aan het einde van het schooljaar 1996-'97 er als volgt uit:

Aantal scholen: 23

Aantal klassen: 39

Aantal leerlingen: 875

Aantal betrokken onderwijskrachten: 16

Aantal gevormde onderwijskrachten: 22^(5.)

De cijfers voor het schooljaar 1998-'99 tonen een merkwaardige groei:

Aantal scholen: 46

Aantal klassen: 167

Aantal leerlingen: 3.893

Aantal betrokken onderwijskrachten: 38

Aantal gevormde onderwijskrachten: 47^(6.)

(5.) j. kooijman, ‘Nederlands onderwijzen in Noord-Frankrijk’, in De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, 1998, pp. 149-161.

(6.) Place du Néerlandais dans le département du Nord, fiche uitgegeven door de ‘Cellule de néerlandais de l'inspection académique du Nord.’

[Frans]

Cette cellule a notamment pour mission la promotion de la langue et de la culture néerlandaises, la formation permanente des enseignants et l'élaboration de matériel didactique.

Si nous faisons abstraction des projets-pilotes de Bailleul et de Wervicq-Sud, la situation se présentait comme suit à la fin de l'année scolaire 1996-97:

Nombre d'écoles concernées: 23

Nombre de classes: 39

Nombre d'élèves: 875

Nombre d'enseignants concernés: 16

Nombre d'enseignants formés: 22^(5.)

Pour l'année scolaire 1998-'99, les chiffres accusent une remarquable progression:

Nombre d'écoles concernées: 46

Nombre de classes: 167

Nombre d'élèves: 3 893

Nombre d'enseignants concernés: 38

Nombre d'enseignants formés: 47^(6.)

En 1998, le ministère français décida d'étendre l'enseigne-

(5.) j. kooijman, ‘Enseigner le néerlandais dans le Nord de la France’, in De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, 1998, pp. 148-160.

(6.) Place du néerlandais dans le département du Nord, fiche éditée par la ‘Cellule de néerlandais de l'inspection académique du Nord’.

[p. 25]

[Nederlands]

In 1998 besloot het Franse ministerie tot de veralgemening van het talenonderwijs in alle klassen van de twee laatste jaren lager onderwijs (9-10 jaar). Op dit ogenblik krijgen alle klassen van het vijfde (laatste) jaar lager onderwijs (10-jarigen) in het departement Nord effectief onderwijs in een vreemde taal.

Samengevat kan men stellen dat er in het lager onderwijs in korte tijd een lange weg is afgelegd. Rekening houdend met de vele juridische problemen die de ontwikkeling van het onderwijs in het Nederlands belemmerden en de onwil van sommige ouders die niet bereid waren Nederlands voor hun kinderen te kiezen, kan men zelfs spreken van een opvallend succes. Nederlands is de derde onderwezen taal geworden op de lagere scholen van Noord-Frankrijk, na het Engels (80%) en het Duits (15%), maar voor het Spaans, het Italiaans, het Portugees, het Arabisch, enz.

De grote uitdaging?

In 1999 rees voor het eerst het probleem van de continuïteit van het onderwijs van het Nederlands op het niveau van

[Frans]

ment des langues à toutes les classes des deux dernières années de l'enseignement primaire (9-10 ans). Actuellement, toutes les classes de la cinquième et dernière année du primaire (10 ans) du département du Nord bénéficient effectivement d'un enseignement en langue étrangère.

En résumé, on peut affirmer que le primaire a accompli en peu de temps un bon bout de chemin. Si l'on tient compte des nombreux problèmes juridiques qui gênaient le développement de l'enseignement du néerlandais, et de la mauvaise volonté de certains parents qui n'étaient pas prêts à choisir le néerlandais pour leurs enfants, on peut même parler d'un remarquable succès. Le néerlandais est devenu la troisième langue enseignée dans le primaire du Nord de la France, après l'anglais (80%) et l'allemand (15%) mais avant l'espagnol, l'italien, le portugais, l'arabe, etc.

Le grand défi?

En 1999 apparut pour la première fois le problème de la poursuite de l'enseignement du néerlandais au niveau du collège. Les textes officiels stipulent en effet qu'on ne peut

[p. 26]

[Nederlands]

het college. De officiële teksten bepalen namelijk dat er in de eerste twee jaar van het college maar één vreemde taal mag worden onderwezen. De toenmalige inspecteur van de academie, J. Kooijman kon echter bereiken dat er een uur per week Nederlands onderwezen mocht worden, naast de eerste vreemde taal. Kinderen die in het lager onderwijs een initiatie kregen, kunnen zo vanaf september 1999 en vooral vanaf september 2000 meer Nederlands volgen.^(7.) In het derde jaar zullen de leerlingen dan de mogelijkheid hebben om het Nederlands als tweede vreemde taal met drie uur per week te kiezen. Het systeem houdt in dat leerlingen die in het voorlaatste jaar van het lager onderwijs voor het Nederlands kiezen, automatisch ook de eerste twee jaar van het middelbaar onderwijs Nederlands zullen krijgen. Ze moeten dus een keuze op lange termijn maken. Dat systeem heeft voor- en nadelen. Enerzijds wordt de doorstroming verzekerd: leerlingen die in het lager onderwijs voor Nederlands kiezen, zullen ook in het middelbare door kunnen gaan. Anderzijds zullen sommige ouders afgeschrikt worden door het bindende karakter van de keuze

(7.) Toespraak van de J. Kooijman, gehouden op de studiedag levende talen in Brugge, 29 juni 1999.

[Frans]

enseigner qu'une seule langue étrangère au cours des deux premières années du collège. L'inspecteur d'académie de l'époque, J. Kooijman, réussit toutefois à obtenir qu'on puisse offrir une heure de néerlandais par semaine, à côté de la première langue étrangère. Les élèves qui ont reçu dans le primaire une initiation au néerlandais peuvent ainsi depuis septembre 1999 et surtout depuis septembre 2000 continuer le néerlandais.^(7.) Au bout de trois ans, les élèves auront alors la possibilité de choisir le néerlandais comme deuxième langue étrangère à raison de trois heures par semaine. Le système comporte que les élèves qui optent pour le néerlandais pour leur avant-dernière année de primaire, bénéficieront automatiquement aussi de néerlandais au cours de leurs deux premières années de secondaire. Ils doivent donc faire un choix à long terme. Ce système présente des avantages et des inconvénients. D'une part la continuité est garantie: les élèves qui optent pour le néerlandais au primaire sont assurés de pouvoir poursuivre dans le secondaire. Mais d'autre part certains parents seront effrayés par le caractère contraignant du choix fait dans le primaire.

(7.) Allocution de J. Kooijman, prononcée au cours de la journée d'études sur les langues vivantes à Bruges, le 29 juin 1999.

[p. 27]

[Nederlands]

in de lagere jaren. Het zou dus kunnen dat het aantal leerlingen dat voor het Nederlands kiest, daalt. Daardoor kan het Nederlands op sommige scholen in de problemen komen, des te meer omdat het ‘Rectorat de l'Académie de Lille’ onlangs een algemene beleidsmaatregel genomen heeft waardoor het voortbestaan van de ‘optionele vakken’ - ook van de verplichte keuzevakken - voortaan aan een minimum van 15 leerlingen per klas gebonden is.^(8.)

(8.) f. persyn, ‘De recente evolutie van het onderwijs van het Nederlands in Noord-Frankrijk’, in Ons Erfdeel, jg. 42, nr. 4, 1999, pp. 615-616.

[Frans]

Il est donc bien possible que le nombre d'élèves à opter pour le néerlandais baisse. Il se pourrait donc que le néerlandais rencontre des problèmes dans certaines écoles, d'autant plus que le rectorat de l'académie de Lille a récemment pris une directive qui subordonne désormais la survie des ‘matières optionnelles’ - celle des matières à options obligatoires aussi - à un minimum de 15 élèves par classe.^(8.) En 1998, on a fait un grand pas en avant avec la création du

(8.) f. persyn, ‘De recente evolutie van het onderwijs van het Nederlands in Noord-Frankrijk’ (L'évolution récente de l'enseignement du néerlandais dans le Nord de la France), in Ons Erfdeel, 42e année, n^o 4, 1999, pp. 615-616.

[p. 28]

[Nederlands]

In 1998 werd een grote stap vooruit gezet met de instelling van het CAPES, in 1999 gevolgd door de ‘Agrégation’. Daarmee staat het vak Nederlands nu statutair op gelijke voet met de andere vreemde talen.^(9.)

(9.) f. persyn, idem.

Het huis is nog lang niet af

Naast het officiële onderwijsnet, bestaat er in Frankrijk ook een klein katholiek net. De situatie van het Nederlands is daarin minder duidelijk en ook minder rooskleurig. In de eerste cyclus van het middelbaar onderwijs wordt op vier verschillende colleges Nederlands gegeven. In de tweede cyclus kan men slechts op twee scholen (Lycées) Nederlands volgen. Op beide niveaus samen volgen ongeveer 160 leerlingen Nederlands.

Nederlands kan men, buiten het reguliere onderwijs, ook aanleren in allerlei instellingen voor permanente vorming, avond- en talenonderwijs. Deze instellingen spelen in op de toenemende vraag bij Franse bedrijven, stedelijke diensten, culturele instellingen naar personeel met enige kennis van het Nederlands.

[Frans]

CAPES de néerlandais, suivi en 1999 de l'agrégation. Cela place le néerlandais sur pied d'égalité avec les autres langues étrangères.^(9.)

(9.) f. persyn, ibidem.

L'édifice n'est pas encore terminé, tant s'en faut!

A côté du réseau d'enseignement officiel, il existe aussi en France un petit réseau catholique. La situation du néerlandais y est moins nette et aussi moins reluisante. Dans le premier cycle de l'enseignement secondaire quatre collèges différents dispensent des cours de néerlandais. Dans le second cycle, seuls deux lycées en permettent la poursuite. Les deux niveaux comptent en tout quelque 160 élèves à option néerlandais.

On peut aussi apprendre le néerlandais en dehors de l'enseignement classique dans toute un série d'institutions dédiées à la formation permanente, aux cours du soir et à l'enseignement des langues. Ces institutions répondent à la demande croissante de personnel frotté de néerlandais, émanant d'entreprises françaises, de services municipaux et d'institutions culturelles.

[p. 29]

[Nederlands]

Het is tenslotte belangrijk te vermelden dat in Belle (Bailleul) een ‘Maison du Néerlandais’ is opgericht. Dit huis moet een centrum worden voor het Nederlands, waar een bibliotheek en mediatheek alle lagen van de bevolking toegang verlenen tot de Nederlandse taal en cultuur. Verder moet dit centrum cursussen Nederlands ontwikkelen en stages opzetten; pedagogisch materiaal en computerprogramma's ontwikkelen; een internet-site maken en conferenties en workshops organiseren. Sandrine Demange-Delobel, die in 1998 door de Académie du Nord met deze taak belast werd, staat voor een zware opdracht, maar zij mag daarbij o.a. rekenen op de steun van de gemeentebesturen van Belle (Bailleul) en Zuid-Wervik (Wervicq-Sud). Het centrum zal gehuisvest worden in een gerenoveerd pand in Belle (Bailleul).^(10.) Het is de bedoeling het ‘Huis van het Nederlands’ in januari 2001 officieel te openen.^(11.)

Als men de situatie van het Nederlands in Noord-Frankrijk vandaag vergelijkt met die van tien jaar geleden, dan kan men van een grote vooruitgang spreken. De snelle

(10.) dirk van assche, ‘Véél meer dan een druppel whisky...’, in Ons Erfdeel, jg. 41, nr. 5, 1998, p. 777.

(11.) Voor informatie: Sylvie Vieville, 36, rue d'occident, F-59270 Bailleul Tel. [phone].

[Frans]

Il est important enfin de mentionner la création à Bailleul d'une ‘Maison du néerlandais’, appelée à devenir un centre pour le néerlandais, doté d'une bibliothèque et d'une médiathèque et destiné à offrir à toutes les couches de la société un accès à la langue et à la culture néerlandaises. Ce centre doit également développer des cours de néerlandais et proposer des stages; concevoir du matériel pédagogique et des programmes informatiques; réaliser un site Internet et organiser des conférences et des ateliers. Sandrine Demange-Delobel, qui a été chargée de cette tâche en 1998 par l'académie du Nord, se trouve devant une mission difficile, mais elle peut notamment compter sur le soutien des municipalités de Bailleul et de Wervicq-Sud. Le centre occupera à Bailleul un immeuble rénové.^(10.) La ‘Maison du néerlandais’ doit ouvrir officiellement en janvier 2001.^(11.)

Si l'on compare la situation actuelle du néerlandais dans le nord de la France avec celle d'il y a dix ans, on peut parler de sérieuses avancées. L'évolution rapide que l'enseigne-

(10.) dirk van assche, ‘Veel meer dan een druppel whisky...’, in Ons Erfdeel, 41e année, n^o 5, 1998, p. 777.

(11.) Pour toute information s'adresser à: Sylvie Vieville, 36, rue d'occident, F-59270 Bailleul Tél.: [phone]

[p. 30]

[Nederlands]

evolutie die het onderwijs van het Nederlands de laatste jaren heeft doorgemaakt, bemoeilijkt een grondige evaluatie. Misschien zal dit over enkele jaren wel mogelijk zijn als het effect van sommige maatregelen zichtbaar wordt.

[Frans]

ment du néerlandais a connue ces dernières années, complique une évaluation poussée. Peut-être sera-t-elle possible dans quelques années quand l'effet de certaines mesures se fera sentir.

[p. 31]

(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut)