| |
| |
| |
Bladzijde uit het kasboek van de Arme Schole in Steenvoorde (1786-1792)
| |
| |
| |
De schrijftaal van de Westhoek in Frankrijk. Het kasboek van de Arme Schole in Steenvoorde (1786-1792)
C. Moeyaert
Watou (B)
| |
1. Handschrift en schrijvers
Het hier besproken kasboek is in het bezit van Pieter Vandevoorde uit Steenvoorde. Het bevat 67 bladzijden octavo en geeft de maandelijkse uitgaven en inkomsten van de Arme Schole van Steenvoorde van februari 1786 tot september 1792. Pastoor J.A. Macquet schreef de eerste bladzij: ‘Handboek inhoudende den ontfang en betaelingen gedaen voor de arme schole tot Steenvoorde...’ Hij ondertekent samen met ‘d'heeren auditeuren’ en de eerste kassierster Isabelle van Jsacker die de rekeningen bijhoudt tot maart 1792. Tussenin komt er een ‘rekeninge van d'administratie’ van 6 bladzijden door de ‘aengestelde adminstrateurs’ D.J. de Witte en H. Cruyplandt. Verder bevat het handschrift losse bladen, o.m. nopens een gift aan de Arme Schole ondertekend door de vermelde pastoor Macquet, alsook enkele kleine kwitanties. Er zit ook een interessant bestek in, onhandig neergepend door de metselaar J.J. Molein (4 blz.). Op een ander los blad is er sprake van prijzen gekocht voor de ‘meyskens en knechtjes’ van de zondagsschool, ondertekend door P.J. Debadts, misschien de bekende Steenvoordse dichter.Ga naar eindnoot(1) Voor die zelfde zondagsschool ondertekent dezelfde Debadts een bevel tot betaling van boeken, besteld bij Bernaerd Poelman in Gent.
We hebben in dit kasboek vooral te maken met de taal van Jaesabelle van Isacker, van wie we verder niks weten. Pastoor J.A.
| |
| |
Macquet is in Belle geboren. Hij werd in Steenvoorde benoemd in 1774 en al op 13 mei 1786 overgeplaatst naar Duinkerke in de Sint-Jansparochie. In 1791 moest hij als onbeëdigd priester uitwijken naar Veurne. Na het concordaat wordt hij weer deken van Duinkerke. Hij heeft in 1811 samen met de andere dekens de ‘overzetting in 't vlaemsch van den Catechismus tot gebruyk in alle kerken van het fransch Keyzerryk’ gelezen en ‘nauwkeurig gevonden’. Hij stierf in dat zelfde jaar op 31 juli 1811.Ga naar eindnoot(2)
Marie Waele die Isabelle verving, was ‘schoolvrouwe’.
| |
2. Inhoud
De Arme Schole verkoopt geregeld kantwerk en garen, dat wil zeggen dat de kinderen dat kantwerk moesten maken en ook spinnen. Met de opbrengst hiervan blijkt de school ongeveer de uitgaven te kunnen dekken. Behalve levensmiddelen en kleren moet er gezorgd worden voor houts- en steenkolen, hout, kaarsen, duizenden spelden, kantwerk-‘pampier’ en perkament, soms ook aarden potten, koperwerk, een keer een wafelijzer, gebedenboeken, catechismussen en levens van heiligen. Er worden ook lonen uitbetaald o.m. voor de was, waarvoor telkens een fornuis gehuurd wordt.
| |
3. Taal
Natuurlijk schrijft pastoor Macquet het beste Nederlands. Maar afgezien van metselaar Molein die spelt en schrijft zoals hij het uitspreekt, schrijven Jsabelle van Jsacker en Marie Waele een voor hun tijd behoorlijk en algemeen verstaanbaar Nederlands met een aantal aanvaardbare gewestelijke en oudere taalvormen. Ook de Mid-delnederlandse woorden ontbreken niet: lies (biezen), ontfaen (ontvangen), reelyck (rechtmatig), tot Steenvoorde (in), turf (graszode) enz. Typisch Zuidvlaamse woorden komen meer voor bij Marie Waele dan bij Jsabelle van Jsacker. Bij de laatste lezen we couleurt pampier (gekleurd: het voorvoegsel ge- valt weg), rabat (schoorsteenval), vierstee (schoorsteen), waschege (wasvrouw), pluym bustelaere (plumeau) enz. De eerste gebruikt oudere en gewestelijker vormen zoals waschelyck (de was), schoon (schoenen),
| |
| |
glasoon (glazenier), rockelyven (‘lijfjes’), jacs (jakken), keysen (kaarsen)... Zuidvlaams is ook het niet toepassen van de inversie. De woordenschat geeft overigens een kleurig beeld van het toenmalige leven in zo'n armenschool. Wat al soorten kledingstukken dragen die kinderen, vooral de meisjes: cornetten en boniquen (soorten mutsen), allerhande neusdoeken (schouderdoeken), schorten, er wordt zelfs een slap cornette (slaapmuts) vermeld. Voor de kleren waren er heel wat soort stof nodig: rood, geel, grauw of geruit linnen, blauwe of gebloemde stof, baai, gems, bombazijn, kalemink, mousseline, Kamerijks linnen, saai, en welke stof is grien of quesp? De betalingen gebeurden in de toenmalige munt: ponden, schellingen en penningen parisis, ponden Vlaams, guldens, stuivers en doubels (zie s.v. gulden), patacons (zilveren munt). El en voet waren de lengtematen, maar er is ook sprake van een ‘kart elle’ (een vierde). Gewichten waren: pond, ons (garen b.v.) steen (boter b.v.) en razieren (steenkolen, ‘carbonkel koolen’ genoemd) pinte en stoop waren de inhoudsmaten (ong. een halve en 2 liter). De voornamen zijn doorgaans nog Nederlands: Jan en Jan Baptiste, Pieter, Corneel, Hendryck, Carlus, Michiel, terwijl de stad Estaires Steeger genoemd wordt (Stegers aan de Leie). De grens blijkt geen hinderpaal te zijn. Boeken worden besteld bij Poelman in GentGa naar eindnoot(3), garen kopen ze in Ieper en een Watouse slager levert vlees.
| |
4. Spelling
Natuurlijk maken Jsabelle van Jsacker en Marie Waele nogal wat spelfouten, b.v. alf voor half, houd voor hout. Al blijkt de spelling Des Roches al enigszins bekend, toch blijven veel woorden nog het oude spellingsbeeld bewaren: cruycke (bij DR kruyk), catoen en carbonkel (bij DR met k) enz. Naast cusschen (spr. kuusjen) vind je ook het AN schoon maeken.
| |
| |
| |
Lexicon
Afkortingen
- | Mnl: Middelnederlands (Verdam) |
- | Zvl: Zuidvlaams: de streektaal van de Westhoek |
- | Wvl: Westvlaams |
- | DB: De Bo, Westvlaamsch Idioticon |
- | DR: des Roches, Nederduytsch-Fransch woordenboek (1821) |
- | Stal.: Stallaert, Glossarium, voortgezet door F. Debrabandere. |
- | Gal: Gallicisme |
- | Desnerck: Oostends Woordenboek, De Haan, 1988. |
- | VD: van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal |
- | Gil: Gilliodts- van Severen, Inventiare des chartres. met erin E. Gailliard, Glossaire flamand, 1882. |
| |
A
- | afschouwen: van salaris van den gevel af te schouwen, 4 guldens, 78, ‘onderzoeken’, Mnl. |
- | aftreck van XX penningen: sonder aftreck van XX penningen of andere, 63, ‘soort belasting’ |
- | aftrekken: heeft den gemeenen gevel af doen trekken en op doen matsen met syne matrialen, 75, ‘slopen’, let op de plaats van het scheidbaar voorvoegsel (deel). |
- | agreatie: onder agreatie van de heeren van de municipaliteyt, 71, ‘goedvinden’ (Frans: agréer) |
- | alderchristelijkst: de open brieven van syne majesteyt onsen alderchristelijksten koning Ludovicus den XVI, 1, ‘allerchristelijkst’, (vaste titel) |
- | aermeschoole: dese aermeschoole, 44, ‘armenschool’ (meestal arme schole, hier: uitspraakspelling, in het Wvl wordt arm ‘aorm’ uitgesproken) |
- | assignat: de somme van vierhonderd vijf en sestig fransche guldens in assignats, 70, ‘papiergeld’ (onder de Franse Revolutie). Een Franse gulden was maar 16 stuivers waard, de Vlaamsche 20. (L. Lemaire, Glossaire, blz. 87) |
| |
| |
| |
B
- | b.d.g.: ul dienaeresse M.J. de uysvrou van j picot b.d.g., 55, ? (Misschien: ‘bede de goedheid te willen hebben’). |
- | bai: Betaelt over kopen van drie kart bai, 24 stuijvers d'elle, komt 1/8/0: ‘baai’ (dik en grof wollen weefsel) |
- | baleene: over 't koopen van drie pont baleenen, 2, ‘krachtige specerij of kruiderij’ Mnl, of ‘balein’. |
- | bast: 3 ellen bast, 37, ‘van boomschors vervaardigd touw’ Mnl, |
- | barbe: over kopen van roode barbe en zeeneblaen, 29, ‘Tuincichorei’ (Frans) |
- | bard: over kopen vier ellen bard, 31, ‘plank’, ‘lat’, Zvl |
- | bazein: negen ellen wit bazein, 2, ‘gelood schapeleer’? (Frans basane) |
- | bende: vermaeken van cornetten en leeveringe van benden, 14, ‘band’, Mnl. |
- | benykel: betaelt van winkelwaerde... en benykels en koerdoen, 59,? |
- | binden: over gebonden te hebben twee bier vaeten, 10, ‘kuipen’, Zvl. |
- | blaeser: over 't kopen van een jseren blaeser, 9, ‘blaaspijp’ of ‘blaasbalg’, Mnl. |
- | blaessebalg: over 't kopen van eenen blaesebalg, 11, ‘blaasbalg’ |
- | blaeszebalk: over kopen van eenen blaeszebalk, 24, ‘blaasbalg’, Mnl. |
- | blau saey: negen ellen en een kart blau saey, 19 st. d'elle, 36, ‘lichte wollen stof’, ABN |
- | blauw: betaelt over 't kopen van bloemme en blauw, 3, ‘blauwsel’ bleek: betaelt over den bleek van 32 ellen linwaet, 9 doubels d'elle, 37, ‘het bleken’, ‘bleek’. |
- | Bleek-blau: betaelt over het kopen van bloemme, blau, zeepe, en bleek-blau t'saemen 18/3/0, 38, ‘bleekkali’ |
- | boneque: ses bonequen, 8, ‘soort vrouwenmuts’, Zvl. |
- | boote: betaelt over kopen van twee booten vlas, te saemen 4/4/0, 36, ‘bundel’, Wvl, DB. |
- | booter boore: een booter boore, 5, ‘boterboor’, ABN. |
- | boutjen wiel: betaelt over het boutjen wiel te vermaeken, 41, ‘wiel om kantklossen op te winden’, Zvl. |
- | boutje: over 't kopen van spellewerk boutjens, 6, ‘kantklos’. |
- | Brabands courant: vyftig gulden 17 stuyvers brabands courant, 64, ‘ter waarden van Brabantse munt’ |
- | braed trommel: over 't kopen van eenen blecken braed trommel, 4, ‘blikken trommel om te braden’. |
- | brijcke: 't kopen van een rok-lijf, en van kalk en brijken, 4, ‘baksteen’, Mnl. brike is ‘tichelsteen’. |
- | buvet: en het buvet te vernisten, 4, ‘buffet’. |
| |
C
- | calamande: 23 ellen en alf calamande, 2, ‘kalamink’, DR. ‘soort glanzende stof’. |
| |
| |
- | carbaes: over 't kopen van een carbaes, 3, waarschijnlijk cabaes, ‘handkorf’, DB kent kabaas. |
- | carbonkel koolen: vijf razieren carbonkel koolen, 2, ‘steenkool’, karbonkel is eigenlijk een rode edelsteen. |
- | catechismus: over kopen van drie catechismus vier stuijvers ieder, 34, ‘catechismussen’. |
- | cerezin: meester joannes Brammont cerezin, 11, ‘heelmeester’, ‘geneesheer’, Mnl. |
- | chiamoise: vier ellen chiamoise, 8, ‘gems’, ‘zeemleer’, Fr. ‘chamois’. |
- | chirurgiael: chirurgiale diensten, 38, ‘heelkundige’, ‘geneeskundige’. |
- | cornette: over 't kopen van twaelf cornetten, 6, ‘hoofddeksel met zijstukken in de vorm van hoorntjes’, Mnl. |
- | cornette lind: en cornette lind, 10, ‘lint voor cornetten’ |
- | congie: ende congie te wien, 36, ‘geplaveid pad’, vervorming van ‘kassie’, ‘cautsie’ is Mnl., ‘wien’ is ‘wieden’, het wied tussen de stenen verwijderen. |
- | contillie: over 't kopen van negen pakxkens contillie, onbekend. |
- | couleurt: over 't kopen seven handen geschildert couleurt pampier, 27, ‘gekleurd’, ‘ge’ is weggevallen, westel, Wvl., Zvl. |
- | criwit: over 't kopen van zeepe en van blocmme blauw criwit, 6, ‘krijtwit’ Desnerck: kriewitte. |
- | cruycke: twee cruycken fijne olye van olyve, 18, ‘kruik’ |
- | cusschen: en de brieken te cusschen, 77, ‘schoonmaken’. |
| |
D
- | dasie: over 't kopen van een bolle dasie, 5, ‘garen uit Azië’? |
- | dazier: een bolle dazier, 15, idem. |
- | declaereren: Ik onderschreve declaerere dat al den ontfang en betaelinge op desen handboek spruyten en voorskomen van het geld van de schole, 41, ‘verklaren’. |
- | dekken: van kannen te doen dekken, 27, ‘lappen’, Zvl, cfr. kannedekkersliedeke in een brief van Denys uit Zegerskappel aan Gezelle (1886) |
- | denier: 15 stuyvers 11 deniers 36, ‘penning’ |
- | deservitoor: d'heer Keyser Deservitoor, 33, ‘priester, waarnemend pastoor in een vakante parochie’ deservant. |
- | deursteekkel: over leveringe van perkementen en deursteekkels, 25, ‘soort naald om gaatjes te maken in het perkament (of fransijn) voor het kantwerk’. |
- | dienstmaegd: over twee maenden heure als dienstmaagd, 43, ‘dienstmeisje’. |
- | diesvolgens: de somme hier agter diesvolgens moet ingekort worden uyt 't inkomen der zondagschoole 31, ‘diensvolgens’, ‘dus’. |
- | dooren: over kopen van doorens, dienende om de haege te erstellen, 34, ‘meidoornplant’. |
- | doorsteker: eenen blecken doorsteker, 8, ‘roerzeef’ of ‘peller van koren’, dit laatste is Mnl. |
- | dorp: van ‘Dorp en de prochie van Steenvoorde, 46, ‘bebouwde kom’
|
| |
| |
| (prochie is het hele dorp). ‘Dorp’ komt als dialectwoord alleen in Steenvoorde voor. |
- | doubel: vier doubels parisis, 3, ‘gouden of zilveren munt’. (190 doubels = 6 pond, 1 schel, 3 penn. par.) |
- | duyst: over 't kopen van ...spellen, 13 stuyvers 't duyst’, 36, ‘duizend’, Wvl. |
- | d'weelst: 38 ellen en alf d'weelst, 27, ‘dweilstof’. |
| |
E
- | een hondert: de somme van een hondert drie tnegentig ponden, 32, ‘honderd’. |
- | ekel: over 't kopen van eenen fijnen ekel, 3, ‘hekel’. |
- | ende: over kopen van sant, ende van besems, 31, ‘en’, Mnl. |
- | enden: eene kleene saeke doen vermaeken aen den timmerman, enden aen den smit, 31, ‘en’, eufonische ‘n’. |
- | envoy: over een envoy boeken voor de zondagschole, 64, ‘zending’, Fr. |
- | etenwaet: over 't kopen van etenwaet, 2, ‘levensmiddelen’, (Wvl ‘etensware’) |
| |
F
- | fagoote: drie hondert fagooten, 36, ‘bundel rijshout’ |
- | forneel: 't heuren van een forneel, 6, ‘groot fornuis’, Zvl. |
- | flesch: betalt van flesch, 61, ‘vlees’, uitspraaksp. |
- | frorsette: ses frorsetten, 4 ‘eetvork’, Zvl (forsette). |
- | fynezelle lind: over kopen van fynezelle lind, 10, ‘soort lint’. |
| |
G
- | gantiere: leveringe van eene gantiere, 3, ‘onderstel waarop een ton bier of wijn rust’, Zvl, Wvl. |
- | geilf: twee ellen geilf linwaet, 13, ‘geel’, Zvl. westel. Wvl. |
- | gepert: gepert linwaet, 15, ‘geruit’, Zvl. |
- | gereet: betaelt van gereet, elf ponden ses stuyvers pars; dit over kopen van houd, 33, ‘in gereed geld’, ‘contant’ |
- | gewoonlijk: onder alle gewoonlijke protestatien, 46, ‘gewoon’, Zvl. |
- | glaese-venster: over het schoon-maeken van glaese-vensters, 35, ‘ruit’, ‘venster’, Mnl., glasvenster in VD (w.g.), volgens Stal. ook ‘kerkraam’. |
- | glasoon: szb 16 mey betalt aen een glasoon, 59, ‘glasenmaker’? |
- | goirdijne ringel: over 't kopen van gordijne ringels, 27, ‘gordijnring’ |
- | griem: over 't kopen van bezems en griem ende zant, van kalk en lekmoes, 27, ‘schoorsteenroet’, DB spelt als ‘grijm’. |
- | groot: over kopen van twee hondert groot houd, 30, ‘munt’, 200 groot = 160 pond parisis. |
- | gulden: de se (= somme) van 650 guldens 15 stuyvers 11 deniers komt een
|
| |
| |
| duyst drie hondert derthien ponden vijf stuyvers drie doubels parisis, 36, ‘gulden’ (1 gulden = 1 p. 16 sch. 18 p. in 1789.) |
| |
H
- | half maerte: een jaer huys pacht gevallen half maerte, 62, ‘15 maart’ tijd waarop de huishuur betaald werd. |
- | hand: nog twee handen schrijfpampier, 6, ‘handvol’, ‘bepaalde maat’? |
- | haermeschoole: geleverd voor de haermeschoole, 62, ‘arme school’, hypercorrecte h en uitspraakspelling. |
- | hart: twee harte bustelaers, 13, ‘hard’, uitspraakspelling, (harde bezems). |
- | hedent: de domestique komt goed tot de dag van hedent de somme van..., 38, ‘heden’, Mnl. |
- | hemde: over 't maken van achtthien hemdens, 23, westel. Wvl meerv. |
- | herrewit rijsen: ober kopen van herrewit rijsen, 24, ‘rijshout voor de erwten’, uitspraakspelling. |
- | hoofdeynde: 4 pluymen hoofdeynden, 5, ‘hoofdkussens’, westel. Wvl. |
- | hooghde: op de hooghde van 4 voet, 76, ‘hoogte’, hypercorrecte spel. |
- | hoosstiensch: over kopen van twee hoosstiensche neusdoeken, 28, ? ‘Oostends’, of ‘Oostindisch’ of ‘van osteit’ (= ostade), (osteit is een zekere stof, Stal.) |
- | hoyen: 18 hoyen martrassen, 7, ‘van hooi’ (‘Met hooi gevuld’?) |
- | huesie: tot de eerst huesie, 75, ‘ozie’, ‘ozing’, ‘oversteek’. |
- | huys pacht: een jaer huys pacht, 62, ‘huishuur’. |
| |
I
- | inkeren: de somme hier agter is betaelt geweest met t'gelt van d'armeschoole diesvolgens moet ingekeert worden uyt 'tinkomen der zondagsschoole, 52, ‘doen terugkeren’, Mnl. |
- | inte: over kopen van inte, 16, ‘inkst’, Wvl uitspraaksp. |
- | istorien: van boeken, bestaende in kerke boeken istorien ofte levens van heyligen, 6, ‘levens van heiligen’ (letterl. historiën). |
| |
J
- | jongvrouw: jongvrouw Isabel; Jck bidde u van de goeteyd te willen hebben, 55, ‘Mevrouw’ of ‘Mejuffrouw’, aanspreektitel, Mnl. |
- | joufvrouwe: den 5 deser ontfaen van de joufvrouwen olijve elf hondert acht en t'negentig ponden..., 28, ‘dames’ of ‘juffrouwen’. |
| |
K
- | kaemer bustelaere: drie groote kaemer bustelaers, 13, ‘bezem’, Zvl. |
- | kart: vier elle en een kart catoen, 24 ‘kwart’, ‘vierde’ |
| |
| |
- | kaffiere: eene kaffiere, 5, ‘koffiekan’ |
- | kamerrijk: over kopen negen kart kamerrijk, tot 8st. d'elle, 25, ‘Kamerijks linnen’, volksetymologische spelling. |
- | keirse snuyter: een keirse snuyter, 5, ‘kaarssnuiter’ |
- | keyse: den 9 april betalt van keysen en ander winkelwaerde, 58, ‘kaars’, westel. Wvl. |
- | kleein: betaelt van bier, ende kleein bier t'huys te brengen, 26, ‘dun’, VD, Mnl. |
- | kleermaekege, betalt aen de kleermaekege, 59, ‘kleermaakster’, Zvl. en westel. Wvl. (bijaccent op voorl. lettergr.) |
- | kleers: over 't maeken van kleers voor de kinders, 23, ‘kleren’, Wvl. |
- | kloffe: over kopen van kloffen, 17, ‘klomp’, (Wv kloefe). |
- | koerdoen: betalt van... benykels en koerdoen, 59, ‘snoer’ (cordon)? |
- | kokerdraed: over kopen van kokerdraed, 34, ‘koperdraad’, fout? |
- | konnen: de kanten die nog niet verkogt en zijn en de gonne zijn op de kussens konnen beloopen 180, 44, ‘kunnen’, hypercorrect. |
- | konserve: betaelt over kopen van konserve, 29, ‘ingemaakte vruchten’, Mnl? Stal. |
- | koopdag: in de koopdag van d'heer pastor Macquet, 8, ‘openbare verkoping’, ‘vendutie’, Zvl. VD (niet bij DB) |
- | koopvrauwe: Caecilia Joye koopvrauwe van canten tot Belle, 1, ‘koopvrouw’. |
- | kopper: over kopen van eenen kopper, 13, ‘ragebol’, Zvl. |
- | kroes: zes blekken kroesen, 4, ‘blikken drinkbeker zonder voet’. |
| |
L
- | lekmoes: betaelt over 't kopen kalk ende lekmoes te t'saemen, 4, leck-moes en kalk, 20, ‘lakmoes’ (kleurstof), Mnl. |
- | letarge: over kopen van bezems, ende letarge, 24, ‘glid’, ‘loodoxyde’, (Mnl. = litaerge). |
- | letse: een pot jser, twee letsen, 11, ‘scharnier’, DB. |
- | lies: betaelt over kopen van bezems, ende letarge, 24, ‘buiksmeer van varkens’, Mnl. |
- | lindzaet olye: over kopen van lindzaet olye, 22, ‘lijnzaadolie’. |
| |
M
- | marrabou: over 't kopen van eenen marrabou, 4, dikbuikige koffiekan’, Fr. (marabout) |
- | martrasse: eene martrasse, 5, ‘matras’ |
- | matsen: over 't werk van 't matsen bestaende in eenige meuren te vermaeken, 30, ‘metselen’, Zvl. |
- | mattrialen: met sijne mattrialen, 75, ‘gereedschap’, uitspraakspel... |
- | mes-hing: ende eenen mes-hing te maeken, 30, ‘mestvaalt’, westel. Wvl. |
| |
| |
- | morsline: betaelt over kopen van twee witte morslinen neusdoeken, 37, ‘mousselinen’, (los geweven wol, katoen of zijde) uitspraaksp. |
- | municipael: van Maire en officieren municipaels van 'Dorp ende prochie van Steenvoorde, 49, ‘gemeentelijk’, Fr. |
- | musse valle: over kopen van eene musse valle, 42, ‘vogelknip’, maar veeleer ‘muizeval’, anders was het musscheval.. |
| |
N
- | naepelsche zijde: een vierendeel swaerte naepelsche zijde, 2, ‘soort zijden stof’ |
- | uit Napels of naar Napels genoemd. |
- | naey-naelde: het betaelt over naey-naelden, 8, ‘naald’ t.o. stopnaald, Mnl. |
- | neusdoek: over kopen van negen neusdoeken, 6, ‘hoofddoek’, ‘halsdoek’, niet in DB of Loq, wel in Schuermans. |
- | noodsaekelykheden: vertinnen van alle noodsaekelykheden, 21, ‘gereedschap’, ‘keukengerei’ (nergens vermeld), Gal. |
| |
O
- | olye van olyve: twee cruycken fijne olye, 18, ‘olijfolie’. |
- | om: houde en nieuwe brieken datter tekordt waeren om den geevel, 75, ‘voor’, Zvl., Mnl. |
- | once gaerens: over leveringe van once gaerens, 25, ‘soort garen’ (die per ons verkocht werd). |
- | onderschreve: ik onderschreve declaerere, 41, ‘ondergetekende’, Mnl. |
- | ontfaen: ontfaen den 31 deser sestigh ponden groote maekende de se. van seven hondert twintigh tt. paresis, 9, ‘ontvangen’, Mnl. (se. = somme, tt = ponden) |
- | ontfang: waer van men in rekening ontfang sal maeken, 1, ‘ontvangst’ Mnl. |
- | onvervrocht: het onvervrochte gaeren, 49, ‘niet verwerkte’, Zvl. |
- | open brieven 's Conincx: open brieven 's Conincx of lettres patentes 51, ‘oorkonde’, Gal. |
- | optrekken: welke somme is opgetrokken door Sr. Jacobus de Witte, directeur der schole, 43, ‘in ontvangst nemen’, onbekend. |
- | orlogie: van twee orlogien te doen kuysschen, 27, ‘klok’. |
| |
P
- | pampier: zeepe, pampier, 5 ‘papier’, Mnl. Stal. |
- | parge: reden om dat de parge volgeschreven was, 12, ‘bladzij’. |
- | pattacon: een voer spaens, negen pattacons, 22, ‘zilveren munt’, Stal. |
- | peese: over kopen van eene peese en eenen leeren snoer, 20, ‘snoer’ (misschien van darmen) |
- | pesse jser: netaelt over 't kopen van een pesse jser, 11, ‘ijzeren staak’? (pesse is Wvl uitspr. voor perse) |
| |
| |
- | plantsoen: leveringe van 63 plantsoenen, 6, ‘stek’, ‘poot’, Mnl; maar hier ‘jonge eik die gezaagd kan worden’, DB. |
- | pluym bustelaere: over kopen van eenen pluym bustelaere, 22, ‘plumeau’ |
- | port: over port van twee yseren stooven te verstransporteren, 33, ‘vrachtgeld’, ABN. |
- | profijter: acht koperen profijters, 4, ?, olielampjes? (Mln. profiten = ‘voordeel doen’) |
- | prijzie: de helft van de prijzie vermeld hier boven, 7, ‘schatting’ |
- | purgatieve: purgative rekeninge, 47, ‘rechtvaardigend’, Stal. |
| |
Q
- | quesp: betaelt over kopen van negen kart quesp, vier pont d'elle, 26 ‘soort stof’ (kart is 1/4e van een el) (kwast als sieraad) |
| |
R
- | rabat: t'maeken van een houten rabat, 18, ‘schoorsteenval’ (die in Fr.-Vl. van stof is en rabat heet), Mnl en Zvl. |
- | raete: over viermaende Raete van huer pensioen, 38, ‘aandeel’, Mnl. |
- | raziere: vijf razieren carbonkel koolen, 1, ‘inhoudsmaat’ (15 decaliter in Steenvoorde volgens Lemaire) Mnl. |
- | reelyck: dat sy reelyck in handen heeft, 1, ‘rechtschapen, rechtmatig’, Mnl (redenlijk). |
- | reen: over werk van houd te reen, 25, ‘in orde brengen’, Mnl. (reden) |
- | regel: van levering van nagels en regels, 6, ‘lat’, Mnl. |
- | rockelyf: betalt van 2 rockelyven en jacs te verdoen, 59, ‘lijfje’ Mnl. |
- | roole: over kopen van eene elle roole, 35, ‘soort stof’ of ‘perkament’ (Fr. rôle?), Mnl. |
| |
S
- | santsichter: over 't kopen van... eenen santsichter, 27, ‘zandzeef’, Zvl. |
- | schelle: duyst tsestigh ponden eene schelle, 48, ‘schelling’ Mnl. |
- | schoof: drie dagen, drie schoof, 29, ‘vierde deel van de dag’, DB. |
- | schoonmaeken: over het schoonmaken van glaese vensters, 35, ABN. |
- | schryne: over eene schryne te doen maeken, 5, ‘doodkist’, Zvl. |
- | secien: een alfsecien gaeren van tien pont, 55, ‘zesde deel’, Mnl. |
- | sijfer: twee sijfer schalien, 27, ‘bepaalde maat’ (voor leien)? |
- | slag geld: kopen van een zwijn en van slag geld, 17, ‘slachtgeld’. |
- | slap cornette: vijf slap cornetten, 7, ‘slaapmuts’ |
- | snoer: over 't kopen van snoers, 8, ‘touw’, Zvl meervoud. |
- | sou haest als: sou haest als het werc af is, 55, ‘zohaast’. |
- | soulares: over soulares van backen en kneden, 62, ‘salaris, loon’. |
- | spaens: een voer spaens, 5, ‘spaanders’, Mnl. |
| |
| |
- | spellewerk bouytje: spellewerk bouytjens, 42, ‘kantklosje’, Wvl. |
- | spruyten: dat al den ontfang en betaelinge... spruyten en voorskomen van het geld van de schole, 41, ‘voortkomen’, Mnl. |
- | staende: ontfang van desen staenden maent, 42, ‘lopende’, Mnl. |
- | steeger, franciscus de puydt tot steeger, 33, ‘Stegers’ ‘Estaires’. |
- | steen: drie steenen keirssen, 2, ‘gewicht’, Mnl (v. kaarsen hier) (bij Verdam voor vlas, wol, garen, e.a.) |
- | stimplate: de stimplate op de hooghde van 4 voet, 76, (steenplaat), ‘houten plaat op de muur waarop de kepers rusten’, ‘kepervoet’ (= gewestelijk). |
- | stoffye: een kart stoffye, 2, ‘textiel’, Zvl. |
- | striewelynck: over 't kopen van striewelynck, 27, ‘strooisel’, DB. |
| |
T
- | tafelkosten: ses maenden tafelkosten, 16, ‘kosten voor het eten’, Stal. |
- | terve: zes rasieren terve, 23, ‘tarwe’, Zvl. ‘teerv’ is Mnl. |
- | tey: betaelt van kaffe en tey..., 58, ‘thee’ Zvl. (kaffe = koffie) |
- | tot: de arme schole tot Steenvoorde, 1, ‘in’, Mnl. |
- | trep: over 't vermaeken van den trep, 9, ‘trap’, Zvl. |
- | turf: over kopen van twaelf hondert turfven, 16, ‘graszode’, Mnl. |
- | tummeren: en 2 dagen van tummeren v 22 stu, 78, ‘timmeren’ of ‘bouwen’ Mnl. (in de betekenis van metselen) (stu = stuivers). |
| |
U
- | uytvliegen: glasvensters de welke uyt gevlogen syn door de wind in de zondagschole, 65, ‘uitwaaien’, Mnl. |
| |
V
- | varve: over kopen van varve, 12, ‘verf’, Zvl. |
- | veis ketel: 't kopen van eenen veis ketel, 5, ‘visketel’? |
- | veitse: leveringe van veitsen, en nagels en sloten, 20, ‘peulvrucht’, ‘vitsen’? |
- | versmidt: van de stemplate tot het vermidt, 76, ‘metselaarsterm’, ‘het versmallen van het metselwerk’, Mnl., Gil. |
- | vierstee: en 't vaegen van de viersteen, 11, ‘schoorsteen’, Zvl., Mnl. |
- | vierpanne: een koperen vierpanne, 33, ‘pan waarin pik gebrand werd’, Mnl ‘waarin brandstof brandde om te verlichten’, Gil. |
- | Vissteinen: vierentwintigh visstenen mutsen, 21, ‘boomwollen’, Mnl. (Mnl. vestein is boomwol of bombazijn) |
- | vlaes boote: twee vlas booten, 26, ‘bundel gezwingeld vlas’, DB. |
- | vliender bloeijen: over kopen van vliender bloeijen, 23, ‘vlierbloem’. |
- | voet: een duyst twee hondert voeten bart, 7, ‘lengtemaat’, 248 mm. |
| |
| |
| |
W
- | wachten: betaelt over het linwaet te wachten in de waste, 38, ‘bewaken’, Mnl. en Wvl. |
- | wafer jser: over 't kopen van een wafer jser, 3, ‘wafelijzer’, Mnl. Zvl. |
- | waeschgelyck: noch betaelt van het waeschgelyck, 58, ‘het wassen’ (achtervoegsel -elijk zoals in huwelijk en begrafelijk) |
- | wanof: wanof getrokken tresterende goet, 49, ‘waarvan’, Mnl. |
- | waschege: betaelt aen de waschege, 61, ‘wasvrouw’, westel. Wvl, Zvl. |
- | Wien: ende de congie te wien, 36, ‘wieden’, Wvl, Zvl. |
- | winckelwaerde: en ander winckelwaerde, 58, ‘winkelwaar’. |
| |
Z
- | zeeneblaen: over kopen van roode barbe en zeeneblaen, 29, bladen van ‘senna’, ‘cassia angustifolia’, Stal., s.v. seni(e). |
| |
Résumé:
1. Manuscrit et scripteurs
Le livre de comptes étudié ici est la propriété de Pieter Vandevoorde de Steenvoorde. Il comporte 67 pages in octavo et donne les dépenses et recettes mensuelles de l'École des pauvres de Steenvoorde de février 1786 à septembre 1792. Le curé J.A. Macquet a rédigé la première page: ‘Manuel contenant les recettes et paiements effectués pour l'école des pauvres de Steenvoorde...’ Il signe avec ‘messieurs les auditeurs’ et la première caissière Isabelle van Isacker qui tient les comptes jusqu'en mars 1792. Elle est remplacée par Marie Waele jusqu'à fin septembre 1792. S'y intercale un ‘compte de l'administration’ de six pages par les ‘administrateurs délégués’ D.J. de Witte et H. Cruyplandt. Le manuscrit comporte en outre des feuilles volantes, notamment concernant un don à l'École des pauvres, signé par le curé Macquet susmentionné, ainsi que quelques petites quittances. On y trouve aussi un intéressant devis gauchement rédigé par le maçon J.J. Molein (4 pages). Une autre feuille volante nous parle de prix achetés ‘pour les fillettes et garçons’ de l'école du dimanche, signé par P.J. Debats, peut-être le célèbre poète de SteenvoordeGa naar eindnoot(1). Pour cette même école du dimanche, le même Debats signe un ordre de paiement de livres, commandés chez Bernaerd Poelman à Gand.
Dans ce livre de comptes, nous sommes surtout confrontés avec la langue d'Isabelle van Isacker, dont nous ne savons rien par ailleurs. Le curé Macquet est né à Bailleul. Il fut nommé à Steenvoorde en 1774 et déjà déplacé à Dunkerque (paroisse Saint-Jean) le 13 mai 1786. En 1791, en qualité de prêtre insermenté, il devait émigrer à Furnes. Après le Concordat, il redevint doyen de Dunkerque. En 1811, il avait, avec les autres doyens, lu et trouvé fidèle ‘la traduction en flamand
| |
| |
du catéchisme pour usage dans toutes les églises de l'Empire français’. Il mourut cette même année le 31 juillet 1811.Ga naar eindnoot(2)
Marie Waele qui remplaça Isabelle était ‘institutrice’.
| |
2. Contenu
L'École des pauvres vend régulièrement de la dentelle et du fil, ce qui signifie que les enfants devaient faire de la dentelle et filer. Le profit qu'on en tire couvre à peu près les dépenses. Outre vivres et habits, il faut procurer le charbon de bois et de terre, les chandelles, des milliers d'aiguilles, du papier et du parchemin à dentelle, parfois aussi des pots de terre, des cuivres, une fois un moule à gaufres, des livres de prières, des catéchismes et des vies de saints. On paye aussi des salaires, notamment pour la lessive, pour laquelle on loue chaque fois un fourneau.
| |
3. Langue
Naturellement, c'est le curé Macquet qui écrit le meilleur néerlandais. Mais mis à part le maçon Molein qui orthographie et écrit comme il prononce, Isabelle van Isacker et Marie Waele écrivent un néerlandais correct pour l'époque et largement compréhensible, avec un certain nombre d'idiotismes et d'archaïsmes acceptables. Les mots moyen-néerlandais ne manquent pas non plus: lies (pour biezen, jonc à canner), ontfaen (pour ontvangen, recevoir), reelyck (pour rechtmatig, légitime), tot Steenvoorde, (pour in, à), turf (graszode, motte d'herbe), etc.. On rencontre davantage de mots typiquement sud-flamands chez Marie Waele que chez Isabelle van Isacker. Chez cette dernière nous lisons couleurt pampier (gekleurt - coloré, de couleur -: le préfixe ge tombe), rabat (schoorsteenval, manteau de cheminée), vierstee (schoorsteen, cheminée), Waschege (wasvrouw, lavandière), - pluym bustelaere (plumeau) etc.... La première emploie des formes plus anciennes et plus locales comme waschgelyck (pour was, la lessive), schoon (pour schoenen, chaussures), glasoon (pour glazenier, verrier), rockelyven (pour lijfjes, corsages), jacs (pour jakken, blousons), keysen (pour kaarsen, chandelles)... Le défaut d'inversion est également un trait du flamand du sud.
Le vocabulaire donne du reste une image colorée de la vie dans une école des pauvres à cette époque. Que de pièces d'habillement portent ces enfants, surtout les filles: cornettes et bonequen (sortes de bonnets), toutes sortes de châles, de tabliers, ou mentionne même une slap cornette (bonnet de nuit). Pour les habits il fallait une foule d'étoffes: rouge, jaune, grisâtre ou à petits carreaux, de l'étoffe de lin, de l'étoffe bleue ou à fleurs, de la bure, du chamois, du lin de Cambrai, de la serge, et quelle étoffe peuvent bien désigner les termes grien ou quesp? Les paiements se font dans la monnaie de l'époque: livres, schellings et deniers parisis, livres flamandes, florins, stuivers et doubles (florins), patacons (monnaie d'argent). L'aune et le pied étaient les mesures de longueur, mais on parle également d'un quart d'aune. Les poids étaient: la livre, l'once (de fil par exemple), la motte (de beurre par exemple) et les rasières (de charbon de terre, appelé carbonkel kolen), la pinte et le stoop étaient les mesures de contenance (environ un demi
| |
| |
et deux litres).
La plupart des prénoms sont encore néerlandais: Jan et Jan Baptiste, Pieter, Corneel, Hendryck, Carlus, Michiel, tandis que l'on nomme la ville d'Estaires, riveraine de la Lys Steeger. La frontière se révèle ne pas être une entrave. On commande des livres chez Poelman à GandGa naar eindnoot(3), on achète du fil à Ypres et c'est un boucher de Watou qui livre la viande.
Orthographe. Naturellement Isabelle van Isacker et Marie Waele font pas mal de fautes d'orthographe, par exemple alf pour half (demi), houd pour hout (bois). Si l'orthographe de Des Roches semble déjà un peu connue, beaucoup n'en gardent pas moins leur ancienne allure orthographique: cruycke (Dr Kruyk, catoen en carbonkel (avec K chez DR) etc... A côté de cusschen (prononcé kuusjen) on trouve aussi le néerlandais courant schoon maeken (nettoyer).
(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut)
|
-
eindnoot(1)
- Zie A. Lowyck, Nederlandstalige schrijvers en rederijkerskamers, in Steenvoorde, 2e uitg., 1991, blz. 15 met uitvoerige bibliografie.
-
eindnoot(2)
- C. Moeyaert, ‘De Nederlanse catechismussen in Frans-Vlaanderen’ in Jaarboek De Franse Nederlanden, 1994, blz. 219. J. Lemaire, Histoire de Dunkerque, Brussel, 1976, blz. 330. M. Le Glay, Cameracum christianum, Rijsel, 1849, blz. 433. Bulletin CFF, t. III (1863-65), blz. 482.
-
eindnoot(3)
- B. Poelman drukt in 1797 ‘Den Nieuwen Spiegel der Jongheyd’ van Ferdinand Loys. (V. Celen, Fransch Vlaanderen, letterkundige betrekkingen met Vlaanderen, Antwerpen, 1933, blz. 18.)
-
eindnoot(1)
- Voir A. Lowyck, Nederlandstalige schrijvers en rederijkerskamers in Steenvoorde (Écrivains néerlandophones et chambres de rhétorique à Steenvoorde), 2e édition, 1991, page 15 avec bibliographie détaillée.
-
eindnoot(2)
- C. Moeyaert, De Nederlandse catechismussen in Frans-Vlaanderen (Les catéchismes néerlandais en Flandre française), in Jaarboek van de Franse Nederlanden/Annales des Pays-Bas Français, 1994, page 219. J. Lemaire, Histoire de Dunkerque, Bruxelles, 1976, page 330, M. Le Glay, Cameracum christianum, Lille, 1849, page 433, Bulletin du Comité Flamand de France, t; III (1863-65), page 482.
-
eindnoot(3)
- B. Poelman imprime en 1797 ‘Den Nieuwen Spiegel der Jongheyd’ (Le nouveau miroir de la jeunesse) de Ferdinand Loys. (V. Celen, Fransch Vlaanderen, letterkundige betrekkingen (Flandre française, relations littéraires avec la Flandre belge), Anvers, 1933, page 18.
|