De Franse Nederlanden / Les Pays-Bas Français. Jaargang 1991

[p. 238]

Bibliografie 1990 Bibliographie
Dirk van Assche
Merelbeke (B)
Ludo Vandamme
Brugge (B)

Deze rubriek wil de geïnteresseerde lezer inlichten over interessante publikaties, die op een of andere wijze betrekking hebben op de Franse Nederlanden. De nagestreefde volledigheid is uiteraard geen garantie tegen leemtes.

Deze bibliografie beschrijft publikaties uit 1989 en 1990 en werd afgesloten op 1 november 1990. De werken die in het najaar van 1990 verschenen zijn, zullen pas in de volgende bibliografie aan bod komen.

Onder de notities staan telkens de initialen van de auteurs (D.v.A. of L.V.).

●

L'objectif de cette rubrique est de signaler au lecteur des publications intéressantes, qui se rapportent d'une manière ou d'une autre aux Pays-Bas français. Le souci d'exhaustivité ne saurait bien sûr garantir l'absence de lacunes.

Cette bibliographie présente des publications de 1989 et de 1990 et s'arrête au premier novembre 1990. Les ouvrages parus au cours de l'automne 1990 ne seront pris en compte que dans la bibliographie suivante.

Les comptes-rendus sont chaque fois suivis des initiales de leurs auteurs (D.v.A. ou L.V.).

Archéologie du livre médieval: exposition organisé par la Bibliothèque Municipale de Valenciennes et le Centre National de la Recherche Scientifique, Paris, 1990, 72 p. (C.N.R.S. / Bibliothèque Municipale de Valenciennes).

Ce catalogue accompagnait l'exposition du même nom qui s'est tenue à la Bibliothèque Municipale de Valenciennes, du 7 avril au 13 mai 1990. Le premier tome, rédigé par le C.N.R.S. et la Bibliothèque Nationale de Paris, traite des aspects généraux du livre médiéval. Le second présente la collection locale de la bibliothèque municipale de Valenciennes, riche de 50 manuscrits, provenant des abbayes et monastères de la région (notamment l'abbaye de Saint-Amand) ou de collections privées (notamment la bibliothèque des de Croy à Condé). M.-P. Dion a réalisé la partie du catalogue qui se rattache aux manuscrits appartenant en propre à la ville. (L.V.)

●

Deze catalogus begeleidde de gelijknamige tentoonstelling die van 7 april tot 13

[p. 239]

mei 1990 liep in de stadsbibliotheek van Valenciennes. In een eerste, door de C.N.R.S. en de Nationale Bibliotheek in Parijs samengesteld deel, komen de algemene aspecten van het middeleeuwse boek aan bod. Het tweede deel laat de lokale collectie aan bod komen met vijftig handschriften uit de stadsbibliotheek van Valenciennes. Deze behoorden oorspronkelijk toe aan abdijen en kloosters uit de streek (o.a. de St.-Amandsabdij) of maakten deel uit van particuliere verzamelingen (o.a. de bibliotheek van de Croy in Condé). M.-P. Dion verzorgde het catalogusgedeelte, dat aansluit bij de eigen handschriften. (L.V.)

Arras à la veille de la Révolution: traditions et lumières, in: Mémoires de l'Académie des Sciences, Lettres et Arts d'Arras, (6^e série, t. 1), Arras, 1990.

Le premier tome de la nouvelle série de ces Mémoires est d'emblée un numéro à thème et rassemble des articles consacrés à Arras au cours du XVIII^e siècle. Après une esquisse de la situation générale brossée par A. Nolibos, une première section réunit quatre exposés consacrés à la société citadine traditionnelle d'Arras au cours du XVIII^e siècle. Divers auteurs traitent des rapports sociaux, de l'industrie de luxe (porcelaine, orfèvrerie), de la présence militaire, etc. Une seconde section aborde quant à elle la question de l'influence des Lumières à Arras: le collège, la fondation d'une école médicale, la vie culturelle,... L'ensemble forme une étude équilibrée, joliment illustrée et dotée d'une apparat critique. (L.V.)

●

Het eerste deel van de nieuwe reeks van deze Mémoires is meteen een themanummer en bundelt opstellen over Atrecht tijdens de achttiende eeuw. Na een algemene situatieschets door A. Nolibos bundelt een eerste deel vijf bijdragen die betrekking hebben op de traditionele stadssamenleving van Atrecht tijdens de achttiende eeuw. Verschillende auteurs hebben het over de sociale verhoudingen, de luxe industrie (porselein, edelsmeedkunst), de militaire aanwezigheid, enz. In het tweede stuk daarentegen is de invloed van de Verlichting in Atrecht aan de orde: het college, de oprichting van een medische school, het cultureel leven,... Het is een evenwichtig samengestelde studie geworden, fraai geïllustreerd en voorzien van een kritisch apparaat. (L.V.)

F. Barbier avec la collaboration de J.-P. Daviet, A. Delmotte, P. Delsalle, e.a., Le Patronat du Nord sous le Second Empire: une approche prosopographique, Genève, 1989, 410 p. (Librairie Droz).

Cet ouvrage s'inscrit dans une monumentale étude sur l'élite française, coordonnée par l'Institut d'Histoire Moderne et Contemporaine du C.N.R.S. Cent représentants de l'aristocratie industrielle et marchande des départements du Nord et du Pas-de-Calais au cours du Second Empire sont évoqués sur le mode prosopographique. Chaque notice comporte quatre rubriques: les relations familiales, la vie professionnelle, les fonctions sociales et politiques, et un aperçu des sources. La prosopographie est précédée par une copieuse introduction où F. Barbier essaie de cerner la spécificité économique du nord de la France. Une bibliographie et un index des noms de famille complètent cette publication. (L.V.)

●

Deze studie past binnen een grootscheeps onderzoek naar de Franse elite, gecoördineerd door het Institut d'Histoire Moderne et Contemporaine van de

[p. 240]

C.N.R.S. In de vorm van een prosopografie worden honderd vertegenwoordigers van de industriële- en handelsaristocratie in de departementen Nord-Pasde-Calais tijdens het Tweede Keizerrijk belicht. Elke notitie omvat vier rubrieken: de familierelaties, het beroepsleven, de sociale en politieke ambten en een overzicht van de bronnen. De prosopografie wordt voorafgegaan door een uitgebreide inleiding van F. Barbier, waarin wordt gepeild hoe specifiek de economische situatie van Noord-Frankrijk was. Een literatuurlijst en een index op de familienamen sluiten deze publikatie af. Een bijzonder nuttig werkinstrument. (L.V.)

G. Blieck (ed.), Travaux du groupe de recherches et d'études sur la céramique dans le Nord-Pas-de-Calais: actes du Colloque de Lille (26-27 mars 1988), (s.l.), 1989, 272 p., ill. (Numéro hors-série de Nord-Ouest Archéologie).

Ces actes offrent un bon aperçu de l'état de la recherche en matière de poterie médiévale dans le nord de la France. Sept articles en traitent: il s'agit ici d'études locales ou régionales (Lille, Artois, Ponthieu,...) et de recherches typologiques (par exemple la production de pipes en terre). Un second volet rassemble cinq articles consacrés à la poterie des régions limitrophes (notamment la région de Bruges, Tournai, Gand) où l'intérêt porte essentiellement sur leurs relations avec le nord de la France. Deux études générales ouvrent cette publication qui constitue un passionnant état de la question établi par des spécialistes en la matière. (L.V.)

●

Deze colloquiumbundel biedt een goed overzicht van de stand van het onderzoek met betrekking tot het middeleeuwse aardewerk in Noord-Frankrijk. Elf bijdragen gaan over het aardewerk in Noord-Frankrijk: het betreft hier lokale of regionale studies (Rijsel, Artesië, Ponthieu,...) en typologisch onderzoek (b.v. de produktie van stenen pijpen). Een tweede deel omvat vijf mededelingen over aardewerk uit de aangrenzende gebieden (o.a. de Brugse regio, Doornik, Gent), waarin bijzondere aandacht wordt besteed aan de relatie met Noord-Frankrijk. Deze publikatie wordt ingeleid door twee algemene studies. Een boeiende status-quaestiones door specialisten terzake. (L.V.)

A. Brasseur (éd.), La chanson des Saisnes de Jehan Bodel: édition critique, t. I: Texte; t. II: Notes, glossaires et tables, Genève, 1989, 1145 p. (Droz / Textes littéraires français).

Cette édition scientifique de ‘La chanson des Saisnes’ (Saxons) du trouvère artésien Jehan Bodel (+ 1210, dans les parages d'Arras), s'appuie sur quatre versions manuscrites. Grâce à une critique textuelle serrée, l'auteur essaie de purger le texte d'adaptations ultérieures et de rendre vie à la version originale. (L.V.)

●

Deze wetenschappelijke tekstuitgave van ‘La chanson des Saisnes’ (Saksen) van de Artesische troubadour Jean Bodel (+ 1210, in de omgeving van Atrecht) gaat terug op vier tekstoverleveringen in handschrift. Door grondige tekstkritiek poogt de auteur latere aanpassingen ongedaan te maken, zijn doel is de oorspronkelijke versie opnieuw tot leven te brengen. (L.V.)

[p. 241]

F. Carton et M. Lebegue, Atlas linguistique et ethnographique picard: vol. 1: La vie rurale, Paris, 1989, non paginé. (Centre National de la Recherche Scientifique / Atlas linguistique de la France par région).

Le présent atlas linguistique du picard est le résultat d'une vaste étude des variantes lexicales des concepts de la vie rurale: sol et nature, agriculture, bâtiments,.... Les résultats en sont reportés sur des cartes grâce à des symboles. Une publication impressionnante tant en ce qui concerne son volume que sa profondeur. (L.V.)

●

Deze taalatlas van het Picardisch is het resultaat van een grootscheeps onderzoek naar de verspreiding en de woordvarianten van begrippen uit het landelijke leven: bodem en natuur, landbouw, gebouwen,... De resultaten worden via symbolen op kaarten duidelijk gemaakt. Een indrukwekkende publikatie zowel naar omvang als naar diepgang. (L.V.)

J. Craeybeckx en F.G. Scheelings (ed.), De Franse Revolutie en Vlaanderen: de Oostenrijkse Nederlanden tussen oud en nieuw régime: handelingen van het colloquium gehouden op 1-2 december 1988 te Brussel / La Révolution française et la Flandre: les Pays-Bas autrichiens entre l'ancien et le nouveau régime: actes du colloque du 1 et 2 décembre 1988 à Bruxelles, Brussel, 1990, 318 p. (VUB - Press).

In deze colloquiumbundel over de Franse Revolutie in Vlaanderen werden twee bijdragen opgenomen, die betrekking hebben op Noord-Frankrijk. Een algemeen beeld wordt geschetst door A. Lottin in La Révolution francaise dans le Nord-Pas-de-Calais (pp. 61-70). J.-P. Hirsch daarentegen belicht een aspect van de economische vernieuwingen die de revolutie met zich mee bracht. In La négoce lillois et les transformations du crédit à l'époque révolutionnaire (pp. 157-168) behandelt hij het probleem van de assignaten en onderzoekt hij hoe de Rijselse handelaars met dit nieuw kredietsysteem omgingen. (L.V.)

●

Ces actes d'un colloque consacré à la Révolution française en Flandre comportent deux articles qui ont trait au nord de la France. Dans La Révolution française dans le Nord-Pas-de-Calais (p. 61-70), A. Lottin brosse un tableau général. J.-P. Hirsch par contre éclaire un aspect des innovations économiques apportées par la révolution. Dans Le négoce lillois et les transformations du crédit à l'époque révolutionnaire (p. 157-168) il traite du problème des assignats et étudie l'usage que faisaient les marchands lillois de ce nouveau système de crédit. (L.V.)

S. Curveiller, Dunkerque, Ville & Port de Flandre à la fin du Moyen Age,, Lille, 1989, 374 p. (Presses Universitaires de Lille).

A partir de sources économiques, l'auteur brosse l'histoire de Dunkerque à la fin du Moyen Age (XIV^e siècle) et il précise surtout le rôle joué par le port. Il montre que ce dernier, au cours de la période étudiée, était davantage qu'un port de pêche sans importance, comme on l'admet généralement. On peut aussi trouver dans cette étude bien des renseignements sur l'organisation administrative et le bilinguisme de la ville. (D.v.A.)

●

Aan de hand van economische bronnen schetst de auteur de geschiedenis van

[p. 242]

Duinkerke aan het eind van de Middeleeuwen (veertiende eeuw). Vooral verduidelijkt hij de rol die de haven heeft gespeeld. Hij toont aan, dat deze haven in de bestudeerde periode meer was dan een onbelangrijke vissershaven, zoals men gewoonlijk aanneemt. Daarnaast kan men in deze studie ook veel informatie vinden over de bestuurlijke organisatie en over de tweetaligheid van de stad. (D.v.A.)

Th. Cuvelier et J. Watrin, Godeleine de Wierre - Godelieve de Flandre, (s.l.), 1989, 217 p., ill. (Chez les auteurs / impr. VAG Etaples).

Cet ouvrage richement illustré offre un aperçu de la vie de Sainte Godelieve et fait l'inventaire de tout ce qui nous rappelle aujourd'hui encore sa mémoire. Les auteurs s'intéressent surtout à son Boulonnais originel et à son village natal de Wierre-Effroy où l'église paroissiale, une chapelle et une procession annuelle maintiennent son souvenir. Mais on y traite aussi de la dévotion à Sainte Godelieve pratiquée en Flandre, pas seulement à Gistel mais aussi en de nombreuses autres localités. Stefaan Gyselen, doyen de Gistel, est l'auteur de la préface. (L.V.)

●

Dit rijk geïllustreerde boek biedt een overzicht van het leven van de H. Godelieve en inventariseert wat er vandaag nog aan haar herinnert. De auteurs hebben speciaal oog voor haar geboortestreek Bonen en haar geboortedorp Vierre-Effroy waar de parochiekerk, een kapel en een jaarlijkse processie verwijzen naar de heilige. Maar ook de Godelievedevotie in Vlaanderen komt aan bod, niet alleen die in Gistel maar ook die in talrijke andere plaatsen. Stefaan Gyselen, deken van Gistel, zorgde voor het woord vooraf. (L.V.)

Ph. Delcroix, La maison rurale en Artois, Nonette, 1989, 96 p. (Centre de Réalisations d'Études et d'Éditions Régionales / Les cahiers de construction traditionnelle).

Cet ouvrage fait partie d'une collection qui traite de la maison rurale dans toutes les régions de France. Il comprend trois grands chapitres: les aspects généraux de l'habitat rural en Artois, dans le Boulonnais et le Calaisis, l'étude des matériaux, et enfin une description régionale de huit secteurs différents. Cette petite étude est pourvue de nombreuses illustrations (photos en noir et blanc et dessins à la plume), de petites cartes et d'une bibliographie. (L.V.)

●

Dit boek maakt deel uit van een reeks die de landelijke woning in alle Franse gewesten bespreekt. Het omvat drie grote hoofdstukken: de algemene aspecten van de landelijke woning in Artesië, het Bonense en de Calaisis, de studie van de materialen, en tenslotte een regionale beschrijving van acht verschillende deelgebieden. Deze kleine studie is voorzien van talrijke illustraties (zwart-wit foto's en pentekeningen), kaartjes en een bibliografie. (L.V.)

M. de Reu, Willibrord in Nederland: een mythe?, in: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Nieuwe reeks, XLIII (1989), pp. 29-48.

Dit historische artikel is eens te meer een onderzoek naar de geldigheid van de

[p. 243]

visie van A. Delahaye die meende bewezen te hebben, dat de vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Nederland eigenlijk aan Noord-Frankrijk toebehoort. De auteur ging duidelijk niet over één nacht ijs: ze deed reeds onderzoek naar de bekeringsmethodes in de vroege middeleeuwen en juist deze studie leverde talrijke aanknopingspunten op om de stelling Delahaye te weerleggen. Haar antwoord op de in de titel gestelde vraag is dan ook ondubbelzinnig: ‘De geschiedenis van Willibrord in Utrecht is geen mythe...’ (p. 48). (L.V.)

●

Cet article historique est une étude de plus à s'interroger sur le bien-fondé des vues d'Albert Delahaye, lequel affirmait avoir prouvé que l'histoire médiévale ancienne des Pays-Bas appartient en fait au nord de la France. L'auteur sait manifestement de quoi elle parle: elle a déjà consacré des études aux méthodes de conversion du haut moyen âge, étude qui lui permet de nombreuses extrapolations destinées à contrer Delahaye. Aussi sa réponse à la question rhétorique du titre est-elle sans ambages: ‘L'histoire de Willibrord à Utrecht n'est pas un mythe...’ (p. 48). (L.V.)

A. Derville (éd.), Enquêtes de la Flandre wallonne, 1449-1549, t. 2: Les enquêtes de 1469, 1485 et 1491, Lille, 1989, 171 p. (Commission historique du Nord).

Les sources fiscales de la fin du Moyen Age et du début des temps modernes sont plutôt rares. Aussi cette édition de textes concernant la Flandre gallicante est-elle particulièrement bienvenue. Ce tome deux traite des ‘rôles d'imposition’ de 1485 et 1491, ainsi que du dénombrement des feux de 1469, également réalisé dans une optique fiscale. Les sources concernent les villes de Lille, Douai et Orchies et les neuf quartiers limitrophes. Sur ce territoire, la Cour des Comptes de Lille était responsable de la mise en oeuvre concrète de la levée des impôts. A. Derville a fourni son édition d'une introduction où il tente de cerner le développement social et économique du secteur concerné. Un index détaillé des noms de lieux et de famille ainsi que des matières vient clore cette publication soignée. (L.V.)

●

Fiscale bronnen uit de late Middeleeuwen en het begin van de Nieuwe Tijd zijn vrij zeldzaam. Deze teksteditie met betrekking tot Waals-Vlaanderen is dan ook bijzonder welkom. In dit tweede deel zijn de ‘belastingslijsten’ van 1485 en 1491 aan de orde, evenals de haardentelling van 1469, die evenwel vanuit fiscaal oogpunt werd uitgevoerd. De bronnen hebben betrekking op de steden Rijsel, Dowaai en Orchies en op de negen aangrenzende gebieden. In dit gebied was de Rekenkamer van Rijsel verantwoordelijk voor de concrete uitvoering van de heffing. A. Derville voorzag zijn teksteditie van een inleiding waarin hij - aan de hand van de gepubliceerde documenten - een onderzoek doet naar de sociale en economische ontwikkeling van het betrokken gebied. Een gedetailleerde index op de plaats- en familienamen en op relevante onderwerpen rondt deze verzorgde publikatie af. (L.V.)

M.-P. Dion, La Cantilène de Sainte Eulalie: actes du colloque de Valenciennes, 21 mars 1989, Lille, 1990, 100 p., ill. (ACCES / Bibliothèque Municipale de Valenciennes).

[p. 244]

Dans ce recueil, neuf spécialistes traitent, à partir de leur discipline, de la ‘Cantilène de Sainte Eulalie’, un des plus anciens textes rédigés en langue française et le document le plus ancien de la littérature française. Ce texte nous est parvenu dans un manuscrit du IX^e siècle provenant de l'abbaye de Saint-Amand et conservé aujourd'hui à la bibliothèque municipale de Valenciennes. Outre les considérations littéraires et linguistiques, ce sont surtout les articles d'Henri Platelle sur l'abbaye de Saint-Amand au IX^e siècle (pp. 18-34) et de M.-P. Dion sur le scriptorium et la bibliothèque de cette abbaye (pp. 35-52) qui retiennent notre attention. (L.V.)

●

In deze bundel behandelen acht specialisten vanuit hun discipline de zgn. ‘Cantilène de Sainte Eulalie’, een van de oudste teksten opgesteld in de Franse taal en het oudste stukje Franse literatuur. Deze tekst is overgeleverd in een negende-eeuws handschrift, afkomstig van de Sint-Amandsabdij en nu bewaard in de stadsbibliotheek van Valenciennes. Naast de literaire en linguïstische beschouwingen verdienen vooral de bijdragen van H. Platelle over de Sint-Amandsabdij tijdens de negende eeuw (pp. 18-34) en van M.-P. Dion over het scriptorium en de bibliotheek van deze abdij (pp. 35-52) onze aandacht. (L.V.)

R. Dufay, 1940-1944: la vie dans l'Audomarois sous l'occupation, Longuenesse, 1990, XIII, 750 p. (R. Dufay / impr. L'indépendant).

Cette volumineuse étude fournit un compte-rendu détaillé des événements et de la vie à Saint-Omer au cours de la Seconde Guerre Mondiale. Il s'agit du résultat de cinq années de dépouillement de journaux et d'archives. L'important matériel photographique renforce l'allure de chronique de l'ouvrage. Y. le Maner en a rédigé la préface. (L.V.).

●

Deze lijvige studie brengt een uiterst gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen en het leven in St.-Omaars tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is de neerslag van vijf jaar kranten- en archiefonderzoek. Het overvloedige fotomateriaal versterkt het kroniekachtig karakter van dit boek. Y. Le Maner schreef het woord vooraf. (L.V.)

Écrits Nord/Pas-de-Calais 90, Lille, 1990, 60 p., ill. (ORCEP / Bibliothèque municipale de Lille).

Cette bibliographie régionale sélective couvrant les départements du Nord et du Pas-de-Calais en est déjà à sa troisième livraison. Le volume présenté répertorie les publications parues en 1988-89. La sélection s'est faite à partir de la bibliothèque municipale de Lille. Enfin, on s'y intéresse tout particulièrement au poète Gaston Criel (1914-1990) et aux artisans / artistes régionaux du livre. (L.V.)

●

Deze selectieve, regionale bibliografie met betrekking tot de departementen Nord en Pas-de-Calais is reeds aan zijn derde aflevering toe. In deze aflevering wordt er een repertorium opgesteld van publikaties die in 1988-89 verschenen. De selectie vond plaats vanuit de Rijselse stadsbibliotheek. Bijzondere aandacht gaat tenslotte uit naar de dichter Gaston Criel (1914-1990) en naar de ambachtelijke boekkunstenaars uit de regio. (L.V.)

[p. 245]

G. Gayot et J.-P. Hirsch (éd.), La Révolution française et le développement du capitalisme: actes du colloque de Lille 19-21 novembre 1987, Lille, 1989, 439 p. (Revue du Nord, numéro 5 spécial, hors série; collection Histoire).

Ce volumineux ouvrage publie les interventions d'un colloque consacré à Lille à l'impact économique de la Révolution. L'ampleur du thème apparaît dans le nombre des articles: 39, répartis en neuf rubriques. Quatre participants traitèrent de sujets en rapport avec les Pays-Bas français. Michel Bruguière analyse l'intense flux financier dans le nord de la France pendant la période révolutionnaire, flux dont la région ne profita du reste pas (La place du Nord sur les routes de l'argent (1792-1798), p. 89-100). Didier Terrier se penche sur les conséquences sociales du travail à domicile dans la région de Cambrai au XIX^e siècle (Tissages à domicile, litiges et cohésion sociale: les villages du Cambrésis 1820-1870, p. 391-406). On s'y intéresse aussi au changement des structures agricoles en Artois sous l'influence de la vente des biens nationaux (p. 311-320) et à l'industrie textile à Lille, Roubaix et Tourcoing pendant la première moitié du XIX^e siècle (p. 407: résumés). (L.V.)

●

In deze lijvige bundel werden de referaten gepubliceerd van een colloquium in Rijsel, dat de economische invloed van de Franse Revolutie aan de orde stelde. Dat het hier om een zeer breed thema gaat, wordt bewezen door de niet minder dan negenendertig bijdragen, samengebracht in negen rubrieken. Vier deelnemers behandelden onderwerpen die betrekking hebben op de Franse Nederlanden. Michel Bruguière analyseerde het drukke geldverkeer in Noord-Frankrijk tijdens de revolutietijd waarvan de regio zelf uiteindelijk niet beter werd (La place du Nord sur les routes de l'argent (1792-1798), pp. 89-100). Didier Terrier onderzocht de sociale gevolgen van de negentiende-eeuwse huisnijverheid in de streek van Kamerijk (Tissages à domicile, litiges et cohésion sociale: les villages du Cambrésis 1820-1870, pp. 391-406). Verder nog aandacht voor de veranderende landbouwstructuren in Artesië onder invloed van de verkoop van nationale goederen (pp. 311-320) en voor de textielnijverheid in Rijsel, Roubaix en Tourcoing tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw (p. 407: samenvatting). (L.V.)

J. Herregat, F. Becuwe en J. van Acker (ed.), Getuigen in polderklei: huldeboek dr. hist. Godgaf Dalle, Veurne, 1990, 206 p., ill. (De rode bles).

Deze bundel bevat vooral bijdragen met betrekking tot de geschiedenis van de Westhoek. In De bevolking van de kasselrij Sint-Winoksbergen in 1697 (pp. 181-190) onderzoekt P. Vandewalle twee tellingen uit 1697: een bevolkingstelling op initiatief van de intendant en een belastingslijst die inzicht geeft in de vermogensspreiding. Deze bijdrage sluit nauw aan bij het recente, demografische onderzoek van dezelfde auteur met betrekking tot de stad Sint-Winoksbergen (in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, 127 (1990) pp. 41-56). De bijdrage van J. Termote (De bewoningsgeschiedenis van de Noordelijke Westhoek in de vroege en volle middeleeuwen (5de-12de eeuw), pp. 103-118) biedt interessante aanknopingspunten voor de geschiedenis van de Franse Westhoek. (L.V.)

●

Ce recueil rassemble surtout des articles concernant l'histoire du Westhoek.

[p. 246]

Dans De bevolking van de kasselrij Sint-Winoksbergen in 1697 (La population de la châtellenie de Bergues-Saint Winoc en 1697 - pp. 181-190), P. Vandewalle étudie deux recensements de 1697: un recensement à l'initiative de l'intendant et un recensement fiscal qui donne des aperçus sur la répartition des richesses. Cet article se rattache très étroitement à la récente étude démographique consacrée par le même auteur à la ville de Bergues-Saint Winoc (in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, (Actes de la société d'histoire) 127 (1990) pp. 41-56). L'article de J. Termote (De bewoningsgeschiedenis van de Noordelijke Westhoek in de vroege en volle middeleeuwen (V^e-XII^e eeuw) (Histoire de la population du Westhoek de l'aube au coeur du Moyen Age) pp. 103-118, offre des références intéressantes pour la partie française du Westhoek. (L.V.)

P. van Kerrebrouck (éd.), Révolution et Contre-Révolution en Flandre: le clergé de Bailleul, Caestre et Terdeghem témoigne, in: Annales du Comité Flamand de France, 48 (1989), 261 p.

Ce numéro à thème, publie trois textes voisins introduits respectivement par F. Lentacker, P. Van Kerrebrouck et J.L. Schumacher. Le volume s'ouvre sur l'histoire de la paroisse Saint-Vaast de Bailleul, rédigée entre 1890 et 1900 par le vicaire J.-C. Hallynck. Le second texte est le mémorial de P.G. Witsoet, nommé en 1768 curé de Caestre mais réfugié dans les Pays-Bas du sud au cours de la période révolutionnaire. Le pamphlet (1790) du curé de Terdeghem Van den Baviere constitue le troisième texte. C'est un dialogue imaginaire entre un bourgeois, un fermier et un juriste qui se situe dans les parages de Bergues et d'Hazebrouck. (L.V.)

●

In dit themanummer worden drie verwante teksten uitgegeven en van een inleiding voorzien door respectievelijk F. Lentacker, P. Van Kerrebrouck en J.L. Schumacher. De bundel opent met de geschiedenis van de Sint-Vaastparochie in Belle, tussen 1890 en 1900 samengesteld door vicaris J.-C. Hallynck. De tweede tekst geeft de aantekeningen van P.G. Witsoet weer, die in 1768 tot pastoor van Kaaster werd benoemd maar in de revolutietijd naar de Zuidelijke Nederlanden vluchtte. Het schotschrift (1790) van pastoor Van den Baviere van Terdeghem is de derde tekst. Het is een denkbeeldig gesprek tussen een burger, een boer en een jurist, dat is gesitueerd in de omgeving van Sint-Winoksbergen en Hazebroek. (L.V.)

Chr. Lemaignan e.a., Nord-Pas-de-Calais: trois scénarios pour demain, Paris, 1990, V, 60 p. + annexes. (‘3IN’: information et innovation industrielles).

Ce passionnant instrument de travail se subdivise en trois parties. La succincte introduction résume l'histoire de la région du nord de la France. L'ample corps central projette trois hypothèses macro-économiques (pp. 1-37). Les scénarios proposés ici sont construits autour du champ de tension né entre des activités socio-économiques intégrées d'une part et une implication économique internationale d'autre part. La troisième partie est consacrée à une synthèse bibliographique. (L.V.)

●

Dit boeiend werkdocument valt uiteen in drie delen. De beknopte inleiding

[p. 247]

biedt een summiere geschiedenis van de Noordfranse regio. In het omvangrijke middenstuk worden drie macro-economische ontwikkelingslijnen uitgestippeld (pp. 1-37). De scenario's die hier worden aangereikt, zijn opgebouwd rond het spanningsveld tussen enerzijds geïntegreerde, sociale en economische activiteiten en anderzijds een internationale economische betrokkenheid. Het derde deel (pp. 38-61) vormt een bibliografische synthese. (L.V.)

Les Celtes en France du Nord et en Belgique: VI^e-I^e siècle avant J.-C., Bruxelles, 1990, 280 p., ill. (Crédit communal).

Ce catalogue accompagne l'exposition du même nom présentée de septembre 1990 à novembre 1991 successivement à Valenciennes, Dunkerque, Liège, Châlons-sur-Marne et Paris. Le catalogue proprement dit fait suite à 38 courts articles où le nord de la France est bien représenté. Les articles se regroupent sous quelques vastes thèmes: l'habitat, la vie quotidienne et la mort, les objets usuels, et la vie économique. Une publication soignée. (L.V.)

●

Deze catalogus begeleidt de gelijknamige tentoonstelling die vanaf september 1990 tot november 1991 loopt in achtereenvolgens Valenciennes, Duinkerke, Luik, Châlons-sur-Marne en Parijs. Het catalogusgedeelte wordt voorafgegaan door achtendertig beknopte bijdragen waarin Noord-Frankrijk goed vertegenwoordigd is. De artikelen zijn opgehangen aan enkele ruime thema's: de bewoning, het dagelijkse leven en de dood, de gebruiksvoorwerpen, en het economisch leven. Een verzorgde publikatie. (L.V.)

Livres en Nord 1988/1989: catalogue des Ouvrages Régionaux reçus à la Bibliothèque Municipale de Lille, Lille, 1990, 151 p. + index. (Acces / Bibliothèque Municipale de Lille).

La bibliographie régionale a le vent en poupe, il suffit pour s'en convaincre de feuilleter cette publication qui répertorie toutes les acquisitions auxquelles procéda la bibliothèque municipale de Lille pour étoffer son Fonds Régional. Ce fonds s'est construit par achats et dons, mais surtout grâce au Dépot Légal imposé aux imprimeurs des départements du Nord et du Pas-de-Calais. Cette bibliographie comporte 654 références, avec localisation et clés, elle est subdivisée en onze rubriques et dotée d'un index des auteurs et des matières. (L.V.)

●

Dat de regionale bibliografie in de lift zit, bewijst deze publikatie die een repertorium maakt van alle aanwinsten die de Rijselse stadsbibliotheek in 1988-89 verwierf voor haar Regionaal Fonds. Dit Fonds wordt opgebouwd door aankoop en schenkingen, maar vooral via het Wettelijk Depot voor drukkers, werkzaam in de departementen Nord en Pas-de-Calais. Deze bibliografie bevat 654 referenties, met plaatsnummer en trefwoorden, is opgesplitst in elf rubrieken en is voorzien van een index op auteurs en op onderwerpen. (L.V.)

M. Le Maner, Une abbaye cistercienne: Clairmarais: catalogue d'exposition, Saint-Omer, 1990, 36 p. (Bibliothèque Municipale de Saint-Omer).

Les festivités du neuvième centenaire de la naissance de Bernard de Clairvaux (1090-1990) ne sont pas passées inaperçues dans un nord de la France doté

[p. 248]

d'une riche tradition cistercienne. Ce catalogue accompagnait l'exposition consacrée à l'abbaye de Clairmarais, établie aux portes de Saint-Omer. L'histoire de l'abbaye est évoquée au fil de petits chapitres depuis l'époque où, petit prieuré bénédictin, elle se rallia à Cîteaux, jusqu'à sa suppression en 1791. On s'y intéresse tout particulièrement à ses richesses en livres médiévaux. (L.V.)

●

De viering van het negende eeuwfeest van de geboorte van Bernardus van Clairvaux (1090-1990) ging in Noord-Frankrijk met zijn rijke cisterciënzertraditie niet onopgemerkt voorbij. Deze catalogus begeleidde een tentoonstelling over de cisterciënzerabdij Clairmarais net buiten Sint-Omaars. Aan de hand van kleine hoofdstukjes wordt de geschiedenis van de abdij belicht. Deze begint bij een kleine benedictijnse priorij, die aansluiting vond bij Cîteaux en loopt tot aan de afschaffing in 1791. Veel aandacht gaat uit naar het rijke, middeleeuwse boekenbezit. (L.V.)

Z.R.W.M. von Martels, Augerius Gislenius Busbequius. Leven en werk van een keizerlijke gezant aan het hof van Suleyman de Grote: een biografische literaire en historische studie met editie van onuitgegeven teksten, proefschrift aan de R.U. Groningen, 1989, XX + 600 p.

In zijn proefschrift over deze in Komen geboren humanist, Ogier van Boesbeke, gaat de auteur na wat de verschillende biografieën die over hem geschreven zijn aan nieuws boden. Het resultaat hiervan is ontgoochelend, maar ze tonen wel de invloed die Busbecquius heeft gehad op de volgende generaties. Er wordt vooral aandacht besteed aan de correspondentie van Busbequius en uiteraard vooral aan zijn Turkse Brieven, die in de periode van 1600 tot 1800 dé informatiebron waren over het Ottomaanse Rijk. (D.v.A.)

●

Dans sa thèse sur cet humaniste né à Comines, Ogier de Bousbecque, l'auteur étudie ce que les différentes biographies qu'on lui a consacrées ont apporté de neuf. Ses conclusions sont décevantes mais elles montrent bien l'influence exercée par Busbecquius sur les générations suivantes. Il s'y intéresse tout particulièrement à la correspondance de Busbecquius et bien sûr essentiellement à ses Turkse Brieven (Lettres de Turquie), qui furent de 1600 à 1800 la source d'information par exellence sur l'Empire Ottoman. (D.v.A.)

Nationaal Biografisch Woordenboek, dl. XIII, Brussel, 1990, VII, 903 p. + VIII p. (Paleis der Academiën / Koninklijke Academie van België).

In dit deel komen opnieuw enkele figuren uit de Franse Nederlanden aan bod. Justin van Damme (^o Ochtezele, 1772) maakte naam als dichter en bouwde een loopbaan op in de ambtenarij (o.a. Ieper) (J. Huyghebaert, kol. 190-193). An Delva (kol. 373-378) behandelt de arts en astroloog Pieter Haschart, afkomstig van Armentiers (zestiende eeuw), die werk van Paracelsus en Hippocrates in het Nederlands en in het Frans vertaalde. Charles Lauwereyns de Roosendaele was dan weer afkomstig van Sint-Winoksbergen (^o 1724), studeerde rechten in Dowaai en ging carrière maken in Brugge. Daar werd hij schepen en richtte de befaamde loge ‘La Parfaite Égalité’ op (A. Van den Abeele, kol. 480-483). Karel Bostoen biedt een biografie van de graankoopman, avonturier

[p. 249]

en dichter Guillaume Poetou (^oBéthune, 1528) die zeer bekend was met het Antwerpse koopmansmilieu en de renaissance-dichter Jan van der Noot diepgaan beïnvloedde (kol. 650-655). Tenslotte besteedt P. Verdeyen aandacht aan de begijn en mystiek auteur Margaretha Porete (^o Valenciennes, ca. 1250) die in 1310 aan haar einde kwam op een brandstapel in Parijs. (L.V.)

●

Ce tome présente à nouveau des personnages des Pays-Bas français. Justin van Damme (^o Ochtezeele, 1772) se fit un nom comme poète et fit carrière dans l'administration (notamment à Ypres) (J. Huyghebaert, col. 190-193). An Delva (col. 373-378) traite du médecin et astrologue Pieter Haschart, originaire d'Armentières (XVI^e siècle), qui traduisit des oeuvres de Paracelse et d'Hippocrate en néerlandais et en français. Charles Lauwereyns de Roosendaele était quant à lui originaire de Bergues (^o 1724), il étudia le droit à Douai et chercha à faire carrière à Bruges où il accéda à l'échevinat et fonda la célèbre loge ‘La Parfaite Égalité’ (A. Van den Abeele, col. 480-483). Karel Bostoen nous offre la biographie du marchand en grains, aventurier et poète Guillaume Poetou (^o Béthune, 1528) qui avait ses entrées dans le milieu des négociants anversois et influença puissamment le poète Jan van der Noot (col. 650-655). Enfin P. Verdeyen s'intéresse à la béguine et auteur mystique Margareta Porete (^o Valenciennes, vers 1250) qui mourut en 1310 sur le bûcher à Paris. (L.V.).

Nord, Revue de critique et de création littéraire du Nord-Pas-de-Calais, n^o 15, juin 1990, 145 p.

Ce numéro est consacré à l'auteur nordiste Maxence van der Meersch (1907-1951). Ce n'est pas la première fois que cette revue marque un grand intérêt à cet auteur. Mais la rédaction estime que son oeuvre mérite plus d'analyses encore, d'autant qu'il existe toujours des inédits. Nous en trouvons du reste quelques exemples dans ce numéro. (D.v.A.)

●

Dit nummer is gewijd aan de Noordfranse auteur Maxence van der Meersch (1907-1951). Het is niet de eerste keer, dat in dit tijdschrift uitgebreid aandacht wordt besteed aan deze auteur. Maar de redactie is van oordeel dat zijn werk nog meer analyses verdient en bovendien is er nog steeds werk onuitgegeven. In dit nummer vinden we trouwens enkele voorbeelden hiervan. (D.v.A.)

Noriadoc 59-62, Les organismes d'information et de documentation de la région Nord-Pas-de-Calais, Lille, 1989, 360 p. (Noriadoc 59-62).

Ce guide permet de s'y retrouver dans les équipements d'information et de documentation disponibles dans les départements du Nord et du Pas-de-Calais. Il représente bien plus qu'une simple liste d'adresses. Pour chacune des plus de six cents bibliothèques et centres de documentation répertoriés, il fournit de précieuses données comme le nom du ou des responsable(s), l'importance et le domaine de la collection, l'accessibilité, les facilités de consultation et les publications propres. Les institutions sont numérotées à la file et rangées par ordre alphabétique en fonction de leur lieu d'implantation. Trois index facilitent une consultation aisée. C'est là un ouvrage de référence particulièrement utile qui peut être utilisé en même temps que le ‘Vlaams Bibliotheek en Documentatiegids’ récemment paru et de conception similaire. (L.V.)

[p. 250]

Deze gids is een wegwijzer naar de aanwezige documentaire informatievoorzieningen in de departementen Nord en Pas-de-Calais. Het resultaat is veel meer dan een verzameling adressen. Bij elk van de ruim 600 opgenomen bibliotheken en documentatiecentra worden nuttige gegevens verstrekt, zoals de naam van de verantwoordelijke(n), de omvang en het domein van de collectie, de toegankelijkheid, de faciliteiten bij raadpleging en de eigen publikaties. De instellingen zijn doorlopend genummerd en alfabetisch gerangschikt volgens de vestigingsplaats. Drie indexen werken een vlotte raadpleging in de hand. Een bijzonder nuttig naslagwerk, dat samen kan worden gebruikt met de eveneens recent verschenen en op dezelfde leest geschoeide ‘Vlaams Bibliotheek en Documentatiegids’. (L.V.)

Revue du Nord: histoire et archéologie: Nord de la France, Belgique, Pays-Bas, 72 (1990) fasc. Janvier-Mars; Avril-Juin. (Villeneuve d'Ascq, Université de Lille III).

Dans le premier numéro, A. Derville étudie l'importance des rivières et canaux du nord de la France pour le transport et s'enquiert des initiatives officielles en matière de travaux de creusement et d'entretien, des environs de 1150 au XVIII^e siècle (pp. 5-22). On s'y intéresse en outre à l'histoire sociale de la francmaçonnerie à Douai pendant la première moitié du XIX^e siècle (R. Allender, pp. 49-70) et au bibliophile du XV^e siècle Jean de Wavrin (A. Naber, pp. 23-48). Le second numéro rassemble des articles sur l'histoire économique de la période contemporaine. J. Dubois évoque l'histoire du Musée de l'Industrie, de l'Agriculture et du Commerce de Lille (pp. 207-222), G. Tassin étudie l'histoire de deux compagnies de production d'électricité dans leur relation avec les mines (pp. 223-254) tandis que P. Vigreux se penche sur l'histoire de la première grande école agro-industrielle du nord de la France (1893, Douai). (L.V.).

●

In het eerste nummer onderzoekt A. Derville de betekenis van rivieren en kanalen in Noord-Frankrijk voor het transport en onderzoekt hij het overheidsinitiatief bij de aanleg en de aanpassingswerken ervan vanaf ca. 1150 tot in de achttiende eeuw (pp. 5-22). Verder is er o.a. aandacht voor de sociale geschiedenis van de vrijmetselarij in Dowaai tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw. (R. Allender, pp. 49-70) en voor de vijftiende-eeuwse bibliofiel Jean de Wavrin (A. Naber, pp. 23-48). Het tweede nummer is een bundeling bijdragen over de economische geschiedenis van de Nieuwste Tijd. J. Dubois schetst de geschiedenis van het Rijselse Museum van Industrie, Landbouw en Handel (pp. 207-222), G. Tassin onderzoekt de geschiedenis van twee electriciteitsbedrijven en hun relatie met de mijnbouw (pp. 223-254), terwijl P. Vigreux de geschiedenis onderzoekt van de eerste agro-industriële hogeschool in Noord-Frankrijk (1893, Douai). (L.V.)

O. Schwartz, Le monde privé des ouvriers: hommes et femmes du Nord, Paris, 1990, 531 p. (Presses Universitaires de France / série ‘Pratiques théoriques’).

Une remarquable étude d'anthropologie urbaine dont l'objectif est d'éclairer sur les formes de la vie familiale des ouvriers. Pour ce faire, l'auteur s'est fixé cinq ans durant dans un cité ouvrière du bassin houiller du nord de la France

[p. 251]

(Laimericourt) afin d'y mener une large enquête ethnographique. La publication même est divisée en trois parties. Une ample introduction expose le but et la méthode de l'enquête. La partie centrale offre une synthèse axée sur la vie matérielle et culturelle et la morphologie des structures familiales. La dernière partie creuse enfin quelques thèmes: le personnage de la mère, les problèmes familiaux au sein du monde des hommes et une étude de détail. (L.V.)

●

Een merkwaardig stadsantropologisch onderzoek dat tot doel heeft inzicht te verwerven in de vormen van familieleven bij arbeiders. Daartoe vestigde de auteur zich vijf jaar lang (1980-1985) in een arbeiderswijk (‘cité’) in het mijnbekken van Noord-Frankrijk (Laimericourt) en voerde er een uitgebreide etnografische enquête uit. De publikatie zelf is in drie delen opgesplitst. In de uitgebreide inleiding worden doel en methode van het onderzoek toegelicht. Het middenstuk biedt de synthese met aandacht voor het materiële en culturele leven en de vorm van de familierelaties. In het laatste deel worden tenslotte enkele thema's verder uitgediept: de moederfiguur, de familieproblemen binnen de mannenwereld en een detailonderzoek. (L.V.)

Valentiana: revue d'histoire régionale, n^o 4 (1989), Valenciennes, 1989. (Cercle Archéologique et Historique de Valenciennes).

La quatrième livraison de cette jeune et florissante revue constitue à nouveau un numéro à thème. Les onze articles traitent de l'histoire médiévale de Valenciennes et environs; l'introduction est d'Henri Platelle. Le présent numéro s'intéresse à la littérature et à la codicologie (notamment au scriptorium de l'abbaye de Saint-Amand, à Jean Froissart, à Georges Chastelain), à l'histoire ecclésiastique (notamment à l'abbaye de Fontenelle, au prieuré Saint-Saulve), à l'histoire artistique et à l'archéologie (notamment aux mottes et maisons fortifiées d'Ostrevent) et enfin à l'architecture militaire. (L.V.)

●

De vierde aflevering van dit jonge en bloeiende tijdschrift vormt opnieuw een themanummer. De elf bijdragen gaan over de middeleeuwse geschiedenis van Valenciennes en omgeving en worden ingeleid door H. Platelle. De aandachtspunten zijn literatuur en codicologie (o.a. het scriptorium van de St.-Amandsabdij, Jean Froissart, Georges Chastelain), kerkgeschiedenis (o.a. de abdij Fontenelle, de priorij St.-Saulve), kunstgeschiedenis en archeologie (o.a. de motten en versterkte huizen in Ostrevent) en tenslotte militaire architectuur. (L.V.)

W. Vallaey, De Groot-Nederlandse Beweging rond J.M. Gantois, 1940-1968, in: Wetenschappelijke Tijdingen op het gebied van de geschiedenis van de Vlaamse Beweging, XLIX (1990), pp. 46-60.

Dit artikel vormt een samenvatting van een licentiaatsverhandeling (KUL, 1986). De auteur brengt een chronologische studie van die regionalistische stroming in Noord-Frankrijk, die een Groot-Nederlands ideaal voor ogen had en zich uitkristalliseerde rond de figuur van Jean-Marie Gantois. (L.V.)

●

Cet article résume une thèse de licence (KUL, 1986). L'auteur se livre à une étu-

[p. 252]

de chronologique du courant régionaliste dans le nord de la France, lequel poursuivait un idéal grand-néerlandais et s'organisait autour du personnage de Jean-Marie Gantois. (L.V.)

C. Wallant et M. Dumont-Reniez, Le Nord occupé 1940-1944: catalogue, Lille, 1990, non paginé. (Archives Départementales du Nord / Conseil régional du Département du Nord).

Ce catalogue accompagnait l'exposition organisée aux Archives Départementales de Lille (juin 1990-janvier 1991) à l'occasion du cinquantenaire du début de l'occupation allemande dans le nord de la France, évoquée à partir de textes et d'illustrations (lettres, affiches, photos, journaux). L'aspect militaire n'était pas pris en considération. Par contre, les deux organisateurs s'intéressaient tout particulièrement à la vie quotidienne sous l'occupation, abordant les thèmes du rationnement et du marché noir, de la collaboration, de la résistance et de la répression. (L.V.)

●

Deze catalogus begeleidde de tentoonstelling in het Departementaal Archief in Rijsel (juni 1990-januari 1991) die werd opgezet naar aanleiding van het feit dat een halve eeuw geleden de Duitse bezetting in Noord-Frankrijk begon. Aan de hand van teksten en illustraties (brieven, affiches, foto's, kranten) wordt een beeld geschetst van de bezettingstijd. Het militaire aspect wordt buiten beschouwing gelaten. Daarentegen hebben beide samenstellers veel aandacht voor het dagelijks leven tijdens de bezetting met thema's als rantsoenering en zwarte markt, collaboratie, verzet en repressie. (L.V.)

C. van Woerkum, Dilettanten, hervormers of poeten? Een analyse van bloemlezingen van regionale letterkunde in de Franse Nederlanden (Nord/Pas-de-Calais). Periode 1857-1946, Valkenswaard, 1989, 78 p. (C. van Woerkum, De Wilde Wingerd 46, NL-5552 NH Valkenswaard).

In deze ongepubliceerde studie geeft de auteur een inventaris van bloemlezingen uit de regio Noorden / Nauw-van-Kales voor de periode 1857-1946. Hij telt in deze periode negentien bloemlezingen. Deze worden vervolgens gecatalogiseerd en de auteur geeft ook de voornaamste kenmerken van de regionale bloemlezing. Tenslotte doet hij nog enkele suggesties voor vervolgonderzoek. (D.v.A.)

●

Dans cette étude inédite, l'auteur dresse un inventaire des anthologies de la région Nord/Pas-de-Calais pour la période 1857-1946. Il en compte dix-neuf pour cette période et en établit le catalogue en dégageant les principales caractéristiques de l'anthologie régionale. Il conclut en formulant quelques suggestions pour une poursuite de la recherche. (D.v.A.)

Nog andere interessante werken verschenen sedert de laatste bibliografie. Op enkele van deze werken komen we allicht in een volgende aflevering terug.

●

Il y a encore d'autres ouvrages intéressants qui sont parus depuis la dernière bibliografie. Nous reviendrons très probablement sur tel ou tel dans une prochaine livraison.

[p. 253]

Au calendrier de l'histoire: Nord/Pas-de-Calais/Picardie: de Jules César à Charles de Gaulle. Vol. 1:57 avant C.-1839, Lille, 1989, 107 p., ill. (La Voix du Nord).

m. backhouse, Documenten betreffende de geschiedenis van de Vlaamse en Waalse vluchtelingen in Sandwich tijdens de tweede helft van de 16de eeuw, deel I en De Engelse archivalia en de geschiedenis van de Vlaamse en Waalse vluchtelingenkerk in Sandwich in de 16de en de 17de eeuw, deel I, in: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, CLV (1989), pp. 187-243 en pp. 245-262.

g. beudaert, Les Madones du Nord, Lille, 1990, 207 p., ill. (Diocèse de Lille). f.j. beaussart, m. de combarieu du gres, j. subrenat (texte présenté et traduit par), Miracles et mystères: la littérature religieuse au Nord de la France, Troesnes, 1989, 205 p., ill. (Corps 9 Éditions; ‘Trésors littéraires médiévaux du Nord de la France’).

s. blanckaert, Dunkirk: 1939-1945, translated by d.r. dane, Dunkerque, 1990, 215 p., ill. (Éditions des Beffrois).

a. caudron (avec la collaboration de j. valynseele, d. delmaire et f. lottintriquet), Dictionnaire du monde religieux dans la France contemporaine: 4: Lille-Flandres, Paris-Lille, 1990. (Beauchesne / Centre d'histoire de la Région du Nord et de l'Europe du Nord-Ouest, Université Charles de Gaulle, Lille III).

a. caudron, 1939-1945 dans le Nord de la France et en Belgique, 5: Restrictions, marché noir, S.T.O.: les réfractaires et la Résistance; 6: 1942: Juifs persécutés, prisoniers de guerre, 1940: témoignages inédits: la Résistance, Roubaix, 1989-1990, 56 p. et 56 p. (Nord-Eclair).

a. coursier, Faidherbe: 1818-1899: du Sénégal à l'armée du Nord, Paris, 1989, 229 p., ill. (Tallandrier).

l. delporte, Jeux d'hier et d'avant-hier dans le Nord/Pas-de-Calais, 1989, 174 p., ill. (Presses d'Angrienne).

p. delsalle, 12.00 Tourquennois au temps des Archiducs (1598-1633), Tourcoing, 1990, 94 p. (Archives Municipales / ‘Nos ancêtres les Tourquennois, 9’). m.-p. dion, Une bibliothèque dévote au Siècle des Lumières: recherches sur les livres religieux et les lectures pieuses d'Emmanuel de Croÿ (1718-1784), dans: l. trenard (dir.), Les Bibliothèques au XVIIIe siècle, Bordeaux, 1989, pp. 103-128. (Société des Bibliophiles de Guyenne).

j. duquesne, Les Ventes du Nord m'on dit: chroniques, souvenirs, et rêves, Paris, 1989, 214 p. (Albin Michel).

l. durin, j. franck et j.-m. gehu, Flore illustrée de la région du Nord/Pas-de-Calais et des territoires voisins pour la détermination aisée et scientifique des plantes sauvages, Bailleul, 1989, 323 p. (Centre rég. de phyto-sociologie).

Lille vue par Simons: (catalogue de l'exposition) Bibliothèque Municipale de Lille du 26 septembre au 28 octobre 1989, Lille, 1989, 76 p., ill. (Bibliothèque municipale).

g. lotthe, Ballades flamandes, Steenvoorde, 1990, 79 p. (Foyer Culturel de l'Houtland).

a. lottin (éd.), Église, vie religieuse et révolution dans la France du Nord, Villeneuve d'Ascq, 1990. (Centre d'histoire de la Région du Nord et de l'Europe du Nord-Ouest, Université Charles de Gaulle, Lille III / Coll. ‘Histoire et littérature régionales’, série ‘Bicentenaire de la Révolution’).

m. parenty, Gentilshommes et laboureurs du Boulonnais, tome 1, Arras, 1989, 357 p., ill. (Impr. Centrale de l'Artois).

[p. 254]

r. sansen, Steenvoorde au fil du temps, Steenvoorde, 1990, 223 p. (Foyer Culturel de l'Houtland).

j. savigneau, Marguerite Yourcenar, Paris, 1990. (Gallimard).

j.f. simon et a. jacob (dir)., Régions d'Europe: la Manche sans frontières, Paris, 1989, XXIV p., ill. (Supplément à ‘Le Monde’ 13787, 26 mai 1989).

m. somme, L'armée bourguignonne au siège de Calais de 1436, in: ph. contamine et m.h. keen (éd.), Guerre et société en France, en Angleterre et en Bourgogne, XIVe-XVe siècle, Villeneuve d'Ascq, 1990. (Centre d'Histoire de la Région du Nord et de l'Europa du Nord-Ouest, Université Charles de Gaulle, Lille III/Coll. ‘Histoire et littérature régionales’).

c. taccoen, Les Bottines dorées: trois contes flamands de tradition orale recueillis et traduits, Morbecque, 1989, 24 p., ill. (J. Messiant).

Les technologies nouvelles dans le Nord/Pas-de-Calais: informatique et informatisation, Lille, 1989, 362 p. (CRDP / ‘La France face à l'avenir, 34’).

j.-p. visse, Mai 1940: sang et larmes sur le Nord: témoignages et souvenirs, Lille, 1990, 163 p. (La Voix du Nord).

Le vitrail dans le Pas-de-Calais de 1918 à 1939: (catalogue de l'exposition) Archives du Pas-de-Calais, 27 octobre 1989 - 6 janvier 1990, Arras, 1989, 119 p., ill. (Archives Départementales du Pas-de-Calais).

(Traduit du néerlandais par Jacques Fermaut).