|
| |
| |
| |
C. Bijdragen / Articles
Acker, L. van
3. Petrus Pictor en zijn ‘De Laude Flandriae’. 1983, VIII, pp. 129-145 - Met facs. / Avec facs.
De Latijnse literatuur uit de middeleeuwen kende een hoogtepunt in wat men noemt de ‘renaissance van de twaalfde eeuw’. De belangrijkste persoonlijkheden uit deze periode waren Fransen, maar ook in de Zuidelijke Nederlanden vindt men er enkele. Een ervan is Petrus Pictor. Deze Frans-Vlaming schreef o.a. een ‘De Laude Flandriae’, een loflied op Vlaanderen. Dit gedicht is geschreven tussen 1110 en 1111 en is niet in Frans-Vlaanderen geschreven. (Vertaling van de samenvatting door Willy Devos)
●
La littérature du Moyen Age a connu un sommet dans ce qu'il est convenu d'appeler la ‘renaissance du XIIe siècle’. Les figures de proue de cette période étaient essentiellement des Français, mais les Pays-Bas méridionaux en comptent également quelques-unes. Ainsi Petrus Pictor. Ce Flamand de France écrivit entre autres un ‘De Laude Flandriae’ à la gloire de la Flandre. Ce poème fut écrit en dehors de la Flandre française entre 1110 et 1111.
(Le résumé de l'article a été traduit par Willy Devos)
Ambrière, Madeleine
4. Douai et la Flandre dans l'oeuvre de Balzac. 1984, IX, pp. 29-44. - Avec ill., facs. et portr. / Met afb., facs. en prt.
La Flandre et surtout Douai occupent une place privilégiée dans l'oeuvre de Balzac. Cela apparaît surtout à la lecture de ‘La Comédie humaine’ et de ‘La Recherche de l'Absolu’. Aussi est-ce à juste titre que des contemporains de Balzac comme Hippolyte Castille et S. Henry Berthoud, ont parlé de l'art flamand chez Balzac.
(Le résumé de l'article a été traduit par Werner Duthoy)
●
Vlaanderen en vooral Dowaai nemen in het werk van Balzac een bevoorrechte plaats in. Dat merkt men vooral in ‘La Comédie humaine’ en in ‘La Recherche de l'Absolu’. Tijdgenoten van Balzac, met name Hippolyte Castille en S. Henry Berthoud, hebben terecht gesproken van de Vlaamse kunst bij Balzac.
(Vertaling van de samenvatting door Werner Duthoy)
Backhouse, Marcel
5. De inbreng van Frans-Vlaanderen in de Reformatie volgens Louis Paul Boons Geuzenboek. 1980, V, pp. 11-31 - Met afb. en facs. / Avec ill. et facs.
Boon heeft in zijn ‘Geuzenboek’ een zeer levendig beeld geschetst van Frans-Vlaanderen tijdens de Reformatie. In het geheel van de godsdiensttroebelen kent Boon aan Frans-Vlaanderen de rol toe die het verdient. Hij aarzelt daarbij niet zich aan de zijde te scharen van het arme, verdrukte geuzenvolk. Soms negeert hij juiste bronnen, om zijn verbeelding de vrije loop te laten.
●
Dans son ‘Geuzenboek’ (littéralement: Livre des Gueux), Boon a brossé un tableau très vivant de la Flandre française à l'époque de la Réforme. Dans l'ensemble des troubles religieux, Boon accorde à la Flandre française le rôle qui lui revient. Il n'hésite pas à prendre parti pour le peuple des gueux, misérable et opprimé. Il lui arrive de faire bon marché des sources exactes pour lâcher la bride à son imagination.
Backhouse, Marcel
6. De verspreiding van het Calvinisme in Vlaanderen in de XVIe eeuw: Bijbellezingen en Conventikels in het Industriegebied (1559-1562). 1982, VII, pp. 62-79 - Met afb., krt. en tab. / Avec ill., crt. et tabl.
Reeds in 1554-1555 werden in het Westkwartier bijbellezingen gehouden. Vooral uit Engeland weergekeerde vluchtelingen namen hieraan deel. Engeland was trouwens een operatiebasis voor calvinistische agitatie. In 1560 kende het Calvinisme een echte doorbraak in het Westkwartier. Maar ook de repressie nam toe. De auteur onderzoekt eveneens wie deze
| |
| |
predikanten waren en welke onderwerpen zij op hun bijeenkomsten behandelden. Tenslotte gaat hij na hoeveel mensen deze vergaderingen bijwoonden.
(Vertaling van de samenvatting door Alex Vanneste)
●
Dès 1554-1555, des scéances de lecture de la Bible eurent lieu dans le Westquartier. C'étaient surtout des réfugiés revenus d'Angleterre qui y participaient. L'Angleterre était du reste une des bases d'opération de l'agitation calviniste. En 1560, le calvinisme connaît une véritable percée dans le Westquartier. Mais la répression aussi s'intensifia. L'auteur essaie également de cerner l'identité de ces prédicateurs et de déterminer les sujets qu'ils traitaient au cours de leurs assemblées. Il évalue enfin le nombre des assistants à ces réunions.
(Le résumé de l'article a été traduit par Alex Vanneste)
Backhouse, Marcel
7. Hagepreken in het Vlaamse Westkwartier (mei-december 1566). 1984, IX, pp. 127-143 - Met krt. en tab. / Avec crt. et tabl.
De auteur gaat na wie de predikanten waren, hoeveel preken er gehouden werden en wat het effect ervan was. Naar zijn mening waren deze hagepreken een mislukking en bereikten zij geen enkel gesteld doel.
(Vertaling van de samenvatting door Paul Lecompte)
●
L'auteur cherche à savoir qui étaient les prédicateurs, combien de prêches ils assurèrent et quel fut leur impact. Il estime que les prêches des haies furent un échec et n'atteignirent aucun des objectifs fixés.
(Le résumé de l'article a été traduit par Paul Lecompte)
Baligand, Françoise
8. Musée de la Chartreuse à Douai. Peinture des Ecoles du Nord. 1985, X, pp. 191-209.
Présentation du musée de Douai, établi dans l'ancienne chartreuse, lequel possède une exceptionnelle collection de toiles néerlandaises.
(Le résumé est de la main de Wim Chielens)
●
Voorstelling van het museum van Dowaai dat gevestigd is in het oude klooster van de Kartuizers en dat over een bijzondere verzameling schilderijen uit de Nederlanden beschikt. (Samenvatting door Wim Chielens)
Avec reprod. / Met reprod.: Jan van Scorel, La lapidation de saint Etienne; Maître de Flémalle (?), La Vierge au croissant; Jean Bellegambe, La Vierge protectrice des Cisterciens; Cornelis Engelbrechtsz, Le portement de croix; Jan van Hemessen, Le Christ aux outrages; Le Maître du Fils Prodigue, Le vieillard amoureux; Jacob Jordaens, Tête d'apôtre; Hendrick Goltzius, Suzanne et les vieillards; Balthazar van der Ast, Nature morte; Salomon de Bray, Eliézer et Rebecca; Gerrit Berckheyde, Vue de Haarlem.
Balthazar, Herman
9. Betrekkingen tussen het socialisme in Vlaanderen en Noord-Frankrijk (1870-1914). 1979, IV, pp. 11-29 - Met prt. / Avec portr.
De auteur schetst de wederzijdse beïnvloeding tussen het Vlaamse bakermat van het socialisme Gent en het Noord-Franse industriebekken. Hij gaat daarbij vooral na welke invloedszone het belangrijkst is geweest voor de ontwikkeling van de socialistische arbeidersbeweging in Zuidwest-Vlaanderen.
●
L'auteur esquisse les influences réciproques entre Gand, le berceau flamand du socialisme et le bassin industriel du nord de la France. Il s'attache surtout à déterminer la zone d'influence qui a marqué le plus profondément le développement du mouvement ouvrier socialiste dans la Flandre du sud-ouest.
Barré, Alain
10. Les transports routiers de marchandises de la région Nord-Pas-de-Calais. 1977, II, pp. 160-174 - Avec crt. et tabl. / Met krt. en tab.
Les transports routiers de marchandises sont l'un des piliers de l'économie du Nord-Pas-de- | |
| |
Calais. L'article apporte des informations sur l'ampleur et les caractéristiques du trafic de marchandises entre le Nord-Pas-de-Calais et le reste de la France.
●
Het goederenvervoer over de weg is één van de steunpilaren van de economie van de Nord-Pas-de-Calais. Het artikel geeft informatie over de omvang en de aard van het goederenverkeer tussen de Nord-Pas-de-Calais en de rest van Frankrijk.
Beirens, Dirk
11. De geschiedenis van ‘Ons Oud Vlaemsch’, tijdschrift van Guido Gezelle voor Frans-Vlaanderen. 1982, VII, pp. 130-152 - Met facs., krt., tab. en prt. / Avec facs., crt., tabl. et portr.
In zijn Kortrijkse periode (1872-1899) heeft Guido Gezelle zich sterk beziggehouden met Frans-Vlaanderen. Naar het voorbeeld van ‘Loquela’, zijn taalkundig tijdschrift, vatte hij het plan op ook een tijdschrift voor Frans-Vlaanderen uit te geven. Van dit tijdschrift ‘Ons Oud Vlaemsch’ zijn enkele proefnummers verschenen en op Kerstmis 1885 ook een eerste nummer, maar een tweede is er nooit gekomen. Gezelle moest al vlug ervaren dat zijn enthousiasme voor Frans-Vlaanderen niet met de realiteit overeenkwam. Het mislukken van ‘Ons Oud Vlaemsch’ was daarvan het resultaat.
(Vertaling van de samenvatting door Alex Vanneste)
●
Au cours de sa période courtraisienne (1872-1899), Guido Gezelle s'est activement occupé de la Flandre française. Sur le modèle de ‘Loquela’, sa revue linguistique, il conçut le plan d'éditer également une revue destinée à la Flandre française. De cette revue ‘Ons Oud Vlaemsch’ (Notre ancien flamand) parurent quelques numéros de lancement et même, à la Noël de 1885, un premier numéro mais le second ne vint jamais. Gezelle ne tarda pas à en faire l'expérience, son enthousiasme pour la Flandre française ne correspondait pas à la réalité. D'où l'échec de ‘Ons Oud Vlaemsch’.
(Le résumé a été traduit par Alex Vanneste)
Bruneel, Dirk
12. De Moeren: een historisch-geografische schets (1616-1827). 1983, VIII, pp. 95-115 - Met krt. / Avec crt.
De Frans-Belgische Moeren, gesitueerd tussen Veurne en Duinkerke, vormen vandaag een uitgestrekt gebied met goede landbouwgrond. Maar in 1627 stond dit gebied nog volledig onder water. Op het einde van de 16e, begin 17e eeuw begon men aan de drooglegging ervan. Deze hele onderneming, die in drie fases werd uitgevoerd, werd in 1827 beëindigd.
(Vertaling van de samenvatting door Alex Vanneste)
●
Les Moëres franco-belges qui s'étendent entre Furnes et Dunkerque constituent aujourd'hui un vaste secteur de terres fertiles. Pourtant celui-ci était encore recouvert par les eaux en 1627. L'assèchement commença fin XVIe début XVIIe siècle. L'entreprise eut lieu en trois phases et fut achevée en 1827.
(Le résumé a été traduit par Alex Vanneste)
Bruneel, Jean-Claude
13. Connaissance et protection du littoral de Flandre française. 1976, I, pp. 55-69 - Avec ill. et crt. / Met afb. en krt.
Les dunes sont un biotope d'une extraordinaire richesse, qui héberge une faune variée. Beaucoup d'oiseaux y nidifient ou y font relâche au cours de leurs migrations. Les dunes les plus représentatives sont celles du Fort Vert, caractérisées par leur importance ornithologique et celles du Clipon qui se distinguent par leur grande richesse botanique. Des kilomètres de dunes ont d'ores et déjà disparu, surtout aux alentours de Dunkerque mais on a quand même réussi à en classer un certain nombre, surtout à l'est de Dunkerque.
●
De duinen zijn een ongemeen rijk milieu met een gevarieerde fauna. Vele vogels bouwen er hun nest of gebruiken ze als pleisterplaats tijdens hun trek. De meest representatieve duinen zijn die van Fort Vert, met een ornithologische betekenis en die van Clipon met een botanische rijkdom. Vooral in de omgeving van Duinkerke zijn al kilometers duinen verdwenen. Men is er nu echter toch in geslaagd vooral ten oosten van Duinkerke duinen te laten beschermen.
| |
| |
Cabantous, Alain
14. Jean Bart ou les figures du mythe et de la réalité. 1980, V, pp. 33-50 - Avec ill. / Met afb.
Jusqu'à la fin du XVIIe siècle, Jean Bart avait pratiquement disparu de la mémoire collective; c'est seulement sous la Restauration et la Monarchie de Juillet que s'opère un retournement en sa faveur, le patriotisme et l'intérêt pour la marine se conjuguant pour promouvoir sa légende. La Révolution française fait de Jean Bart un héros populaire, bien qu'il ait plutôt appartenu à la bourgeoisie maritime. Jean Bart est également devenu un symbole de fidélité à sa ville de Dunkerque et au royaume de France.
●
Tot het einde van de 18e eeuw was Bart uit de belangstelling verdwenen. Pas tijdens de Restauratie en de Julimonarchie keert het tij, omdat patriottisme en een vernieuwde belangstelling voor de scheepvaart legendevorming in de hand werken. De Franse Revolutie maakt van Bart een volksheld, ofschoon hij meer tot de maritieme bourgeoisie behoorde. Bart is ook het symbool geworden van trouw aan zijn stad Duinkerke en aan het Franse koninkrijk.
Claes s.j., Frans
15. Frans-Vlaamse lexicografen. 1981, VI, pp. 93-111 - Met facs. / Avec facs.
Het artikel bespreekt het werk van Petrus Curius (Pieter van den Hove), Glaude Luython, Jan van Mussem en Gabriël Meurier. Zij zijn auteurs die woordenboeken met een Nederlandse tekst hebben samengesteld en zij zijn afkomstig uit, of hebben gewerkt in het noorden van het huidige Frankrijk. Deze auteurs waren werkzaam in het onderwijs en hun boeken waren dan ook voor het onderwijs bestemd.
●
L'article présente l'oeuvre de Petrus Curius (alias Pieter van den Hove), de Glaude Luython, de Jan van Mussem et de Gabriël Meurier. Il s'agit d'auteurs qui ont composé des dictionnaires néerlandais et qui sont originaires du nord de la France actuelle. Ils exerçaient leur activité dans l'enseignement, aussi leurs livres étaient-ils destinés à un usage scolaire.
Claude, Hubert
16. Roger Salengro (1890-1936). Vie et mort d'un juste. 1979, IV, pp. 95-108 - Avec portr. / Met prt.
Roger Salengro naquit à Lille en 1890. Il fut un politicien socialiste de premier plan. En 1925, il devint maire de Lille et en 1936 Ministre de l'Intérieur dans le gouvernement de Front Populaire conduit par Léon Blum. A ce poste, il fut victime d'une violente campagne de calomnies déclenchée par l'opposition de droite qui l'accusa d'abord de désertion au cours de la Première Guerre mondiale puis de corruption. Le 18 novembre 1936, Salengro se suicida.
●
Roger Salengro werd in 1890 in Rijsel geboren. Hij was een belangrijk socialistisch politicus. In 1925 werd hij burgemeester van Rijsel en in 1936 minister van Binnenlandse Zaken in de regering van het Front Populaire o.l.v. Léon Blum. Daar werd hij het slachtoffer van een hevige lastercampagne van de rechtse oppositie die hem eerst van desertie tijdens W.O.I. beschuldigde en daarna van corruptie. Op 18 november 1936 pleegde Salengro zelfmoord.
Clauzel, D.
17. Aspects de la vie des Lillois pendant la période bourguignonne. 1984, IX, pp. 144-159 - Avec ill. et tabl. / Met afb. en tab.
A partir de documents fiscaux et administratifs, l'auteur se propose de jeter un nouvel éclairage sur l'histoire médiévale de Lille.
(Résumé de la main de Werner Duthoy)
●
Door gebruik te maken van vooral fiscale en administratieve documenten wil de auteur een nieuw licht werpen op de middeleeuwse geschiedenis van Rijsel.
(Samenvatting door Werner Duthoy)
| |
| |
Crombez, Odette
18. Richesses des bibliothèques du Nord et du Pas-de-Calais. 1976, I, pp. 149-155.
Les départements du Nord et du Pas-de-Calais comptent peu de bibliothèques mais s'enorgueillissent par contre de quelques collections importantes. On les trouve essentiellement dans les bibliothèques universitaires de Lille et dans les anciennes bibliothèques municipales. La plupart de ces fonds proviennent des biens des nombreuses communautés monastiques, confisqués par l'Etat en 1789.
●
Er zijn in de departementen Nord en Pas-de-Calais weinig bibliotheken, maar er zijn wel enkele belangrijke verzamelingen. Deze zijn vooral te vinden in de universitaire bibliotheken van Rijsel en in de oude gemeentelijke bibliotheken. De meeste van deze fondsen komen uit het bezit van de vele kloostergemeenschappen en werden in 1789 door de staat in beslag genomen.
Decavele, Johan
19. De aanloop tot de reformatie in Frans-Vlaanderen. 1977, II, pp. 121-135 - Met krt. / Avec crt.
De beeldenstorm begon in augustus 1566 in Frans-Vlaanderen. Dat was geen toeval, want deze streek was vanaf 1560 de speerpunt van het calvinisme in Vlaanderen. Frans-Vlaanderen beschikte in die tijd over een bijzondere intellectuele infrastructuur die uiteraard zijn weerslag heeft gehad op de kritische beleving van de godsdienst. Ook de rol van de rederijkers is niet onbelangrijk evenals die van volksdichters en straatmuzikanten waarvan bekend is dat zij bepaalde ideeën verspreidden. Belangrijk is ook het aandeel van de boekhandel. Sociaal-economische factoren vormden een belangrijke achtergrond voor een snelle verspreiding van het calvinisme in de Westhoek. Zij hebben het opstandige karakter van deze reformatorische stroming mede bepaald.
●
La tempête iconoclaste éclata en Flandre française au mois d'août 1566. Cette explosion n'avait rien de fortuit, car la région était depuis 1560 le fer de lance du calvinisme en Flandre. La Flandre française disposait à l'époque d'une remarquable infrastructure intellectuelle qui contribua naturellement à une approche critique de la religion. Le rôle des rhétoriqueurs n'est pas non plus à négliger, pas plus que celui des poètes populaires et des musiciens de rue dont il est notoire qu'ils propageaient certaines idées. La part du commerce des livres dans cette propagande est également importante. Enfin des facteurs socio-économiques créaient un climat favorable à une rapide diffusion de calvinisme dans le Westhoek. Ils ont contribué à conférer au courant réformateur son caractère révolutionnaire.
Declercq, Jos
20. De abdij van Andres, gezien door kroniekschrijver Willem. 1984, IX, pp. 11-28 - Met afb., facs. en krt. / Avec ill., facs. et crt.
Willem van Andres was van 1211 tot 1234 abt van de abdij van Andres. In de kroniek beschrijft hij de geschiedenis van zijn abdij, maar probeert eveneens een verantwoording te geven van zijn beleid.
(Vertaling van de samenvatting door Paul Lecompte)
●
Guillaume d'Andres fut abbé du monastère d'Andres de 1211 à 1234. Dans sa chronique, il relate l'histoire de son abbaye mais tente également de justifier son administration.
(Le résumé a été traduit par Paul Lecompte)
Defoort, Eric
21. Vital Celen (1887-1956) en Frans-Vlaanderen. 1976, I, pp. 127-136 - Met afb. en prt. / Avec ill. et portr.
Vital Celen is een van de weinige flaminganten die zich concreet heeft ingezet voor Frans-Vlaanderen. Oorspronkelijk was zijn interesse uitsluitend van literair-historische aard: de studie en de uitgave van M. De Swaen. Wanneer hij in 1925 in contact komt met J.M. Gantois en het Vlaamse Verbond in Frankrijk gaat hij zich echt als flamingant engageren. Celen en Gantois hebben elkaar sterk beïnvloed; hun vriendschap zal slechts tijdens de Tweede
| |
| |
Wereldoorlog wat bekoelen. Na W.O.II werkt Celen mee met het pas opgerichte Komitee voor Frans-Vlaanderen. Hij brengt ook Gantois in contact met het Komitee. Hij was eveneens nauw betrokken bij de oprichting van het tijdschrift ‘Notre Flandre’.
●
Vital Celen est l'un des rares flamingants à s'être concrètement dépensé pour la Flandre française. A l'origine, ses intérêts se limitaient aux lettres et à l'histoire: il se consacrait à l'étude et à l'édition des oeuvres de M. De Swaen. C'est après ses contacts avec J.M. Gantois et le Vlaams Verbond in Frankrijk qu'il va véritablement s'engager comme flamingant. Celen et Gantois se sont fortement influencés l'un l'autre. C'est seulement au cours de la Seconde Guerre mondiale que leur amitié va se refroidir quelque peu. Après la Seconde Guerre mondiale, Celen collabore avec le Komitee voor Frans-Vlaanderen (Comité pour la Flandre française) nouvellement fondé. Il met aussi Gantois en contact avec le Komitee. Il joua également un rôle de premier plan dans le lancement de la revue ‘Notre Flandre’.
Defoort, Eric
22. Valentin Bresle (1892). Het Frans-Vlaamse regionalisme in de ‘Mercure de Flandre’, 1922-1931. 1977, II, pp. 11-35 - Met facs. en prt. / Avec facs. et portr.
Valentine Bresle, geboren in 1892 te Rijsel, is voor heel wat Frans-Vlamingen een onbekende. Zelfs de werken over de geschiedenis van de Franse Nederlanden besteden nauwelijks aandacht aan hem. Bresle komt vroeg in contact met de kring rond het tijdschrift ‘Le Beffroi’. In 1922 start hij met het tijdschriftje ‘Bibliologia’ dat uitgroeide tot het maandblad ‘Le Mercure de Flandre’ en dat in 1931 ‘Mercure Universel’ wordt. Bresle werkt vanaf 1921 ook bij een regionale Frans-Vlaamse uitgeverij. De voornaamste idee achter beide verwezenlijkingen is Frans-Vlaanderen aan te zetten zijn eigen identiteit te beklemtonen, in het Franse bestel die plaats op te eisen waarop het recht heeft, gezien zijn demografische, culturele en economisch-financiële inbreng. Valentin Bresle is hoofdzakelijk gericht op het literaire en het artistieke. Hij geeft aan anderen zoals Georges Blachon wel de mogelijkheid tot enige regionale strijdliteratuur, maar hij zorgt er toch voor dat dergelijk proza zijn blad en het fonds van zijn uitgeverij niet overwoekert.
●
Pour bon nombre de Flamands, Valentin Bresle, né à Lille en 1892, reste un inconnu. Même les ouvrages consacrés à l'histoire des Pays-Bas français ne s'intéressent guère à lui. Bresle entre très tôt en contact avec le cercle qui gravite autour de la revue ‘Le Beffroi’. En 1922, il lance une petite revue, ‘Bibliologia’ qui ne cessera de croître jusqu'à devenir le mensuel ‘Le Mercure de Flandre’ puis, en 1931, le ‘Mercure Universel’. A compter de 1921, Bresle travaille également à une maison d'édition régionale de Flandre française. L'idée-force qui inspire ces deux réalisations, c'est qu'il faut pousser la Flandre française à affirmer sa propre identité, et revendiquer dans le cadre français la place qui lui revient du fait de son apport démographique, culturel, économique et financier. Valentin Bresle est essentiellement attiré par les réalités littéraires et artistiques. Il offre bien à d'autres, comme Georges Blachon, la possibilité de polémiquer quelque peu mais il veille à ce que ce genre de prose n'envahisse ni son journal ni son catalogue d'éditeur.
Delahaye, Albert
23. Het Romeinse en vroeg-middeleeuwse Trajectum te Tournehem-sur-la-Hem. 1979, IV, pp. 197-218 - Met krt. / Avec crt.
Dit artikel bevat een visie op de oude geschiedenis die sterk afwijkt van de traditionele opvattingen. Deze visie is sterk omstreden. In dit artikel probeert de auteur een juiste situering te geven van St. Willibrord. Traditioneel wordt aangenomen dat St. Willibrord landde in midden-Nederland en zijn zetel had in Utrecht. Delahaye spreekt dit tegen. Naar zijn mening landde Willibrord in Frankrijk en had hij zijn bisschopszetel in het Frans-Vlaamse Tournehem-sur-la-Hem.
●
Cet article présente une vision de l'histoire ancienne qui s'éloigne fortement des conceptions traditionnelles. Ces thèses sont très controversées. L'auteur propose sa localisation de saint Willibrord. On admet traditionnellement que saint Willibrord débarqua dans le centre des Pays-Bas et qu'il eut son siège épiscopal à Utrecht. Delahaye s'inscrit en faux contre ce point de vue. Selon lui, Willibrord débarqua dans le nord de la France actuelle et eut son siège épiscopal aux confins de la Flandre française, à Tournehem-sur-la-Hem.
| |
| |
Deleu, Frank
24. Een historisch overzicht van klokken en beiaarden in de Franse Nederlanden. 1985, X, pp. 163-189 - Met afb., facs. en prt. / Avec ill., facs. et portr.
Het muzikaal gebruik van klokken en bellen is niet aan een cultuur gebonden, maar het beiaardgebied is wel beperkt: het is te situeren binnen het gebied van de vroegere XVII provincieën: Vlaanderen, Nederland en Noord-Frankrijk. De beiaardgeschiedenis van Noord-Frankrijk is dus verwant aan die in Vlaanderen en Nederland, maar het Franse beiaardgebied is uit de belangstelling geraakt. Systematisch archiefonderzoek moet hierover nog beginnen. De auteur geeft de belangrijkste momenten uit deze beiaardgeschiedenis in Noord-Frankrijk.
(Vertaling van de samenvatting door Paul Lecompte)
●
L'utilisation musicale des cloches et clochettes n'est pas liée à une seule culture, toutefois le domaine de l'art campanaire est réduit: il s'inscrit dans le territoire des anciennes XVII provinces et couvre la Flandre, les Pays-Bas et le nord de la France. L'histoire campanaire du nord de la France est donc apparentée à celle de la Flandre et des Pays-Bas, mais le domaine campanaire français n'a longtemps suscité que l'indifférence. On y attend toujours une étude systématique des archives. L'auteur nous expose les grands moments de cette histoire campanaire du nord de la France.
(Le résumé a été traduit par Paul Lecompte)
Demedts, André
25. Tien jaar kontakten met de Franse Nederlanden. 1976, I, pp. 169-178.
Demedts geeft een overzicht van de contacten die hij na Wereldoorlog II met Frans-Vlaanderen had. Vooral zijn vriendschap met Pierre Berteloot en met Maxime Deswarte komt hier aan bod. Dit artikel is een getuigenis over de Vlaamse Beweging in Frans-Vlaanderen in de moeilijke jaren na de Tweede Wereldoorlog.
●
Demedts donne un aperçu des contacts qu'il noua avec la Flandre française après la Seconde Guerre mondiale. Il évoque surtout son amitié avec Pierre Berteloot et Maxime Deswarte. Cet article est un témoignage sur le Mouvement Flamand en Flandre française au cours des années difficiles qui suivirent la Seconde Guerre mondiale.
Demoen, J.
26. Twee belangrijke Frans-Belgische waterwegen: Schelde en Leie. 1984, IX, pp. 81-97 - Met afb., tab. en krt. / Avec ill., tabl. et crt.
Beschrijving van de geschiedenis van het bevaarbaar maken van Schelde en Leie en van hun economische betekenis. Langs deze beide rivieren is een belangrijke goederenstroom tot stand gekomen die talloze contacten mogelijk heeft gemaakt, niet alleen commerciële maar ook culturele.
(Samenvatting door Paul Lecompte)
●
Après avoir brossé l'histoire des interventions humaines qui ont rendu navigables l'Escaut et la Lys, l'auteur établit leur importance économique. Ces deux rivières ont drainé un important trafic de marchandises générateur d'une multitude de contacts non seulement commerciaux mais également culturels.
(Le résumé est de la main de Paul Lecompte)
Deprez, Ada
27. Over Gezelles briefwisseling met de Frans-Vlamingen (1884-1899). 1985, X, pp. 229-245 - Met facs. en prt. / Avec facs. et portr.
Gezelles briefwisseling met Frans-Vlamingen begint pas in 1884. Op één na zijn het allemaal brieven aan hem gericht. Er zitten weinig uitschieters in deze correspondentie. Men kan er het leven van alle dag in een beperkte kring in terugvinden.
(Vertaling van de samenvatting door Paul Lecompte)
| |
| |
C'est seulement en 1884 que s'ouvre la correspondance de Gezelle avec des Flamands de France. A une près, toutes les lettres qu'elle comporte lui étaient adressées. On n'y trouve guère de passages exceptionnels. On peut s'y replonger dans la vie quotidienne d'un groupe restreint.
(Le résumé a été traduit par Paul Lecompte)
Derolez, Albert
28. Lambert van Sint-Omaars als kartograaf. 1976, I, pp. 15-30 - Met facs. / Avec facs.
De geschiedenis van de Middeleeuwse wetenschapsbeoefening kan men indelen in twee perioden: de eerste periode tot het begin van de twaalfde eeuw, waarin men het gehele wereldgebeuren volgens een éénvormig schema begrijpt en verklaart en de scholastische periode die aanknoopt bij de antieke wetenschap en de Aristotelische filosofie en wordt gekenmerkt door rationalisme. Lambert van Sint-Omaars is een van de laatste vertegenwoordigers van de eerste periode. Hij is auteur van een encyclopedie ‘Liber Floridus’ (± 1121). Hij illustreert dit boek met een hele reeks kaarten. In deze kaarten kan men twee types onderscheiden: de oecumenische kaarten die slechts de bewoonde wereld voorstellen en de vorm hebben van een cirkel met daarin een T; en de hemisferische kaarten die de gehele wereld voorstellen en in principe op het geloof in een bolvormige wereld berusten. De kaarten van Lambert getuigen van veel naïviteit en zitten vol contradicties, maar het is wel opvallend dat één alleenstaand geleerde zoveel kaarten van verschillende types en herkomst heeft kunnen bemachtigen en deze zo oordeelkundig heeft kunnen verwerken in zijn boek.
●
On peut diviser en deux périodes l'histoire de la science médiévale: pendant la première qui se prolonge jusqu'au début du XIIe siècle, on applique à tous les événements de l'univers un unique schéma d'explication; la période scholastique par contre, s'inspirant de la science de l'Antiquité et de la philosophie aristotélicienne, se caractérise par son rationalisme. Lambert de Saint-Omer est l'un des derniers représentants de la première période. Il est l'auteur d'une encyclopédie intitulée le ‘Liber Floridus’ (± 1121). Toute une série de cartes illustrent cet ouvrage. Elles se répartissent en deux types: les cartes oecuméniques qui ne représentent que la terre habitée et prennent la forme d'un cercle où s'inscrit un T; puis les cartes hémisphériques qui représentent l'univers entier et reposent en principe sur la croyance à la sphéricité de l'univers. Les cartes de Lambert témoignent d'une profonde naïveté et fourmillent de contradictions mais on ne peut qu'être frappé de l'érudition de cet isolé qui a su rassembler tant de cartes d'origines et de types si divers et les intégrer si judicieusement à son ouvrage.
Despriet, Philippe
29. De abdijhoeve van Klommeres (Clairmarais). 1983, VIII, pp. 147-159 - Met afb. en krt. / Avec ill. et crt.
Overzicht van de verschillende bouwfases van de indrukwekkende abdijhoeve van Klommeres.
(Vertaling van de samenvatting door Jacques Fermaut)
●
Aperçu des différentes phases de construction de l'impressionnante ferme abbatiale de Clairmarais.
(Le résumé a été traduit par Jacques Fermaut)
Desreumaux, Roger
30. Jalons pour une cartographie historique des Pays-Bas français aux XVIe, XVIIe et XVIIIe siècles. 1983, VIII, pp. 71-93 - Avec crt. / Met krt.
Survol de la cartographie historique dans les Pays-Bas français des XVIe, XVIIe et XVIIIe siècles, ce qui implique une évocation rapide des arts de gravure et d'impression. La cartografie fixe pour nous le visage de la région, qui ne cesse de changer au fil des siècles. La cartographie des Pays-Bas français, essentiellement néerlandaise au XVIe siècle, a pris un caractère essentiellement français à la fin du XVIIe.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
Overzicht van de historische cartografie van de Franse Nederlanden in de 16e, 17e en 18e eeuw. Dit omvat onvermijdelijk voor een deel ook de geschiedenis van de graveer- en drukkunst. De cartografie legt het door de eeuwen wisselend beeld van de streek voor ons vast.
| |
| |
De cartografie uit de Franse Nederlanden was in de 16e eeuw overwegend Nederlands en aan het einde van de 17e eeuw overwegend Frans.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Devliegher, Luc
31. De Romaanse bouwkunst in Frans-Vlaanderen (ten noorden van de Leie). 1978, III, pp. 135-152 - Met afb. / Avec ill.
Studie van de Romaanse kerken in het gedeelte van het oude graafschap Vlaanderen dat bij Frankrijk aangehecht werd door Lodewijk XIV. Deze kerken, waarvan geen enkele meer volledig is, dateren uit de 12e en begin 13e eeuw. Ze vormen één groep met die van West-, Oost-, en Zeeuws-Vlaanderen.
●
Etude sur les églises romanes dans la partie de l'ancien comté de Flandre qui fut annexé à la France par Louis XIV. Ces églises, dont aucune n'est plus intacte, datent du XIIe- début XIIIe. Elles constituent un ensemble unique avec celles des Flandres occidentale, orientale et zélandaise.
Devliegher, Luc
32. De Noordmolen te Hondschote. 1980, V, pp. 191-203 - Met afb. / Avec ill.
De Noordmolen is gelegen op de weg van Hondschote naar Sint-Winoksbergen. Hij was tot in 1959 in gebruik. Het is een standaard- of staakmolen. Het is erg moeilijk de molen te dateren, maar de inscriptie 1127 is zeker niet correct.
●
Le Noordmolen (Moulin du Nord) se dresse sur la route d'Hondschoote à Bergues. Il fut en service jusqu'en 1959. C'est un ‘standaardmolen’ ou moulin à pivot. Il est très difficile de lui attribuer une date, mais l'inscription 1127 n'est certainement pas authentique.
Dewailly, Jean-Michel
33. Résidences secondaires et meublés sur la Côte d'Opale: un phénomène insaisissable?. 1977, II, pp. 194-205 - Avec crt. et tabl. / Met krt. en tab.
A partir du recensement de 1975, l'auteur étudie la dispersion et l'évolution numérique des résidences secondaires sur la Côte d'Opale. Il soulève un certain nombre de questions quant aux résultats de ce recensement.
●
Aan de hand van de volkstelling van 1975 worden de spreiding en de evolutie van het aantal ‘tweede verblijven’ aan de Côte d'Opale van Nord en de Pas-de-Calais onderzocht. Er worden ook een aantal vragen gesteld over de cijfers van deze volkstelling.
Dewailly, Jean-Michel
34. Splendeur et misère de la vallée de la Sensée. 1980, V, pp. 159-174 - Avec crt. / Met krt.
La vallée de la Sensée, large d'un kilomètre, atteint trente kilomètres de longueur. Riche en étangs et en marais, elle a un caractère essentiellement agricole et produit surtout du cresson et de l'ail. Elle compte aussi 600 hectares de peupleraies. Aucune industrie ne s'y est implantée, mais le tourisme y a sérieusement progressé au cours des vingt dernières années, apportant certains avantages financiers mais aussi de la pollution. Il est urgent d'y remédier.
●
De Sensée-vallei is één kilometer breed en dertig kilometer lang. In het gebied liggen veel vijvers en moerassen. Er wordt vrij veel aan landbouw gedaan. Kers en knoflook vormen de belangrijkste produkten. Er zijn ook 600 ha populieraanplantingen. Er hebben zich geen industrieën gevestigd, maar de laatste twintig jaar heeft het toerisme sterk opgang gemaakt. Dit brengt zekere financiële voordelen met zich mee, maar ook vervuiling. Daar zal dringend iets aan gedaan moeten worden.
Dewailly, Jean-Michel
35. Le tourisme à Boulogne-sur-Mer avant le chemin de fer. 1984, IX, pp. 113-126 - Avec ill. et crt. / Met afb. en krt.
Dès le début du XIXe siècle, Boulogne attirait déjà un véritable flot de touristes. C'est à Boulogne que beaucoup de voyageurs s'embarquaient pour Londres. L'ouverture en 1848 de la ligne ferroviaire Paris-Londres permit à la ville de poursuivre son essor.
(Le résumé est de la main de Werner Duthoy)
| |
| |
Bonen trok ook al aan het begin van de 19e eeuw een belangrijke stroom toeristen. Vanuit Bonen vertrokken veel reizigers naar Londen. De aanleg in 1848 van een spoorweglijn Parijs-Londen over Bonen, zorgde ervoor dat de stad verdere bloei kende.
(Samenvatting door Werner Duthoy)
Dievoet, G. van
36. Leven en werk van de Vlaamse jurist Georges de Ghewiet (1651-1745). 1983, VIII, pp. 11-28 - Met facs. en prt. / Avec facs et portr.
Georges de Ghewiet is bij de rechtshistorici bekend om zijn ‘Institutions du droit belgique’. Hij vertaalde de belangrijkste Franse koninklijke verordeningen in strafzaken (Ordonnance criminelle) in het Nederlands.
●
Georges de Ghewiet est un historien du droit rendu célèbre par ses ‘Institutions du droit belgique’. Il traduisit en néerlandais les principales ordonnances des rois de France en matière pénale.
Doncker, Bernard
37. Les prétentions allemandes sur les Pays-Bas français. 1976, I, pp. 31-39.
Outre l'Alsace et la Lorraine, les Allemands ont longtemps revendiqué les régions situées au nord de la Somme qu'on appelle aussi Pays-Bas français. Dès le début du XIXe siècle, on lança en Allemagne l'idée d'un vaste empire allemand et d'une reconquête des territoires occidentaux annexés par Louis XIV. Le national-socialisme entendait lui aussi regrouper sous commandement allemand toutes les minorités culturelles germaniques. Il est frappant que la ‘Noordwestlinie’ (ligne nord-ouest) ait commencé à l'embouchure de la Somme et que les deux départements du Nord et du Pas-de-Calais aient relevé de l'administration allemande de Bruxelles. Cette disposition préfigurait clairement une annexion à plus ou moins long terme. Une fusion des Flandres française et belge permettrait d'établir des points d'appui face à l'Angleterre; l'industrie de la Flandre française pourrait en outre exprimer toute son importance.
●
Naast de Elzas en Lotharingen is ook de streek ten noorden van de Somme, de Franse Nederlanden, lange tijd door de Duitsers opgeëist. Sinds het begin van de 19e eeuw lanceerde men in Duitsland de idee van een groot Duits imperium en de idee om de westelijke territoria, die door Lodewijk XIV geannexeerd werden, te heroveren. Ook onder het nationaal-socialisme wilde men alle Germaanse culturele minderheden onder Duits bestuur hergroeperen. Het is opvallend dat de ‘Noordwestlinie’ aan de monding van de Somme begon en dat de twee departementen Nord en Pas-de-Calais administratief, militair en economisch onder het Duitse bestuur in Brussel ressorteerden. Deze schikking wees duidelijk in de richting van annexatie op min of meer lange termijn. Een fusie van Belgisch- en Frans-Vlaanderen zou de mogelijkheid scheppen om tegenover Engeland steunpunten te vestigen. Bovendien zou de industrie van Frans-Vlaanderen belangrijk kunnen zijn.
Elsen, Jean-Gérard
38. Arthur Van Hecke et la lumière du Nord. 1979, IV, pp. 123-138.
Aperçu de l'oeuvre du peintre A. Van Hecke, né à Roubaix en 1924. On connaît surtout ses marines mais il a peint également des portraits et des natures mortes. Il illustra aussi deux oeuvres d'Emmanuel Looten.
●
Overzicht van het werk van de in 1924 in Robeke geboren schilder A. Van Hecke. Van hem zijn vooral zijn zeegezichten bekend, maar hij schilderde ook portretten en stillevens. Hij illustreerde eveneens twee werken van Emmanuel Looten.
Avec reprod. / Met reprod.: Thérèse (1966); Agathe (1977); sans titre / zonder titel (1977); Marine (1976); Nature morte aux fleurs (1977); Marine (1971); Marine (1970); Autoportrait (1976).
Florin, Jean-Pierre
39. Roubaix: 70 ans de socialisme municipal (1912-1983). Esquisse d'un bilan. 1985, X, pp. 246-269 - Avec ill. et portr. / Met afb. en prt.
| |
| |
A Roubaix, 1983 a mis un terme à 70 ans de gestion socialiste ininterrompue. Cet article propose un survol de cette longue période.
(Le résumé est de la main de Werner Duthoy)
●
In 1983 kwam een eind aan 70 jaar ononderbroken socialistisch bestuur in Robeke (Roubaix). Dit artikel geeft een overzicht van deze lange bestuursperiode.
(Samenvatting door Werner Duthoy)
Gamblin, André
40. La Canche. 1985, X, pp. 65-83 - Avec ill. et crt. / Met afb. en krt.
La vallée de la Canche est le secteur agricole par excellence du Nord-Pas-de-Calais. Soixante pour cent de la population y vit de l'agriculture, surtout de l'élevage. L'industrie y est embryonnaire. Du point de vue historique, la Canche a été la frontière sur laquelle est venue mourir la progression de la langue germanique.
(Le résumé est de la main de Werner Duthoy)
●
De vallei van de Kwinte (La Canche) is het landbouwgebied bij uitstek van het Noorden-Nauw-van-Kales. Zestig percent van de bevolking leeft er van de landbouw, vooral de veeteelt. De industrie is zwak ontwikkeld. De Kwinte is historisch de grens geweest tot waar de Germaanse taal doordrong.
(Samenvatting door Werner Duthoy)
Garcette, Pierre
41. L'industrie textile du Nord et du Pas-de-Calais. 1978, III, pp. 39-55 - Avec ill. / Met afb.
Le Nord-Pas-de-Calais regroupe environ le tiers de toute l'industrie textile française. Depuis la Seconde Guerre mondiale, cette industrie a vécu une impressionnante évolution: modernisation de l'appareil de production, percée des fibres artificielles, changement de marché, la perte des territoires d'outre mer étant compensée par l'ouverture du Marché commun.
●
De textielindustrie in de Nord-Pas-de-Calais vertegenwoordigt ongeveer een derde van de totale textielindustrie van Frankrijk. Sinds Wereldoorlog II heeft deze industrie een opvallende evolutie doorgemaakt: het produktieapparaat werd gemoderniseerd; de chemische vezel brak door; de afzetgebieden veranderden; de overzeese gebieden gingen verloren, maar de Gemeenschappelijke markt zorgde voor nieuwe afzetgebieden.
Garcette, Pierre
42. La relance des charbonnages du Nord-Pas-de-Calais est impossible et la fermeture est inéluctable. 1981, VI, pp. 142-154.
La crise pétrolière a remis en question la fermeture des mines du nord de la France. L'auteur affirme toutefois que des raisons techniques, humaines et financières se conjuguent pour l'imposer: les veines sont très irrégulières, trop peu d'ouvriers acceptent ce pénible travail et les coûts d'exploitation sont beaucoup trop élevés. Selon l'auteur, la fermeture est inéluctable et la généralisation de la gazéification n'est pas encore pour demain.
●
Door de oliecrisis kwam de sluiting van steenkoolmijnen in Noord-Frankrijk opnieuw aan de orde. Maar de auteur stelt dat technische, menselijke en financiële redenen vóór de sluiting pleiten: de steenkoollagen zijn erg onregelmatig, er zijn nog weinig mensen die dit zware werk willen doen en de exploitatie is veel te duur. Volgens de auteur is sluiting onafwendbaar; ook de veralgemening van de vergassingstechniek is nog toekomstmuziek.
Gysseling, Maurits
43. Ontstaan en verschuiving van de taalgrens in Noord-Frankrijk. 1976, I, pp. 71-85 - Met facs. en krt. / Avec facs. et crt.
De auteur schetst aan de hand van de toponymie hoe de taalgrens in het noorden van Frankrijk zich heeft gevormd en hoe zij in de loop van de eeuwen is geëvolueerd. Deze evolutie kenmerkte zich door een steeds grotere verfransing.
●
En s'appuyant sur la toponymie, l'auteur esquisse la genèse et l'évolution de la frontière linguistique dans le nord de la France. Cette évolution se caractérise par une francisation croissante.
| |
| |
Gysseling, Maurits
44. Lag Nederland in Frankrijk?. 1980, V, pp. 139-157.
Antwoord op het artikel van A. Delahaye nr.23. Gysseling verwerpt alle beweringen van Delahaye, die naar zijn mening allemaal vals zijn. Het werk van Delahaye steunt voor een aanzienlijk deel op achterhaalde uitgaven en verouderde toponymische werken. Hij vindt de door Delahaye toegepaste methode belachelijk.
●
Réponse à l'article de A. Delahaye no 23. Gysseling y rejette en bloc les thèses de Delahaye qu'il juge toutes erronées. Il affirme que l'ouvrage de Delahaye s'appuie pour une bonne part sur des publications dépassées et des ouvrages toponymiques vieillis. Il trouve ridicule la méthode pratiquée par Delahaye.
Hennart, Robert
45. Miroir et porte-parole de 4 millions d'hommes: la presse de la région du Nord. 1978, III, pp. 109-134 - Avec facs. / Met facs.
Panorama des journaux qui paraissent dans le Nord: ils sont cinq et sont tous nés de la Résistance. Le plus grand est ‘La Voix du Nord’ qui tirait en 1975 à 411.000 exemplaires. Pour lui faire front, les quatre autres essaient de joindre leurs forces. L'essentiel de la concurrence vient des revues parisiennes et des publications spécialisées.
●
Overzicht van de kranten die in de Nord verschijnen. Er verschijnen vijf regionale dagbladen die alle uit het verzet voortgekomen zijn. De grootste is ‘La voix du Nord’ die in 1975 een oplage had van 411.000 exemplaren. Om weerstand te kunnen bieden aan ‘La voix du Nord’ proberen de vier andere kranten hun krachten te bundelen. De grootste concurrentie komt van tijdschriften uit Parijs en van gespecialiseerde bladen.
Hennart, Robert
46. Paul Verschave (1878-1947) et l'Ecole supérieure de journalisme de Lille. 1980, V, pp. 204-214 - Avec portr. / Met prt.
Paul Verschave naquit en 1878 à Warhem. Il étudia le droit aux Facultés catholiques de Lille puis à l'Université de Paris et décrocha son diplôme avec un mémoire sur ‘L'enseignement et la loi aux Pays-Bas’. Il devint professeur de droit public et administratif aux Facultés catholiques et plus tard, de 1924 à la veille de sa mort survenue en 1947, il assuma la direction de l'Institut supérieur de journalisme de Lille.
●
Paul Verschave werd in 1878 geboren te Warhem. Hij studeerde rechten aan de Katholieke Faculteiten te Rijsel en later aan de Parijse universiteit waar hij promoveerde met een verhandeling over ‘het onderwijs en de wet in Nederland’. Hij werd hoogleraar in publiek en administratief recht aan de Katholieke Faculteiten en later, van 1924 tot kort voor zijn dood in 1947, werd hij directeur van het Hoger Instituut voor Journalistiek te Rijsel.
Hilaire, Yves-Marie
47. Le Mouvement ultramontain septentrional au XIXe siècle. Pour une étude comparée des ‘marches’ du catholicisme dans l'Europe du Nord. 1979, IV, pp. 171-181.
Dans deux domaines au moins les catholiques de l'Europe du nord ont donné le ton à leurs coreligionnaires du sud: ils ont été les premiers à reconnaître l'acuité des problèmes sociaux et la valeur du libéralisme en matière politique. Le catholicisme septentrional a fortement contribué à répandre trois courants de pensée: la doctrine de Lamennais, le romantisme chrétien et l'ultramontanisme.
●
De Katholieken van het Noorden zijn op minstens twee gebieden voor die van het Zuiden richtinggevend geweest: zij hebben als eerste de ernst van de sociale problematiek erkend en de waarde van het liberalisme in politieke zaken. Het noordelijk katholicisme leverde een belangrijke bijdrage tot de verspreiding van drie geestesstromingen: de leer van Lamennais, de christelijke romantiek en het ultramontanisme.
Hoecke, Willy van
48. De wisselwerking tussen Romaans en Germaans in Noord-Frankrijk. 1. De streektalen. 1978, III, pp. 85-108 - Met krt. / Avec crt.
| |
| |
Sinds het midden van de 5e eeuw bewoonden twee verschillende gemeenschappen de streek van wat vandaag de departementen Nord en Pas-de-Calais zijn. De ene was een Germaanse en de andere een Romaanse taalgemeenschap. De leden van deze gemeenschappen moeten veelvuldige contacten hebben gehad, wat tot een taalkundige wisselwerking leidde. Dit artikel bespreekt vooral de wisselwerking op het gebied van de streektalen.
●
Depuis le milieu du Ve siècle, deux communautés différentes habitaient la région de l'actuel Nord-Pas-de-Calais. L'une était de langue germanique, l'autre de langue romane. Les membres de ces communautés n'ont certainement pas manqué d'avoir de nombreux contacts ce qui a dû entraîner des influences linguistiques réciproques. Cet article étudie ces interactions au niveau des langues régionales.
Hoecke, Willy van
49. De wisselwerking tussen Romaans en Germaans in Noord-Frankrijk. 2. De Franse standaardtaal. 1979, IV, pp. 43-68 - Met facs. en krt. / Avec facs. et crt.
Vervolg op bijdrage nr. 48. De auteur gaat na welke de invloed is geweest van het Picardisch en het Nederlands op de zich ontwikkelende Franse standaardtaal.
●
Suite de l'article no 48. L'auteur étudie l'influence du picard et du néerlandais sur le français standard en formation.
Hoecke, Willy van
50. De wisselwerking tussen Romaans en Germaans in Noord-Frankrijk. 3. De Nederlandse standaardtaal. 1980, V, pp. 87-116 - Met facs. / Avec facs.
Vervolg op de bijdragen nr. 48 en nr. 49. Deze derde bijdrage handelt over de Nederlandse standaardtaal in Noord-Frankrijk en de Westvlaamse en Franse invloed op deze taal. De auteur gaat ook in op de gevolgen van de aanhechting van Frans-Vlaanderen bij Frankrijk voor de ontwikkeling van de Nederlandse standaardtaal.
●
Suite des articles no 48 et no 49. Ce troisième article traite du néerlandais standard pratiqué dans le nord de la France et de l'influence du flamand occidental et du français sur cette langue. L'auteur étudie également les conséquences de l'annexion à la France de la Flandre française pour l'évolution du néerlandais standard.
Huyghebaert o.s.b., Nikolaas
51. De abdij te Sint-Winoksbergen in de vroege middeleeuwen. 1983, VIII, pp. 55-70 - Met afb. en facs. / Avec ill. et facs.
De abdij van Sint-Winoksbergen heeft een belangrijke rol gespeeld in het religieuze leven van de streek. Het klooster kende een zeer bewogen geschiedenis. Meermaals werd het gedeeltelijk of geheel verwoest. Haar rijkste periode was de 11e eeuw. Uit deze periode rest ons de ‘Vita Godeliph’ van monnik Drogo. Hij is ongetwijfeld de markantste figuur uit deze bloeiperiode.
●
L'abbaye de Bergues-Saint-Winoc a joué un rôle important dans la vie religieuse de la région. Elle connut une histoire très mouvementée, marquée par plusieurs destructions partielles ou totales. Elle atteignit son apogée au XIe siècle, époque qui nous a laissé la ‘Vita Godeliph’ du moine Drogo. Ce dernier est certainement la personnalité la plus marquante de cette période de prospérité.
Labarre, Albert
52. Impressions en flamand à Arras, Douai, Lille et Saint-Omer, XVIe-XVIIIe siècle. 1979, IV, pp., 31-42 - Avec facs. / Met facs.
La plupart des premiers imprimeurs du nord de la France venaient des Pays-Bas méridionaux, en particulier d'Anvers et de Louvain. Ils ont peu imprimé en néerlandais dans leur pays d'accueil. La majorité de ces textes néerlandais ne présentaient qu'un intérêt éphémère ou local et ce genre de publication se conserve mal en général.
●
Het merendeel van de eerste drukkers in Noord-Frankrijk kwam uit de Zuidnederlandse
| |
| |
gewesten, met name uit Antwerpen en Leuven. Zij hebben in Noord-Frankrijk weinig werk in het Nederlands gedrukt. De meeste van deze Nederlandse teksten zijn van kortstondig en lokaal belang en dergelijke publikaties zijn meestal slecht bewaard.
Labarre, Albert
53. L'imprimerie et l'édition à Douai, au XVIe et au XVIIe siècle. 1984, IX, pp. 99-112 - Avec facs. / Met facs.
Au cours de l'histoire, Douai a toujours été un centre pour l'imprimerie et le commerce des livres. Dès 1563, quelques mois seulement après la fondation de l'université locale, on se mit à imprimer. L'imprimerie y atteignit son apogée fin XVIe-début XVIIe. Douai jouait également un rôle de centre de commerce du livre.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
Dowaai is in de geschiedenis altijd een centrum van boekdrukkunst en boekhandel geweest. Reeds in 1563, enkele maanden na de stichting van de universiteit aldaar, begon men te drukken. De drukkunst kende een hoogtepunt eind 16e-begin 17e eeuw. Dowaai was daarnaast ook een centrum voor de boekhandel.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Lannoo, Luc
54. De orgels in het Franse Houtland, een miskend patrimonium. 1982, VII, pp. 181-208 - Met afb. en krt. / Avec ill. et crt.
Inventaris van de 28 nog bestaande kerkorgels in het Houtland. Veel van deze instrumenten zijn slecht onderhouden, maar getuigen toch van een degelijke ambachtelijke bouwtraditie.
(Vertaling van de samenvatting door Alex Vanneste)
●
Inventaire des 28 orgues d'église qui subsistent encore dans l'Houtland. Beaucoup de ces instruments sont mal entretenus mais ils témoignent cependant de la solide tradition de leurs facteurs.
(Le résumé a été traduit par Alex Vanneste)
Laurent, Annie
55. La Gauche, oui mais...Les leçons des élections municipales dans la région Nord-Pas-de-Calais. 1984, IX, pp. 65-79 - Avec tabl. / Met tab.
Analyse des élections municipales françaises de 1983, importantes du fait de l'entrée en vigueur d'un nouveau système électoral. En dépit de l'érosion électorale et de la perte de quelques villes importantes, les partis de gauche restent dans cette région le groupe le plus puissant.
(Le résumé est de la main d'Omer Vandeputte)
●
Analyse van de gemeenteraadsverkiezingen die in het noorden van Frankrijk in 1983 werden gehouden. Deze verkiezingen waren o.a. belangrijk omdat voor het eerst een nieuw kiessysteem werd toegepast. Ondanks het stemmenverlies en het verlies van enkele belangrijke steden voor de linkse partijen blijven zij toch de sterkste groep in deze streek.
(Samenvatting door Omer Vandeputte)
Legrand, André
56. Originalité ou alignement sur une situation nationale? L'équilibre des forces politiques dans la région du Nord à la veille des élections municipales. 1977, II, pp. 37-61 - Avec crt. et tabl. / Met krt. en tab.
L'auteur brosse la carte politique du Nord-Pas-de-Calais à la veille des élections de 1977. Traditionnellement, la gauche recrute le gros de ses troupes dans le bassin minier, dans les zones industrielles de la Sambre et sur le littoral alors que la droite trouve les siennes en Flandre intérieure et dans le sud rural du Pas-de-Calais. Legrand conclut que le corps électoral s'alignera davantage sur le modèle national en conservant néanmoins quelques traits régionaux.
●
De auteur schetst de politieke kaart van de Nord en Pas-de-Calais aan de vooravond van de verkiezingen van 1977. Traditiegetrouw heeft links zijn aanhang vooral in de mijnstreek, de industriezones aan de Samber en de kust, en rechts in ‘Binnen-Vlaanderen’ en het landelijk
| |
| |
gebied in het zuiden van de Pas-de-Calais. Legrand besluit dat het kiezerskorps in Noord-Frankrijk zich meer naar het nationale politieke patroon zal schikken, al zullen er wel enkele regionale trekken aanwezig zijn.
Lenne, Francine
57. Van der Meersch ou l'empreinte du lieu. 1985, X, pp. 45-63 - Avec ill. et portr. / Met afb. en prt.
Présentation et critique de l'oeuvre de Maxence Van der Meersch. Cet auteur de Flandre française remporta le Prix Goncourt en 1936 pour son roman ‘L'Empreinte du Dieu’. Il était alors âgé de trente ans, mais son succès ne tarderait pas à pâlir. Il n'a plus guère écrit après 1946 et à sa mort survenue en 1951, il était en fait déjà oublié. Son oeuvre présente un caractère fortement documentaire et chrétien. Mais sa vraie source d'inspiration, c'était la peine, la misère qu'il avait connues. C'est ce qui le situe dans la tradition du naturalisme.
(Le résumé est de la main de Dirk van Assche)
●
Overzicht en bespreking van het werk van Maxence Van der Meersch. Deze Frans-Vlaamse auteur kreeg in 1936 de Goncourtprijs voor zijn roman ‘L'Empreinte du Dieu’. Hij was toen nog geen dertig jaar, maar zijn succes is daarna zeer snel gaan tanen. Na 1946 heeft hij nauwelijks nog geschreven en bij zijn dood in 1951 was hij eigenlijk al vergeten. Zijn werk heeft een sterk documentair en christelijk karakter. Maar zijn echte inspiratiebron was de pijn, de ellende die hij heeft gekend. Daardoor plaatst hij zich in de traditie van het naturalisme.
(Samenvating door Dirk van Assche)
Lentacker, Firmin
58. La Flandre de Raoul Blanchard. 1978, III, pp. 11-23 - Avec facs. et portr. / Met facs. en prt.
Critique de l'importante étude géographique consacrée par Raoul Blanchard à ‘La Flandre’ (sous ce titre) et qui passe pour être le modèle par excellence de l'étude géographique en même temps qu'une description parfaitement fiable du pays et de l'homme flamands au début du XXe siècle. L'auteur de cet article estime quant à lui que cette étude de Blanchard est un modèle de géographie engagée et fallacieuse.
●
Bespreking van de belangrijkste geografische studie van Raoul Blanchard, ‘La Flandre’, die beschouwd wordt als hét model van een geografische studie en als een betrouwbare beschrijving van het Vlaamse land en de Vlaamse mens in het begin van de twintigste eeuw. Maar voor de auteur van dit artikel is deze studie van Blanchard een voorbeeld van geëngageerde, misleidende geografie.
Manhaeve, Michèle
59. Lewarde retrace l'épopée industrielle et sociale de 250 années d'exploitation minière. 1983, VIII, pp. 117-128 - Avec ill. et crt. / Met afb. en krt.
250 années d'exploitation minière ont profondément marqué la région de Lewarde. La création d'un musée de la mine n'y a donc rien de fortuit. Ce musée entend proposer un panorama des aspects techniques, économiques et sociaux de l'industrie minière en général et plus particulierement de celle du Nord-Pas-de-Calais.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
250 jaar mijnbouw in de streek van Lewarde heeft diepe sporen achtergelaten in deze streek. Het is dus geen toeval dat hier een mijnbouwmuseum komt. Dit museum wil een overzicht bieden van de technische, economische en sociale aspecten van de steenkoolindustrie, speciaal die van de Nord-Pas-de-Calais.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Mascarello-Georges, Anna
60. Accueil et influence de la revue ‘Le Beffroi’ (1900-1913) de Léon Bocquet. 1983, VIII, pp. 179-194 - Avec facs. et portr. / Met facs. en prt.
‘Le Beffroi’, fondé en 1900 par le journaliste L. Bocquet était à l'origine une revue purement littéraire et destinée au Nord. Mais elle ne tardera pas à s'ouvrir aux différents mouve- | |
| |
ments régionaux et aux littératures belge et étrangères. Bocquet écrivit également une série d'articles sur le Vlaamsch Verbond van Frankrijk et se fit le propagandiste de la ‘langue flamande’. Quelques erreurs de Bocquet entraînèrent la disparition de la revue après 14 ans de parution, mais celle-ci fut suivie de l'apparition d'un certain nombre de revues régionalistes qui continuèrent sur sa lancée.
(Le résumé a été traduit par Werner Duthoy)
●
‘Le Beffroi’, in 1900 gesticht door de journalist L. Bocquet, was oorspronkelijk een zuiver literair en op het Noorden gericht tijdschrift. Maar spoedig zal het zijn perspectief verbreden tot de verschillende regionale bewegingen en de Belgische en andere buitenlandse literatuur. Bocquet schreef ook een reeks artikelen over het Vlaamsch Verbond van Frankrijk en was propagandist van de ‘Vlaamse taal’. Door enkele fouten van Bocquet verdween ‘Le Beffroi’ na 14 jaar, maar na zijn verdwijnen kwamen er een aantal nieuwe regionalistische tijdschriften die de lijn van ‘Le Beffroi’ doortrokken.
(Vertaling van de samenvatting door Werner Duthoy)
Mertens, J
61. Zannekin of de evolutie van het beeld van een volksheld. 1978, III, pp. 24-37 - Met afb. en facs. / Avec ill. et facs.
Het beeld dat de 19e-eeuwse volksliteratuur ons van Zannekin heeft gegeven, komt zeker niet overeen met de historische waarheid. Voor de nationalisten uit de 19e en 20e eeuw was niet zozeer de historische Zannekin van belang maar wel de ‘herschapen’ Zannekin figuur.
●
Le portrait que la littérature populaire du XIXe siècle nous a brossé de Zannekin ne coïncide certainement pas avec la vérité historique. Pour les nationalistes du XIXe siècle ce n'était pas tant le Zannekin historique qui importait que le personnage ‘retouché’.
Milis, Ludo
62. Frans-Vlaanderen in de belangstelling van de negentiende-eeuwse Vlaamse intellektuelen. 1977, II, pp. 175-193 - Met facs. en prt. / Avec facs. et portr.
De auteur onderzoekt de interesse van het Vlaamse intellectuele milieu in de 19e eeuw voor Frans-Vlaanderen. Hij stelt vast dat er vanaf het begin van de Vlaamse Beweging contacten bestonden met Frans-Vlaanderen die in essentie van wetenschappelijke aard waren, al was soms ook een flamingantische ondertoon te bespeuren. Deze contacten waren vooral rond Gent geconcentreerd. De rol van P. Fredericq wordt daarbij onderstreept.
●
L'auteur évalue l'intérêt du milieu intellectuel flamand du XIXe siècle pour la Flandre française. Il constate que dès le début du Mouvement Flamand, il y eut des contacts avec la Flandre française, contacts de nature essentiellement scientifique bien qu'on puisse y déceler des relents de flamigantisme. Ces contacts rayonnaient essentiellement à partir de Gand. Le rôle de P. Fredericq y est tout spécialement mis en valeur.
Milis, Ludo
63. Frankrijk en zijn minderheden. Politiek en cultuurbesef in Frans-Vlaanderen van de Franse Revolutie tot nu. 1981, VI, pp. 155-182 - Met facs., krt. en prt. / Avec facs., crt. et portr.
De auteur schetst een beeld van de houding die het centralistische Frankrijk de laatste 200 jaar aannam tegenover Frans-Vlaanderen in het bijzonder. Eerst wordt nagegaan welk beeld men in het Ancien Régime had van het Nederlands. In Frankrijk was dat beeld niet erg gunstig. Als democratische beweging vond de Franse Revolutie dat de wetten ook in de taal van de volksmensen gebracht moesten worden, maar met de komst van de Jacobijnen streefde men naar de veralgemening van het Frans. De redenering van de Jacobijnen werd een ideologie, waarop alle latere regeringen verder zouden bouwen. Als men het Frans wilde veralgemenen diende men dat vooral te doen via het onderwijs. De aanval op het onderwijs kwam via een reeks taalwetten die de suprematie van het Frans diende te accentueren. Een dubbele vervreemding deed zich voor: de Franse centraliserende politiek zorgde er voor dat alle zelfbewustzijn op cultureel gebied verloren ging en het Nederlands verschraalde tot een arm dialect. De situatie van de minderheidstalen is intussen in vele gevallen lamentabel geworden. Maar er is wel sinds de Tweede Wereldoorlog een lichte kentering gekomen.
●
L'auteur esquisse l'attitude du centralisme français vis-à-vis de la Flandre française au cours
| |
| |
des 200 dernières années. Il étudie d'abord l'idée qu'on se faisait du néerlandais sous l'Ancien Régime. En France, cette idée n'avait rien de flatteur. Vu son caractère démocratique, la Révolution française estimait qu'il fallait également présenter les lois dans la langue du peuple, mais avec l'arrivée des Jacobins elle visa à généraliser l'emploi du français. L'argumentation des Jacobins devint une idéologie à laquelle tous les gouvernements ultérieurs apporteraient leur pierre. Si l'on voulait propager le français. on ne pouvait le faire que par l'enseignement. Le premier assaut contre l'enseignement du Flamand vint d'une série de lois linguistiques destinées à accentuer la suprématie du français. Il s'en suivit une double aliénation: la politique centralisatrice s'ingénia à ruiner toute forme de conscience culturelle propre; quant au néerlandais il s'étiola jusqu'à devenir un dialecte appauvri. Depuis, la situation des langues minoritaires est devenue lamentable dans bien des cas. On note toutefois un timide revirement depuis la Seconde Guerre mondiale.
Milis, Ludo
64. De Franse Nederlanden: bakermat van de Nederlandse cultuur?. 1985, X, pp. 13-43 - Met afb. en krt. / Avec ill. et crt.
Het antwoord van de auteur op deze vraag is ontkennend. In het Romeinse en Karolingische rijk nam deze streek een vrij marginale functie in. De adel in het gebied werd meegetrokken in de verfransende tendens en de Saksische aanwezigheid heeft nauwelijks sporen nagelaten. Het aandeel van het gebied in de vorming van het Nederlands is gering. Kenmerkend is ook dat de oude steden Frans worden. Als er een deel was in de Franse Nederlanden dat als broeikas kan hebben gefungeerd is dat eerder het Franstalige deel. Tegen de culturele druk vanuit het Franse zuiden en vanuit het verfranste Engeland was het Germaanse grensgebied niet opgewassen.
(Samenvatting door Willy Devos)
●
Les Pays-Bas français, berceau de la culture néerlandaise? L'auteur répond par la négative à cette question. A l'époque romaine et carolingienne, cette région jouait un rôle assez marginal. La noblesse locale était aspirée par le mouvement de francisation et la présence saxonne n'a guère laissé de traces. Son apport dans la formation du néerlandais est réduit. S'il y a une partie des Pays-Bas français qui a pu jouer un rôle de serre chaude, c'est plutôt la partie de langue française. Les confins de la Germanité ne faisaient pas le poids face à la pression culturelle exercée par la France et l'Angleterre francisée.
(Le résumé est de la main de Willy Devos)
Mingroot, Erik van
65. Middeleeuwse ketterij en inquisitie in de Franse Nederlanden (1025-1491). 1981, VI, pp. 51-79 - Met afb. en krt. / Avec ill. et crt.
Reeds lang voor het 16e-eeuwse protestantisme werden er in de Franse Nederlanden van tijd tot tijd opvattingen verdedigd die indruisten tegen de katholieke rechtgelovigheid en waren er bewegingen ontstaan die zich opstelden tegen de gevestigde orde onder leiding van de katholieke kerk. In dit artikel worden een aantal gevallen van ‘ketterij’ besproken, speciaal de ‘volkse’ ketterij. Men gaat ook in op de bestraffing en de rol van de inquisiteurs.
●
Bien avant le protestantisme du XVIe siècle, les Pays-Bas français virent sporadiquement défendre des thèses contraires à l'orthodoxie catholique et apparaître des mouvements qui s'opposaient à l'ordre établi dont l'Eglise catholique était garante. Cet article présente un certain nombre de cas d'‘hérésie’, surtout d'hérésie ‘populaire’. Il évoque également la répression et le rôle des inquisiteurs.
Moeyaert, C.
66. Taal en spelling in de Rederijkerskamer ‘Verblijders in het Kruis’ Eke, aan de hand van het kasboek 1840-1936. 1984, IX, pp. 161-168 - Met afb. en facs. / Avec ill. et facs.
Deze vereniging was de laatste Rederijkerskamer in de Westhoek. Zij werd officieel opgericht in 1542 en verdween in 1939. Er wordt in het artikel ingegaan op het taalgebruik in het kasboek van de vereniging en op de taal- en spellingevolutie.
(Vertaling van de samenvatting door Alex Vanneste)
●
Cette association fut la dernière chambre de rhétorique du Westhoek. Fondée officiellement en 1542, elle disparut en 1939. Cet article étudie la langue utilisée dans le livre des comptes de l'association ainsi que son évolution et celle de l'orthographe.
(Le résumé a été traduit par Alex Vanneste)
| |
| |
Mycinski, Jean
67. Une musicienne lilloise: Jeanne Thieffry. 1978, III, pp. 208-222 - Avec facs. et portr. / Met facs. en prt.
Article consacré à l'artiste Jeanne Thieffry, décédée en 1970, et qui fut tout à la fois compositeur, pianiste, musicologue et pédagogue. L'auteur caractérise l'oeuvre musicologique de Thieffry à partir de ses écrits sur Franz Liszt. Thieffry composa même ‘Flandre’, une série de cinq pièces pour piano.
●
Artikel over de in 1970 overleden kunstenares Jeanne Thieffry, componiste, pianiste, musicologe en pedagoge. De auteur typeert het musicologisch werk van Thieffry via haar geschriften over Franz Liszt. Thieffry componeerde zelf ‘Flandre’, een verzameling van vijf stukken voor piano.
Nauwelaerts, M.A.
68. De universiteit van Dowaai en het humanisme. 1981, VI, pp. 11-28 - Met afb. en prt. / Avec ill. et portr.
In 1562 werd de universiteit te Dowaai geopend. Het was de bedoeling van daaruit de opkomst van de ‘protestantse ketterij’ te bestrijden. De universiteit werd beschermd door de Kerk. Er werd in de 16e eeuw uiteraard ook aandacht gevraagd voor het Humanisme. Maar toch bleef deze stroming ondergeschikt aan de strijd tegen de Reformatie.
●
C'est en 1562 que s'ouvrit l'université de Douai. L'objectif était d'en faire une base pour la lutte contre l'‘hérésie protestante’ naissante. L'université était sous la tutelle de l'Eglise. Au XVIe siècle, on s'y intéressa bien sûr aussi à l'Humanisme. Mais cette tendance resta subordonnée à la lutte contre la Réforme.
Nuyttens, Michiel
69. De weerslag van de Franse onderwijswetten op de achteruitgang van de volkstaal in Noord-Frankrijk in de 19e eeuw. 1976, I, pp. 137-148 - Met tab. / Avec tabl.
Het artikel geeft een overzicht van de belangrijkste onderwijswetten in Frankrijk en hun weerslag op de volkstaal in Noord-Frankrijk. De auteur besluit dat de invloed van de onderwijswetten op de volkstaal zich slechts zeer langzaam heeft doen gevoelen. Tegen het einde van de 19e eeuw werden de aanvallen op de volkstaal wel heviger, maar de houding van de aartsbisschop van Kamerijk remde de achteruitgang toch nog wat af.
●
L'article donne un aperçu des principales lois scolaires françaises et de leur répercussion sur la langue populaire du Nord de la France. L'auteur conclut que l'influence des lois scolaires ne s'est fait sentir que très graduellement. Vers la fin du XIXe siècle, les attaques contre la langue populaire gagnèrent en violence, mais l'attitude de l'archevêque de Cambrai freina encore quelque peu son recul.
Nuyttens, Michiel
70. Aspekten van de houding van de veiligheidsdiensten tegenover het regionalisme in de Franse Nederlanden. (1925-1935). 1979, IV, pp. 109-122.
Artikel dat gebaseerd is op de omvangrijke verzameling van de ‘Archives départementales du Nord’ te Rijsel. Het bevat gegevens over de periode 1925-1935. De veiligheidsdiensten vreesden vooral voor het ontstaan van een separatistische beweging in Noord-Frankrijk. Met vreesde daarbij in het bijzonder de invloed van de clerus.
●
Article basé sur l'importante collection des ‘Archives départementales du Nord’ (Lille), dont les données couvrent la période 1925-1935. Les services de sécurité craignaient surtout l'apparition d'un mouvement séparatiste dans le Nord de la France. On se méfiait surtout à ce propos de l'influence du clergé.
Nuyttens, Michiel
71. Revue des Flandres (1906-1907). 1980, V, pp. 51-63 - Met facs. / Avec facs.
Tussen februari 1906 en juli-september 1907 verschenen 18 nummers van ‘Revue des Flandres’. Aan het hoofd van dit tijdschrift stond A. Croquez. Hij volgde radicaal de weg van
| |
| |
een nationalistisch en reactionair regionalisme. Door heel wat radicale stellingnames dreef Croquez zich in de marginaliteit.
●
Entre février 1906 et juillet-septembre 1907, parurent 18 numéros de la ‘Revue des Flandres’. A. Croquez assumait la direction de cette revue. Il s'en tenait strictement à un régionalisme nationaliste et réactionnaire. Par une foule de prises de position radicales, Croquez se rejeta lui-même dans la marginalité.
Nuyttens, Michiel
72. Priester-volksvertegenwoordiger Lemire (1853-1928) en het regionalisme. 1982, VII, pp. 11-32 - Met afb., facs. en prt. / Avec ill., facs. et portr.
Lemire staat bekend als een ‘flamingant’, maar volgens Nuyttens strookt dit niet helemaal met de werkelijkheid. Aanvankelijk kwam Lemire wel op voor het regionalisme, maar langzamerhand evolueerde hij tot een Franse nationalist die steeds meer afstand nam van zijn vroegere regionalistische opvattingen.
Met bijlagen.
(Vertaling van de samenvatting door Willy Devos)
●
On a fait de Lemire un ‘flamingant’, mais, selon Nuyttens, cela ne correspond pas tout à fait à la réalité. Au départ, Lemire prit bel et bien fait et cause pour le régionalisme mais il évolua peu à peu vers un nationalisme français de plus en plus éloigné de ses aspirations régionalistes antérieures.
Avec appendices.
(Le résumé a été traduit par Willy Devos)
Nuyttens, Michiel
73. Uit de vroegste geschiedenis van het Comité flamand de France, 1853-1876. 1985, X, pp. 85-126 - Met prt. / Avec portr.
In dit artikel wordt de geschiedenis beschreven van het Comité flamand de France, vanaf de oprichting tot aan de dood van zijn eerste voorzitter Edmond De Coussemaker in 1876. Het Comité flamand de France is de oudste (en nog steeds bestaande) regionalistische beweging in de Franse Nederlanden en heeft daar altijd een centrale plaats bekleed binnen het regionalisme.
(Samenvatting door Paul Lecompte)
●
Cet article brosse l'histoire du Comité flamand de France, de sa création à la mort, survenue en 1876, de son premier président, Edmond De Coussemaker. Le Comité flamand de France, qui existe toujours, est la plus ancienne association régionaliste des Pays-Bas français; au sein du régionalisme, elle a toujours occupé une place centrale.
(Le résumé est de la main de Paul Lecompte)
Nuyttens, M. en Somers, M.
74. Een nieuwe kijk op Pro Westlandia. 1984, IX, pp. 45-64 - Met afb. en facs. / Avec ill. et facs.
Nieuw bronnenonderzoek toont een nieuwe kijk op de zang- en voordrachtvereniging Pro Westlandia, die was opgericht om de Nederlandse taal en cultuur te verspreiden en te verdedigen in Frans-Vlaanderen en de Vlaamse Westhoek.
Met bijlagen.
(Vertaling van de samenvatting door Paul Lecompte)
●
Une nouvelle étude des sources jette une lumière nouvelle sur l'association (en même temps chorale et organisatrice de conférences) Pro Westlandia qui fut fondée pour propager et défendre la langue et la culture néerlandaises en Flandre française et dans le Westhoek flamand.
Avec appendices.
(Le résumé a été traduit par Paul Lecompte)
Oddone, Patrick
75. Sociologie électorale et personnel politique de la région de Dunkerque: 1945-1979. 1981, VI, pp. 29-49 - Avec ill. / Met afb.
La vie politique dunkerquoise postérieure à 1945 se caractérise initialement par une lutte passablement virulente, qui tient au rôle industriel de Dunkerque. Des partis de gauche
| |
| |
forts et des ouvriers combatifs y déterminent le climat politique. Sous la IVe République deux réalités dominent la politique à Dunkerque: 1. l'antagonisme entre la SFIO et l'extrême-gauche et 2. l'opposition de la gauche à Reynaud, le bailleur de fonds et le défenseur des intérêts portuaires. La Chambre de Commerce et son ‘Assemblée consulaire’ jouent également un rôle important, avec le soutien de la presse locale. Au cours de la Ve République la lutte politique perd de son intensité. On cherche des alliances. Les luttes politiques se déroulent moins sur le terrain des partis que sur celui de nouvelles institutions locales comme la ‘Communauté Urbaine’ fondée en 1968 par les socialistes et le Grand Dunkerque réalisé par la droite par fusion de communes. Les élections de la période 1973-1978 ont prouvé que l'échiquier politique figé commence à se dégeler.
●
Het Duinkerkse politieke leven na 1945 kenmerkt zich aanvankelijk door een nogal vinnige strijd, die voortvloeit uit de industriële rol van Duinkerke. Sterke linkse partijen en strijdlustige arbeiders bepalen er het politieke klimaat. Onder de IVe Republiek beheersen twee feiten de politiek in Duinkerke: 1. de tegenstelling tussen de ‘Section française de l'Internationale Ouvrière’ (S.F.I.O.) en extreem links en 2. de oppositie van links tegen Reynaud, de geldschieter en verdediger van de havenbelangen. De Kamer van Koophandel en haar ‘Assemblée consulaire’ spelen een belangrijke politieke rol, daarbij gesteund door de locale pers. Tijdens de Ve Republiek neemt de politieke strijd in kracht af. Men zoekt naar allianties. De politieke strijd wordt ook minder langs de partijen om gestreden, maar via nieuwe locale instellingen zoals de door de socialisten in 1968 opgerichte ‘Communauté Urbaine’ en de door rechts bewerkstelligde fusie van gemeenten tot één Groot-Duinkerke. De verkiezingen in de periode 1973-1978 hebben bewezen dat de verstarde politieke verhoudingen in beweging komen.
Oddone, Patrick
76. L'aventure politique du Grand-Dunkerque - 1872-1981. 1985, X, pp. 145-162 - Avec ill., crt. et tabl. / Met afb., krt. en tab.
Les premiers plans pour un Grand-Dunkerque datent des environs de 1900. La croissance industrielle augmentait les besoins en logements ouvriers, mais la ville se trouvait enserrée dans ses fortifications. Il fallut trente ans pour qu'on accepte de les déplacer. A compter de 1922, l'accord existe sur les grandes lignes d'un plan d'unification: Dunkerque et Malo-les-Bains fusionnent, une zone industrielle s'implante au sud et le port s'étend vers l'ouest. Mais les communes limitrophes n'entendaient pas laisser les coudées franches à Dunkerque. Ce n'est qu'en 1970 que Dunkerque et Malo-les-Bains fusionnent; Rosendaël et Petite-Synthe les rejoignent en 1972. Puis Dunkerque et Grande-Synthe se disputent la commune de Mardyck et le quartier de l'Albeck. Mardyck finira par conclure une fusion-association avec Dunkerque tandis que l'Albeck sera annexé à Grande-Synthe. L'histoire du Grand-Dunkerque n'est pas encore arrivée à son terme.
(Le résumé est de la main d'Omer Vandeputte)
●
De eerste plannen voor Groot-Duinkerke dateren van omstreeks 1900. De groei van de industrie vergrootte de behoefte aan arbeiderswoningen, maar de stad zat geklemd binnen de militaire vesting. Het duurde dertig jaar voordat men deze vesting naar elders wilde overplaatsen. Vanaf 1922 is men het eens over de hoofdlijnen van een plan tot eenmaking: Duinkerke en Malo-les-Bains worden samengevoegd, een industriezone komt in het zuiden en een uitbreiding van de haven in het westen. Maar de randgemeenten waren niet van plan Duinkerke vrij spel te geven. Pas in 1970 fuseren Duinkerke en Malo-les-Bains; in 1972 komen daar Rosendal en Klein-Sinten bij. Over de gemeenten Mardijk en Albeck volgt daarna een touwtrekken tussen Duinkerke en Groot-Sinten. Uiteindelijk zal Mardijk een fusie-associatie aangaan met Duinkerke en wordt Albeck bij Groot-Sinten gevoegd. De geschiedenis van Groot-Duinkerke is nog niet voltooid.
(Samenvatting door Omer Vandeputte)
Oursel, Hervé
77. Jean-Baptiste Wicar: collectionneur de dessins. 1978, III, pp. 65-84.
Le riche cabinet des estampes du Musée de Lille est né des dispositions testamentaires du peintre Wicar (1762-1834), qui collectionnait essentiellement les dessins. Au cours de sa vie, il commença trois collections: on lui vola la première, il vendit la seconde et il légua la troisième à la Société des Sciences, de l'Agriculture et des Arts de Lille. La collection comporte 1300 dessins parmi lesquels on trouve des oeuvres de Raphaël, de Michel Ange, de Léonard de Vinci, de Dürer, de Rembrandt et de beaucoup d'autres artistes de premier plan.
| |
| |
Het rijke prentencabinet van het Musée de Lille dankt zijn ontstaan aan de testamentaire beschikkingen van de schilder Wicar (1762-1834), die een verzamelaar was van vooral tekeningen. Hij legde in zijn leven drie verzamelingen aan: de eerste werd gestolen, de tweede verkocht hij en de derde legateerde hij aan de Societé des Sciences, de l'Agriculture et des Arts van Rijsel. De Societé stond later het eigendom van de verzameling af aan de stad Rijsel. De verzameling bestaat uit 1300 tekeningen waaronder werk van Rafaël, Michelangelo, da Vinci, Dürer, Rembrandt, en vele andere, zeer belangrijke kunstenaars.
Avec reprod. / Met reprod.:
J. de Madrazo, Portrait de Wicar; Raphaël, Apollon jouant du violon; Raphaël, Etudes pour la Vierge d'Albe; Michelangelo, Sept études de grotesques; Montagna, La Vierge et l'Enfant; Pontormo, Saint Michel; Le Guerchin, Femme captive délivrée par des soldats; C. Dolci, Tête de femme; P. Dandini, Homme tirant sur une corde; A. Dürer, Portrait de Lucas de Leyde; N. Poussin, Le Massacre des Innocents.
Oursel, Hervé
78. La sculpture du Moyen Age dans le Nord de la France. 1979, IV, pp. 69-93 - Avec ill. / Met afb.
Au cours de l'histoire beaucoup d'oeuvres d'art ont été détruites dans le nord de la France. D'où une impression de pauvreté en matière de traditions artistiques. Oursel prouve dans son article qu'il n'en est rien. Il montre que pendant le Moyen Age, le nord de la France comptait des ateliers de sculpture très importants. Il s'agit maintenant de faire à cet art une place dans l'ensemble de la sculpture médiévale européenne.
●
In de loop van de geschiedenis zijn er in Noord-Frankrijk erg veel kunstwerken vernietigd. Daardoor krijgt men de indruk dat Noord-Frankrijk arm is aan artistieke tradities. Oursel bewijst in zijn artikel dat dit niet zo is. Hij toont aan dat er in Noord-Frankrijk tijdens de Middeleeuwen heel belangrijke beeldhouwateliers waren. Het komt er nu op aan deze beeldhouwkunst een plaats te geven in het geheel van de Europese middeleeuwse sculptuur.
Oursel, Hervé
79. Coup d'oeil sur les musées du Nord de la France. 1981, VI, pp. 183-207 - Avec ill. / Met afb.
L'article offre un survol des collections des principaux musées du nord de la France. Par leur ampleur, leur diversité et leur qualité, ces collections constituent un ensemble unique qui occupe une place de premier plan dans le patrimoine artistique français.
●
Het artikel geeft een overzicht van de collecties van de belangrijkste Noordfranse musea. Door hun omvang, diversiteit en kwaliteit vormen deze collecties een uniek geheel dat een vooraanstaande plaats inneemt in het Franse kunstpatrimonium.
Avec reprod. / Met reprod.: Le Greco, Saint François; L. Carrache, La Flagellation; Fr. Floris, Athéna rendant visite aux Muses; B. van der Ast, Fruits et coquillages (1623); J. van Ruisdaël, La Forêt; L. de La Hyre, Chien défendant sa proie (1632); N. de Largillierre, L'Entrée du Christ à Jéruzalem; L.L. Boilly, Ce qui allume l'amour l'éteint (± 1789); M. Barré, Ocre rose et gris bleu (1977); J.B. Carpeaux, La Confidence (1873); Alfred Lanson, Vierge à l'Enfant (1880).
Oursel, Hervé
80. La peinture flamande dans les musées du Nord de la France. 1983, VIII, pp. 29-54.
Aperçu de la peinture flamande que les musées du nord de la France offrent à notre admiration. On y trouve entre autres des oeuvres de Dirk Bouts, Jérôme Bosch, P.P. Rubens, Antoine van Dyck et Jacob Jordaens. Ce sont surtout les musées de Lille, Valenciennes, Dunkerque et Douai qui possèdent de riches collections.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
Een overzicht van wat er aan Vlaamse schilderkunst in de musea van Noord-Frankrijk te bewonderen is. Men vindt er ondermeer werk van Dirk Bouts, Jeroen Bosch, P.P. Rubens, Antoon van Dijck en Jacob Jordaens. Vooral de musea van Rijsel, Valencijn, Duinkerke en Dowaai bezitten rijke collecties.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Avec reprod. / Met reprod.: D. Bouts, Le Chemin du ciel (détail); J. Bosch, Saint Jacques et le magicien; J. Bellegambe, Polyptyque d'Anchin; Fr. I Pourbus, Scènes de la vie de saint
| |
| |
Georges; J. de Momper, Vue des Alpes; Fr. II Pourbus, Portret d'Elisabeth de France; P.P. Rubens, La Descente de Croix; P.P. Rubens, Triomphe de l'Eucharistie; J. Jordaens, Les envoyés du calife Haroun al Raschid offrant des présents à Charlemagne; J. Jordaens, La Tentation de la Madeleine.
Pelt, Lucy van
81. Eugène Dodeigne, sculpteur de la vie et de la mort. 1977, II, pp. 79-89.
Panorama et analyse de l'oeuvre du sculpteur E. Dodeigne, laquelle s'est acquis une place à part dans l'art moderne.
●
Een overzicht en analyse van het werk van de beeldhouwer E. Dodeigne. Zijn werk heeft een aparte plaats verworven in de hedendaagse kunst.
Avec reprod. / Met reprod.: Groupe des cinq; Femme; Deux Mains; Drapée.
Pfister, C.
82. Ports et navires à Dunkerque au XVIIIe siècle. 1983, VIII, pp. 160-178 - Avec ill. et tabl. / Met afb. en tab.
Au XVIIIe siècle le port de Dunkerque était une affaire flamande. D'importantes innovations en déterminaient l'image: c'était surtout l'institution d'un service de pilotage qui revêtait de l'importance. La grande majorité des pilotes étaient des Flamands. Ils déterminaient le type de bateau qui pouvait accéder au port. C'est ainsi que certains types disparurent et que des types nouveaux connurent une fortune croissante.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte.)
●
De haven van Duinkerke was in de 18e eeuw een Vlaamse aangelegenheid. Belangrijke innovaties bepaalden in die eeuw het beeld van de haven, vooral de stichting van een loodsdienst was van belang. De grote meerderheid van de loodsen waren Vlamingen. Zij bepaalden welk scheepstype de haven binnenmocht. Zo verdwenen bepaalde types en werden nieuwe types steeds belangrijker.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Pierrard, Pierre
83. Emile Coornaert - Historien (1886-1980). 1982, VII, pp. 80-96 - Avec ill., facs. et portr. / Met afb., facs. en prt.
L'oeuvre de l'historien hondschootois Emile Coornaert a subi l'influence de H. Pirenne et de H. Hauser. C'est de Pirenne qu'il tient son intérêt pour l'histoire des Pays-Bas et de Hauser qu'il tient son goût pour l'histoire économique. Son principal ouvrage parut en 1961 sous le titre: ‘Les Français et le commerce international à Anvers: fin du XVe-XVIe siècle’. En 1970 il écrivit ‘La Flandre française de langue flamande’.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
Het werk van de in Hondschote geboren historicus Emile Coornaert is beïnvloed door H. Pirenne en door H. Hauser. Pirenne wekte zijn interesse voor de geschiedenis van de Nederlanden, Hauser voor de economische geschiedenis. Zijn voornaamste werk verscheen in 1961: ‘Les Français et le commerce international à Anvers: fin du XVe-XVIe siècle’. In 1970 schreef hij ‘La Flandre française de langue flamande’.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Platelle, Henri
84. Mentalités religieuses au Moyen Age dans les Pays-Bas du Sud. Bilan d'une recherche. 1984, IX, pp. 169-190 - Avec ill. / Met afb.
Bilan des diverses études que l'auteur consacra à l'histoire des mentalités religieuses au Moyen Age. La dévotion populaire se trouvait au centre de ses préoccupations. Cette dévotion repose essentiellement sur le culte des saints. Elle constitue néanmoins une réalité difficile à définir. L'auteur nous le montre à partir de deux ouvrages: les récits de miracles de sainte Rictrude et le ‘Bonum universale de apibus’ de Thomas de Cantimpré.
(Le résumé est de la main de Michel Nuyttens)
●
Een balans van de verschillende studies die de auteur aan de middeleeuwse mentaliteitsge- | |
| |
schiedenis wijdde. De volksdevotie kreeg daarbij bijzondere aandacht. Aan de basis van deze volksdevotie ligt de heiligenverering. Volksdevotie is echter een moeilijk te definiëren realiteit. De auteur maakt dit duidelijk aan de hand van twee werken: de mirakelverhalen van de H. Rictrudis en ‘Bonum universale de apibus’ van Thomas van Cantimpré.
(Samenvatting door Michiel Nuyttens)
Ribaut, Jean-Pierre
85. Eugène Duthoit, inspirateur du catholicisme social dans le Nord. 1980, V, pp. 65-85 - Avec facs. et port. / Met facs. en prt.
Entre les deux guerres mondiales, Eugène Duthoit (1869-1944) fut l'une des figures de proue du catholicisme français et l'un des promoteurs du mouvement social dans le nord de la France. Professeur aux Facultés catholiques de Lille, il fut l'un des fondateurs des Semaines Sociales. En dépit des nombreuses résistances qu'il rencontra, il continua toute sa vie à se dépenser pour cette institution.
●
Eugène Duthoit (1869-1944) was tussen beide wereldoorlogen één van de voormannen van het katholicisme in Frankrijk en één van de pioniers van de sociale beweging in Noord-Frankrijk. Hij was professor aan de Facultés catholiques van Rijsel en één van de stichters van de Sociale Weken. Ondanks de vele tegenstand die hij ondervond, zou hij zich hiervoor heel zijn leven blijven inzetten.
Rouche, Michel
86. La christianisation des pays au nord de la Somme. 1981, VI, pp. 81-92 - Avec crt. / Met krt.
Aperçu de la christianisation du territoire situé au nord de la Somme. La christianisation des Francs ne commença vraiment qu'au baptème de Clovis en 506. En 596, Grégoire le Grand envoya des missionnaires en Angleterre tandis que le christianisme atteignait l'embouchure de la Somme et les rives de l'Authie. Au VIIe siècle, les missionnaires changèrent de tactique et se mirent à prêcher également en francique. Vers 700, la conversion des Saxons du littoral était acquise; celle de la Flandre le serait au VIIIe.
●
Overzicht van de kerstening van het gebied ten noorden van de Somme. De kerstening van de Franken begon pas goed in 506 toen Clovis zich liet dopen. In 596 lanceerde Gregorius de Grote de missionering van Engeland en bereikte het christendom de monding van de Somme en de boorden van de Authie. In de 7e eeuw veranderden de missionarissen van tactiek, men preekte nu ook in het Frankisch. Omstreeks 700 was de bekering van de Saksische kustbewoners een feit en die van Vlaanderen werd in de 8e eeuw voltooid.
Ryckeboer, Hugo
87. De behoefte aan een taalsociologisch onderzoek in Frans-Vlaanderen. 1976, I, pp. 156-168 - Met tab. / Avec tabl.
Dit artikel is een pleidooi om een grondig taalsociologisch onderzoek te laten voorafgaan aan het uitstippelen van een politiek die zich met de taalsituatie in Frans-Vlaanderen zou inlaten. De cruciale vraag daarbij is: wat kan er in de Frans-Vlaamse gemeenschap veranderen, als die haar taalsituatie kent en weet te evalueren? Twee aspecten van de tweetaligheid in Frans-Vlaanderen worden bestudeerd: 1. de plaats van het Frans en het Vlaams in het leven van de individuele mens en de gemeenschap en 2. de interferentie van deze twee talen. Uit dit onderzoek zou men geleidelijk een cultuur- en onderwijspolitiek moeten puren. Contact tussen de culturele commissie van de Regionale Raad en de wereld van het wetenschappelijk onderzoek kan daarbij nuttig zijn.
●
Cet article est un plaidoyer pour une étude sociolinguistique approfondie, préliminaire obligatoire à la définition de toute politique qui se préoccuperait de la situation linguistique de la Flandre française. La question cruciale est la suivante: qu'est-ce qui peut changer dans la société de Flandre française si elle prend connaissance de sa situation linguistique et si elle parvient à l'évaluer? Deux aspects du bilinguisme en Flandre française font l'objet d'une étude: 1. la place du français et du flamand dans la vie des individus et de la collectivité et 2. l'interférence entre ces deux langues. A partir de cette étude, on devrait pouvoir définir graduellement une politique culturelle et scolaire. Dans cette optique, des contacts entre la Commission culturelle du Conseil Régional et le monde de la recherche scientifique seraient sans doute utiles.
| |
| |
Ryckeboer, Hugo
88. Het Vlaams van de Franse Westhoek in het geheel van het Nederlandse taalgebied. 1979, IV, pp. 139-156 - Met krt. / Avec crt.
Het Vlaams van de Franse Westhoek behoort tot de Nederlandse dialecten. De auteur gaat de gelijkenis en verschillen met de andere Nederlandse dialecten na. Als zeer kenmerkend voor het Frans-Vlaams noemt hij het archaïsch karakter. Daarenboven kent het Frans-Vlaams geen geschreven traditie. Het gevolg van dit laatste is, dat als men in Frans-Vlaanderen de eigen taal weer wil leren lezen en schrijven men alleen terecht kan bij de in Nederland en België geldende normen van het Nederlands.
●
Le flamand parlé dans le Westhoek français fait partie des dialectes néerlandais. L'auteur étudie ses ressemblances et différences avec les autres dialectes néerlandais. Il signale comme très typique du flamand de Flandre française, son caractère archaïque. En outre, ce flamand ne dispose pas d'une tradition écrite. La conséquence en est que si l'on veut, en Flandre française, réapprendre à lire et à écrire sa propre langue, on ne peut recourir qu'aux normes du néerlandais pratiqué aux Pays-Bas et en Belgique flamande.
Sap, Hubert
89. De handelsbetrekkingen tussen Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen ná de Tweede Wereldoorlog. 1979, IV, pp. 157-170 - Met tab. / Avec tabl.
Er bestaat een zeer intens handelsverkeer tussen Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen. De auteur schetst de omvang van deze relaties en gaat ook na waaruit deze handelsbetrekkingen vooral bestaan. Tenslotte somt hij een aantal factoren op die een vlot grensverkeer nog steeds belemmeren. Zo vormen de grensformaliteiten nog steeds een ernstige belemmering en een bron van dagelijkse ergernis.
●
Il existe un très intense trafic de marchandises entre le nord de la France et la Flandre occidentale belge. L'auteur évalue l'ampleur de ces relations et étudie leur nature. Il termine en énumérant un certain nombre de facteurs qui continuent à perturber la fluidité du trafic transfrontalier. C'est ainsi que les formalités douanières constituent toujours une gêne sérieuse et une source d'exaspération quotidienne.
Schepens, Luc
90. Vlaamse inwijking in Noord-Frankrijk en de reacties ter plaatse. 1977, II, pp. 151-159.
Het artikel geeft inzicht in de verschillende componenten van de emigratie in het algemeen en illustreert deze aan de hand van de Vlaamse emigratie naar Frankrijk. De auteur onderscheidt daarbij een stedelijke emigratie en een landelijke en gaat ook in op de drijfveren van de emigratie. Tenslotte toont hij de invloed van de politiek van de regeringen op de emigratie.
●
L'auteur nous fait découvrir les différentes composantes de l'émigration en général et se sert de l'émigration flamande vers la France pour illustrer son propos. Ce faisant, il distingue une émigration urbaine et une émigration rurale et il approfondit les mobiles de l'émigration. Il montre enfin l'influence des politiques gouvernementales sur l'émigration.
Simler, Bernard
91. Gustave Delory et les débuts du mouvement socialiste à Lille et dans la région du Nord sous la troisième République. 1982, VII, pp. 111-129 - Avec facs., tabl. et portr. / Met facs., tab. en prt.
Sous la troisième République, G. Delory a exercé une profonde influence sur le socialisme du département du Nord. Avec Jonquet et Guesde, il représentait les socialistes les plus révolutionnaires. Ils fondèrent le Parti des Travailleurs Socialistes. Mais Delory ne tarda pas à entrer en conflit avec les anarchistes de ce parti et rompit avec Jonquet. Guesde fonda la Fédération du Parti Ouvrier dont Delory fut secrétaire. En 1896, Delory devint maire de Lille. Son influence grandit encore avec sa nomination de conseiller national du POF. Grâce
| |
| |
à sa clientèle électorale, les partisans de Guesde conservèrent une très grande influence dans le Nord, ce qui n'était pas le cas dans le reste de la France.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
G. Delory heeft een belangrijke invloed gehad op het socialisme in het Noorderdepartement ten tijde van de Derde Republiek. Samen met Jonquet en Guesde vertegenwoordigde hij de meer revolutionair gezinde socialisten. Zij stichtten de Parti des Travailleurs Socialistes. Maar spoedig kwam Delory in conflict met de anarchisten in deze partij en brak hij ook met Jonquet. Guesde stichtte de Fédération du Parti Ouvrier en Delory werd secretaris. In 1896 werd Delory burgemeester van Rijsel. Zijn invloed nam nog toe toen hij conseiller national van de POF werd. Dank zij zijn grote aanhang behielden de aanhangers van Guesde in het Noorden de grootste invloed, wat in de rest van Frankrijk niet het geval was.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Sivirsky, A.L.I.
92. Nicasius Ellebodius van Kassel, kanunnik van Esztergom. 1976, I, pp. 41-54 - Met facs. / Avec facs.
Volgens de Matricule van de universiteit van Leuven heette Nicasius Ellebodius oorspronkelijk Helbault. Hij werd in 1535 te Kassel geboren. In 1558 vestigde hij zich als leraar aan de kapittelschool van Nagyszombat. Daar werd hij, hoewel hij geen priester was, in 1560 tot kanunnik benoemd. Toen in 1561 de Jezuiëten deze school overnamen, vertrok Ellebodius naar Padua. Maar in 1571 keerde hij naar Hongarije terug. Tot aan zijn dood in 1577 had Ellebodius vrij veel contact met de belangrijkste Hongaarse geleerden en ook met Vlamingen die in Hongarije verbleven zoals de jurist Hugo Blotius, de botanicus Carolus Clusius en de dichter Charles Utenhove. In 1575 bezocht hij voor het laatst zijn geboorteland.
●
Si l'on en croit le Matricule de l'Université de Louvain, Nicasius Ellebodius s'appelait originellement Helbault. Né à Cassel en 1535, il se fixa en 1558, en qualité de professeur, à l'école capitulaire de Nagyszombat. Bien que n'étant pas prêtre, il y fut nommé chanoine en 1560. Quand les Jésuites reprirent cette école en 1561, Ellebodius partit pour Padoue. Mais en 1571, il retourna en Hongrie. Jusqu'à sa mort, survenue en 1577, Ellebodius entretint des contacts assez étroits avec l'élite intellectuelle hongroise ainsi qu'avec les Flamands fixés en Hongrie, comme le juriste Hugo Blotius, le botaniste Carolus Clusius et le poète Charles Utenhove. C'est en 1575 qu'il visita pour la dernière fois son pays natal.
Smeyers, Jozef
93. Achttiende-eeuwse literatuur in het Nederlands in Noord-Frankrijk. 1. De toneelbedrijvigheid. 1976, I, pp. 99-114 - Met afb. en facs. / Avec ill. et facs.
Het letterkundig leven in de 18e eeuw in de Franse Nederlanden speelt zich haast volledig af in de Rederijkerskamers. Het vertoont twee kenmerken: de trouw aan de eigen taal, het Nederlands, en het gevoel van verbondenheid met het Vlaanderen van boven de landsgrens. Het niveau van deze literatuur was niet zeer hoog. Michiel De Swaen was de laatste belangrijke letterkundige. Het theaterrepertorium was erg traditioneel en bevatte vooral historische en religieuze stukken. Daarnaast werden ook vrij veel stukken uit het Frans vertaald.
●
Au XVIIIe siècle, la vie littéraire des Pays-Bas français, se confine presque tout entière dans les chambres de rhétorique. Elle présente deux caractéristiques: la fidélité à la langue propre, le néerlandais et le sentiment d'une solidarité avec la Flandre d'outre-frontière. Le niveau de cette littérature était assez modeste. Michel De Swaen fut le dernier homme de lettres important. Le répertoire théâtral était fort traditionnel et comportait surtout des pièces historiques et religieuses. Par ailleurs, bon nombre de pièces étaient traduites du français.
Smeyers, Jozef
94. Achttiende-eeuwse literatuur in het Nederlands in Noord-Frankrijk. 2. Auteurs en hun werk. 1977, II, pp. 91-107 - Met facs. en prt. / Avec facs. et portr.
Vervolg van het artikel nr. 93. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van wat rest van de 18e eeuwse Frans-Vlaamse letterkunde. De auteur besluit dat de Frans-Vlaamse 18e eeuwse letterkunde zowel thematisch als stilistisch traditioneel is, met als meest treffende constanten de trouw aan de moedertaal en een levendig algemeen-Nederlands besef, dat zich uit in een grote bewondering voor de Noordnederlandse ‘meesters’.
| |
| |
Suite de l'article no 93. Cet article offre un survol de ce qui subsiste de la littérature de Flandre française produite au cours du XVIIIe siècle. L'auteur en conclut que cette littérature, tant dans ses thèmes que dans son style, est traditionnelle, et que ses constantes les plus frappantes sont la fidélité à la langue maternelle et la vivacité d'un sentiment pannéerlandais qui s'exprime dans une grande admiration pour les ‘maîtres’ des Pays-Bas du nord.
Somers, Marc
95. Camille Looten en Vital Celen: een vriendschap voor Frans-Vlaanderen. 1978, III, pp. 57-64 - Met afb. en facs. / Avec ill. et facs.
C. Looten et V. Celen hebben elkaar ontmoet dank zij hun interesse voor het werk van M. De Swaen. Samen zetten zij zich in om een cursus Nederlandse taal- en letterkunde in te voeren aan de katholieke universiteit van Rijsel. Celen volgde de activiteiten in Frans-Vlaanderen op de voet en publiceerde hierover bijdragen in ‘De Standaard’. Beiden hebben zij zich ingezet voor het Vlaemsch Verbond. Daar maakte Celen ook kennis met J.M. Gantois.
●
C. Looten et V. Celen doivent leur rencontre à leur intérêt commun pour l'oeuvre de M. De Swaen. C'est ensemble qu'ils se sont employés à ouvrir un cours de langue et de littérature néerlandaises à l'Université catholique de Lille. Celen suivait de très près les activités qui se déroulaient en Flandre française et publiait des articles à ce propos dans le journal ‘De Standaard’. Tous deux se sont dépensés pour le Vlaemsch Verbond. C'est là que Celen fit la connaissance de J.M. Gantois.
Sourgens, Jean-Marie
96. La nouvelle politique culturelle et touristique de l'Office Culturel Régional. 1979, IV, pp. 219-227 - Avec ill. et portr. / Met afb. en prt.
Aperçu des réalisations de l'Office Culturel Régional, dont la vocation est de soutenir les activités culturelles qui trouvent leur origine dans la région. L'auteur présente comme réalisations marquantes les opérations Vivez votre région; une série de festivals d'harmonies et de fanfares; Tambour battant; le festival de musique de Lille; l'Orchestre Philharmonique de Lille qui est actuellement l'un des meilleurs de France. La vie théâtrale reprend elle aussi.
●
Overzicht van de realisaties van de Office Culturel Régional. Deze instelling steunt die culturele activiteiten die in de regio hun oorsprong vinden. De auteur noemt als belangrijke organisaties de operatie Vivez votre région; een serie festivals van harmoniën en fanfares; Tambour battant; het muziekfestival van Rijsel; het Orchestre Philharmonique de Lille dat nu één van de beste orkesten van Frankrijk is. Ook het theaterleven komt weer op gang.
Suykens, F.
97. Antwerpen, aantrekkingspool voor het goederenverkeer van de regio Rijsel-Robeke-Torkonje. 1982, VII, pp. 97-110 - Met tab. / Avec tabl.
De auteur wijst op het belang van de haven van Antwerpen voor het goederenverkeer van en naar de Franse Nederlanden. Door de hoge kwaliteit van de dienstverlening is de Antwerpse haven aantrekkelijk voor de Noordfranse regio. Antwerpen heeft bij heel wat Noord-Franse bedrijven een betere reputatie dan de haven van Duinkerke.
(Vertaling van de samenvatting door Alex Vanneste)
●
L'auteur souligne l'importance du port d'Anvers pour le trafic de marchandises à destination et en provenance des Pays-Bas français. C'est la haute qualité des services qui fait l'attrait du port d'Anvers pour la région du nord de la France. Auprès de bon nombre d'entreprises du nord de la France, Anvers jouit d'une meilleure réputation que le port de Dunkerque.
(Le résumé a été traduit par Alex Vanneste)
Thumerelle, Pierre-Jean
98. L'emploi et le chômage dans le Nord et le Pas-de-Calais. 1976, I, pp. 115-125.
Phénomène ancien dans le Nord de la France, le chômage s'est encore aggravé depuis le
| |
| |
début de la crise économique. Ce sont surtout les industries traditionnelles (charbon et textile) qui sont lourdement touchées et la politique de reconversion de l'industrie régionale a manqué de vigueur. L'emploi n'a progressé que dans le secteur des services mais trop faiblement pour absorber les pertes des autres secteurs. Entre juin 1974 et juillet 1975, le nombre des demandeurs d'emploi a doublé et les perspectives ne sont pas bonnes.
●
Werkloosheid is in Noord-Frankrijk een oud verschijnsel dat sinds het begin van de economische crisis nog sterker tot uiting is gekomen. Vooral de traditionele industrie (kolenmijnen en textiel) is zwaar getroffen en de politiek voor regionale industriële omschakeling was niet krachtig genoeg. Alleen in de dienstensector nam de tewerkstelling toe, maar onvoldoende om het verlies aan arbeidsplaatsen te compenseren. Tussen juni 1974 en juli 1975 is het aantal werkzoekenden meer dan verdubbeld en de vooruitzichten zijn niet goed.
Thumerelle, Pierre-Jean
99 Vers un déclin démographique dans la région du Nord?. 1977, II, pp. 108-119.
L'auteur affirme dans cet article que, vu la baisse de la fécondité, la situation économique actuelle et le grand nombre de chômeurs, le Nord va au-devant d'un déclin démographique. Il craint que ce déclin n'annonce un recul général du nord de la France.
●
De auteur stelt in dit artikel dat, gezien de daling van het geboortecijfer, de huidige economische situatie en het hoge aantal werklozen, men moet concluderen dat de Nord een demografisch verval tegemoet gaat. Hij vreest dat dit verval een voorbode is van een algemene achteruitgang van Noord-Frankrijk.
Thumerelle, Pierre-Jean
100. L'impact de l'industrialisation dunkerquoise. 1980, V, pp. 175-189.
Dunkerque est l'un des plus grands ports de l'Europe du nord-ouest. L'industrie lourde qui disparaît ailleurs dans le Nord et dans le Pas-de-Calais, se concentre autour de Dunkerque. L'arrière-pays ne tire guère profit de cette industrialisation. L'agglomération exerce une forte attraction sur son environnement immédiat. L'immigration de nombreux jeunes ménages augmente encore la natalité alors qu'il y a de moins en moins de travail pour cette population jeune. L'auteur met en garde: il est urgent de se préoccuper de l'emploi, faute de quoi la crise actuelle tournera à la catastrophe.
●
Duinkerke is een van de grootste havens van Noord-West-Europa. De zware industrie die elders in de Nord en de Pas-de-Calais verdwijnt, concentreert zich rond Duinkerke. Het binnenland vindt weinig baat bij deze industrialisering. De agglomeratie oefent een sterke aantrekkingskracht uit op de directe omgeving. Door de immigratie van veel jonge gezinnen is het geboortecijfer nog verhoogd en voor deze jonge bevolking is er een toenemend gebrek aan werk. De auteur waarschuwt dat er dringend iets aan de werkgelegenheid moet worden gedaan, want anders mondt de huidige crisis uit in een catastrofe.
Thumerelle, Pierre-Jean
101. La population du Nord-Pas-de-Calais après vingt ans de crise. 1985, X, pp. 127-144 - Avec tabl. / Met tab.
Forte d'un peu moins de quatre millions d'habitants, la population du Nord-Pas-de-Calais stagne. La natalité baisse mais continue à être plus élevée que dans le reste de la France. Toutefois, depuis 1983, elle baisse plus vite que dans le reste de la France. Les migrations, très importantes en volume, ont changé de caractère entre 1972 et 1982: jadis on se fixait dans les villes de sa propre région, maintenant on émigre directement vers des localités situées en dehors du nord de la France. La fuite des jeunes et la pénurie d'emplois influencent de façon décisive la structure de la population.
(Le résumé est de la main d'Omer Vandeputte)
●
De bevolking van de Nord-Pas-de-Calais stagneert net iets onder de 4 miljoen. Het geboortecijfer daalt, maar ligt nog steeds hoger dan in de rest van Frankrijk. Maar sinds 1983 daalt dit geboortecijfer sneller dan in die rest van Frankrijk. De migratie, die erg groot is, is tussen 1972 en 1982 van karakter veranderd: in het verleden trok men naar de steden in de eigen streek, nu trekt men rechtstreeks naar plaatsen buiten Noord-Frankrijk. De uittocht van jongeren en het tekort aan banen beïnvloeden in beslissende mate de bevolkingsstructuur.
(Samenvatting door Omer Vandeputte)
| |
| |
Trenard, Louis
102. L'historiographie actuelle des Pays-Bas Français. 1976, I, pp. 179-202.
Survol des ouvrages historiques récents qui traitent des Pays-Bas français. Dans cette bibliographie analytique, l'auteur se limite aux ouvrages écrits en français.
●
Overzicht van de recente geschiedkundige werken die handelen over de Franse Nederlanden. De auteur beperkt zich in deze analytische bibliografie tot de in het Frans geschreven werken.
Trenard, Louis
103. Lille au siècle des lumières. 1978, III, pp. 193-207 - Avec ill. / Met afb.
En partant de la vie quotidienne, des traditions et des manifestations culturelles, l'auteur brosse un tableau de Lille à l'époque des lumières. Il traite à ce propos du clergé, du livre, de la presse périodique, de Voltaire et de ses partisans, de l'enseignement et des ‘Sociétés de pensée’. Il en conclut que Lille était une ville où fourmillaient les idées neuves.
●
Uitgaande van het dagelijkse leven, de tradities en de culturele manifestaties schetst de auteur Rijsel ten tijde van de Verlichting. Hij heeft het daarbij o.a. over de clerus, het boek, de periodieke pers, Voltaire en zijn aanhangers, het onderwijs en de ‘Sociétés de pensée’. Hij komt daarbij tot het besluit dat Rijsel een stad was waar het wemelde van de nieuwe ideeën.
Trenard, Louis
104. A l'écoute de la presse du Nord: la Révolution belge (août 1830-février 1831). 1980, V, pp. 117-138 - Avec ill., facs. et crt. / Met afb., facs. en krt.
En 1830, la presse régionale du nord de la France suivait avec une attention soutenue les développements de la situation belge. Sa sympathie allait aux révolutionnaires belges. Les spéculations allaient bon train sur l'avenir du jeune Etat indépendant.
●
De regionale pers in Noord-Frankrijk volgde met grote aandacht de toestand in België in 1830. Zij sympatiseerde daarbij met de Belgische revolutionairen. Er werd heel wat gespeculeerd over de toekomst van de jonge onafhankelijke staat.
Trenard, Louis
105. Les grands courants actuels de l'historiographie des Pays-Bas Français. 1985, X, pp. 294-313 - Avec ill. et crt. / Met afb. en krt.
Cet article est une actualisation de la bibliographie historiographique des Pays-Bas français à l'époque moderne et actuelle, parue dans les Annales des Pays-Bas Français. (no 102).
(Le résumé est de la main de Wim Trommelmans)
●
Dit artikel is een actualisering van de bibliografie over de historiografie in de Franse Nederlanden in de moderne en hedendaagse tijd die in 1976 in het Jaarboek De Franse Nederlanden verscheen (nr. 102).
(Samenvatting door Wim Trommelmans)
Tucoo-Chala, Suzanne
106. Charles Joseph Panckoucke et les Pays-Bas (1736-1794). 1977, II, pp. 137-150 - Avec facs. et portr. / Met facs. en prt.
Article consacré à C.J. Panckoucke qui fut le premier imprimeur-libraire de format européen que la France ait connu. Lié d'amitié avec, entre autres, Rousseau et Voltaire, il était un ardent partisan des idées du siècle des lumières. Il s'attaquait à la prédominance des Pays-Bas sur le marché européen du livre, tant sur le terrain commercial que sur celui de l'impression de livres français aux Pays-Bas.
●
Artikel over C.J. Panckoucke die de eerste grote Franse uitgever-handelaar van Europees formaat was. Hij was bevriend met o.a. Rousseau en Voltaire en was een vurig aanhanger
| |
| |
van de ideeën van de Verlichting. Hij bestreed het overwicht van de Nederlanden op de Europese boekenmarkt, zowel op het terrein van de boekhandel als van het drukken van Franstalige boeken in Nederland.
Vanacker, V.F.
107. Syntaktische overeenkomsten tussen Frans-Vlaamse en Westvlaamse dialecten. 1977, II, pp. 206-216.
Er bestaan in het Frans-Vlaams een aantal zinsconstructies die als onnederlands moeten worden geïnterpreteerd en die ook in enkele Westvlaamse plaatsen voorkomen.
●
Le flamand de France comporte un certain nombre de tournures syntaxiques qu'il faut considérer comme non-néerlandaises et que l'on rencontre aussi dans quelques localités de la Flandre occidentale belge.
Vandewalle, Erik
108. Een flamingantisch getuigenis uit Frans-Vlaanderen (1928). 1977, II, pp. 63-77 - Met facs. / Avec facs.
De brochure ‘Fransch-Vlaanderen’ bekleedt in de publikaties van tussen de twee wereldoorlogen een belangrijke plaats. Het artikel toont aan dat de auteur de priester Marcel Janssen (1903-1963) is. Het artikel schetst ook de belangrijkste karakteristieken van de inhoud van deze brochure en onderzoekt de plaats van deze tekst in het intellectuele milieu waarin hij is ontstaan.
●
La brochure ‘Fransch-Vlaanderen’ occupe une place importante parmi les publications de l'entre-deux-guerres. L'article prouve que son auteur est l'Abbé Marcel Janssen (1903-1963). Après en avoir esquissé les caractéristiques essentielles, l'auteur essaie de situer ce texte dans le milieu intellectuel dont il est issu.
Vanhercke, Renilde
109. L'univers imaginaire d'Emmanuel Looten. 1976, I, pp. 87-98 - Avec portr. / Met prt.
Cet article propose une analyse de l'oeuvre d'Emmanuel Looten, oeuvre tout entière placée sous le signe de sa terre natale, la Flandre et Bergues-Saint-Winoc, qu'il magnifie jusqu'à en faire un monde gigantesque. Looten, poète, vitaliste, projette son appétit de vivre dans un monde imaginaire où la force vitale est toute puissante.
●
Dit artikel geeft een analyse van het werk van Emmanuel Looten. Dat werk staat helemaal in het teken van zijn geboortegrond Vlaanderen en Sint-Winoksbergen, die hij laat uitgroeien tot een gigantische wereld. De vitalistische dichter Looten projecteert zijn levenshonger in een denkbeeldige wereld waar de levenskracht oppermachtig is.
Vanneufville, Eric
110. Louis XIV en Flandre: L'accueil des Flamands. 1985, X, pp. 210-227 - Avec ill., facs. et crt. / Met afb., facs. en krt.
Des études historiques ont montré que Louis XIV n'a pas été reçu en Flandre française en libérteur, mais en conquérant. Ses troupes se heurtèrent à une résistance acharnée. La plupart des habitants étaient pro-espagnols. Mais petit-à-petit la tendance s'inversera. A la mort de Louis XIV survenue en 1715, la conquête n'était pas seulement terminée militairement mais aussi psychologiquement.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat Lodewijk XIV in Frans-Vlaanderen niet als een bevrijder maar als een veroveraar is ontvangen. Zijn troepen botsten op hevig verzet. De meeste inwoners waren Spaansgezind. Maar langzamerhand keert het tij. Toen Lodewijk XIV in 1715 stierf, was de verovering niet alleen militair, maar ook ‘geestelijk’ voltrokken. (Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Vergriete, Thérèse
111. Les archives et les livres anciens de Bergues. 1982, VII, pp. 153-168 - Avec ill. et facs. / Met afb. en facs.
Après Lille et Valenciennes, Bergues possède les plus importantes archives de la région Nord-Pas-de-Calais. Ces archives comportent bon nombre de pièces d'un grand intérêt his- | |
| |
torique et une précieuse collection de manuscrits. L'article donne un aperçu des fonds possédés par ces archives.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
Na Rijsel en Valenciennes heeft Sint-Winoksbergen het belangrijkste archief van de Noordfranse regio. Het archief bezit heel wat historisch belangrijke stukken en een kostbare collectie handschriften. Het artikel geeft een overzicht van het bezit van dit archief.
(Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Vermander, Dominique
112. Les problèmes économiques et urbains, propres aux villes de Comines-France, Wervicq-Sud et Halluin. 1978, III, pp. 153-173 - Avec crt. et tabl. / Met krt. en tab.
Les communes françaises de Comines, Wervicq et Halluin ne peuvent être considérées séparément de leurs voisines belges de Komen, Wervik, et Menin. Mais la frontière étatique empêche la formation d'une région à part. La question se pose de savoir si ces trois communes françaises ne doivent pas en venir à une étroite collaboration pour faire face à leurs problèmes communs et si elles ne doivent pas impliquer étroitement dans cette collaboration leurs jumelles belges.
●
De Franse gemeenten Comines, Wervicq en Halluin kunnen niet beschouwd worden los van hun Belgische buurgemeenten Komen, Wervik en Menen. Maar de staatsgrens verhindert de vorming van een aparte regio. De vraag wordt gesteld of deze drie Franse gemeenten niet nauw moeten samenwerken om aan hun gezamenlijke problemen het hoofd te bieden en of ze daarbij hun Belgische tweelingsgemeenten niet nauw moeten betrekken.
Vermander, Dominique
113. La cité pré-industrielle d'Halluin au milieu du XIXe siècle. 1982, VII, pp. 33-61 - Avec ill. et tabl. / Met afb. en tab.
En comparaison des centres textiles environnants, Halluin constituait vraiment un phénomène à part: on n'y trouvait pas encore de métiers à tisser mécaniques, le travail du lin y était dominant et, du point de vue sociologique, la commune se rattachait à la Flandre occidentale belge. L'article évoque l'influence de l'industrialisation sur l'évolution économique, sociale, démographique et architecturale d'Halluin.
(Le résumé a été traduit par Omer Vandeputte)
●
Vergeleken met de textielcentra uit de buurt was Halewijn iets aparts: er waren nog geen mechanische weefgetouwen, de vlasbewerking overheerste er, en sociologisch sloot de gemeente bij West-Vlaanderen aan. Het artikel schetst de invloed van de industrialisatie op de economische, sociale, demografische en stedebouwkundige ontwikkeling van Halewijn. (Vertaling van de samenvatting door Omer Vandeputte)
Wallon-Leducq, C.M., Thiebault, J.L., Laurent, A.
114. Les consultations électorales de 1981 dans le Nord de la France. 1982, VII, pp. 169-179 - Avec crt. et tabl. / Met krt. en tab.
En 1981, la France connaît un glissement de terrain politique: le socialiste Mitterand accède à la présidence et les socialistes obtiennent une confortable avance au parlement. Dans la région Nord-Pas-de-Calais, la gauche recule aussi bien que la droite, mais le recul de cette dernière est plus net. Ce qui frappe, c'est la défaite des communistes. La progression des socialistes est surtout imputable à cet effondrement communiste.
(Le résumé a été traduit par Werner Duthoy)
●
In 1981 doet zich in Frankrijk een politieke aardverschuiving voor: de socialist Mitterand wordt president en de socialisten halen een comfortabele meerderheid in het parlement. In de regio Noorden-Nauw-van-Kales verliezen zowel links als rechts, maar de achteruitgang van rechts is het duidelijkst. Opvallend is de nederlaag van de communisten. De vooruitgang van de socialisten is vooral toe te schrijven aan dit falen van de communisten.
(Vertaling van de samenvatting door Werner Duthoy) |
|
Auteursrechtelijk beschermd