informatievoorziening in zicht te komen. Ik denk hier aan het enorm snel groeiende World Wide Web (www) dat beter inspeelt op de nieuwe mogelijkheden die internationale computernetwerken bieden dan een e-tijdschrift als Neder-L.
In het www wordt informatie op hypertext-manier aan elkaar gekoppeld, wat de toegang bijzonder makkelijk en intuïtief maakt (vgl. in dit verband ook de bijdrage van Eric Vos). Het basiselement van het www is de ‘pagina’, dat is een document van willekeurig lengte en inhoud. Een typische ‘www-site’ bestaat uit een ‘homepage’, een soort titelpagina, en een aantal andere documenten die onderling door verwijzingen (‘links’) met elkaar verbonden zijn. Zo'n link kan men door een muisklik volgen, waardoor men op een andere plaats in het document of in een ander document terecht komt (wat kenmerkend is voor hypertext). Het bijzondere aan het www is dat deze links niet alleen documenten op de eigen computer aan elkaar koppelen, maar ook documenten/pagina's op verschillende computers, waar dan ook ter wereld. Om van het www gebruik te kunnen maken, heeft men een toegang tot Internet nodig en een zogenaamde ‘web-browser’, een computerprogramma dat in staat is om verbindingen met andere computers te leggen en de documenten op het scherm te tonen (populaire web-browsers zijn bijvoorbeeld Netscape of Mosaic).
De invalshoek is bij het www een andere dan bij een tijdschrift: als gebruiker/lezer krijgt men geen verzameling artikelen ‘in de bus’, maar men zoekt - min of meer doelgericht - naar relevante informatie die dan direct ter beschikking staat om te lezen, te printen of om naar de eigen computer te halen (te ‘downloaden’).
In principe kan iedereen zijn eigen (wetenschappelijke) ideeën, theorieën, voorliefdes via www op een aantrekkelijke manier toegankelijk maken voor de hele netwerk-wereld. De presentatie heeft men als auteur zelf in de hand: uiteraard kan men een ‘gewone’ tekst aanbieden, in de vorm van bijvoorbeeld een tijdschriftenartikel, alleen dan op het scherm. Men is echter niet aangewezen op deze vorm en kan gebruik maken van de hypertext-faciliteiten van www. Ook kan men gebruik maken van allerlei grafische middelen en (zij het nog op beperkte schaal) van geluid.
Twee voorbeelden - willekeurig gekozen op grond van mijn eigen belangstelling - van wat ik hier op het oog heb: In Semiotics for beginners geeft Daniel Chandler een leuke, zeer leesbare inleiding in de semiotiek. Het is een ‘gewone’, doorlopende tekst die men direct kan lezen, printen of als bestand naar de eigen computer halen. Meer afgestemd op de hypertext-mogelijkheden van het www is de presentatie die de taalkundige Robert Beard geeft van zijn (in morfologische kringen) bekende theorie, de zgn. Lexeme-Morpheme Base Morphology. Hij werkt daarbij met grafische middelen en (interne) verwijzingen. Door het activeren van deze links wordt de lineaire structuur van een gedrukte tekst doorbroken en gaat men direct naar de gewenste informatie. Op deze manier springt men heen en weer binnen een document en tussen verschillende documenten, wat erg lijkt op bladeren in een artikel of boek (bijvoorbeeld om tussendoor even de bibliografie in te kijken, een noot te lezen, of een definitie op te zoeken die ergens in de tekst stond), alleen veel sneller en makkelijker gaat.
Interessanter wordt het natuurlijk als men niet alleen in één boek of artikel bladert, maar in meerdere tegelijk. Zoals gezegd is ook dat mogelijk in www: