Gesignaleerd
Literatuur 10 (1993) 1-3. Dit tijdschrift over Nederlandse letterkunde verschijnt vanaf de tiende jaargang niet langer bij Hes, maar bij de Amsterdam University Press. De nieuwe uitgever zorgde ook voor een facelift. Deze jaargang heeft een paar nieuwe rubrieken: een column van Ton Anbeek over literatuurrecensies, vaak een herhalingsoefening rond zijn stelling dat anders dan vele critici vinden, leesbaarheid bepaald geen belemmering is voor literaire kwaliteit; leraren vertellen over de praktijk van ‘literatuur in de klas,’ waarbij het o.m. blijkt dat men in het onderwijs gelukkig nog steeds pogingen doet te laten zien waarom Huygens' Oogentroost, na bijna driehonderdvijftig jaren evenzeer kan ontroeren als moderne poëzie (166). In een derde rubriek bezoekt men literaire graven. Veel is ook bij het oude gebleven en dat is in dit geval geen slecht nieuws: artikelen over historische en moderne letterkunde, interviews, het steeds meer geperfectioneerde literatuur-nieuws en recensies.
Style 26 (1992) 2 is een uitgave van de Northern Illinois University. Style heeft bewezen dat een redelijk onbekende universiteit door een er kwalitatief uitspringend tijdschrift faam kan verwerven in ‘literary studies.’ Dit nummer ‘Stylistics and Strategies’ (zoals altijd wel te laat in de bus) biedt een artikel van Raymond A. Macdonald dat laat zien dat men na zo veel eeuwen klassieke studies nog iets nieuws en zelfs revolutionairs kan zeggen over antieke stijltheorieën. De andere artikelen bieden zoals vaak analyses van (meest canonieke) Europese teksten, in dit nummer van o.a. Shakespeare, Charlotte Brontë, Beckett, Butor, Proust en E.M. Forster; dat gebeurt stilistisch-grammaticaal, narratologisch, tropologisch en feministisch.
De eerbiedwaardige Revue de littérature comparée 67 (1993) I biedt andermaal (de vorige keer gebeurde dat in 1974) een speciaal-nummer over de literaturen van zwart Afrika. Anders dan in 1974, toen men zich beperkte tot de francofone en anglofone literatuur besteedt men nu ook aandacht aan orale en geschreven literatuur in Afrikaanse talen, ‘une approache “(vraiment) générale” pour paraphraser un titre fameux de Etiemble’ (9), de bekende comparatist en de stichter van Afrikaanse studies aan de Sorbonne. De tijdschriftaflevering geeft een overzicht van de ontwikkelingen en de receptie van deze (en de Portugees-afrikaanse) literaturen.
Narrative I (1993) I is een voortzetting van The Journal of Narrative Technique. Het is een fraai ogende uitgave van de Ohio State University Press in Columbus. Het wil een forum bieden voor ‘the best current thinking about narrative and narratives’ (1). In het eerste nummer vindt men de neerslag van dit bescheiden streven in bijdragen van o.a. Elaine Showalter (‘On Hysterical Narrative’) en Seymour Chatman (‘Narratological Empowerment’). Gerald Graff vraagt zich af of progressieve ‘politiek correcte’ critici (zoals hij) wel voldoende oog hebben voor de ‘naïeve’ vragen die leken aan literaire critici stellen, zoals ‘What is the truth status of Middlemarch in the wake of post-structuralism?’ (68). Ralph Rader en Michael McKeon gaan in discussie over Mckeons befaamde The Origins of the English Novel.
Rhetorik 11 (1992), een uitgave van Max Niemeyer Verlag in Tübingen heeft een special over ‘Rhetorik und Politik.’ Terwijl in het aristotelische stelsel de politieke-deliberatieve retoriek gericht was op het maken van keuzen, is de moderne politieke retoriek steeds meer gericht op het achteraf rechtvaardigen van reeds gemaakte beslissingen of van faits accomplis. Een illustratieve titel is die van Erich Strassner ‘Dementis, Lügen, Ehrenwörter. Zur Rhetorik politischer Skandale.’
Lili: Zeitschrift für Literaturwissenschaft und Linguistik 87/88 (Vandenhoeck und Ruprecht, Göttingen, 1993) stelt vragenderwijze ‘Literaturverfall im Medienzeitalter? De antwoorden zijn gevarieerd: Schulz-Buschhaus ziet de traditionele politiek-geëngageerde rol (literatuur van de Spaanse burgeroorlog, Sartre, Calvino) verloren gaan met het einde van de avant-garde. Dieter Schäfer vergelijkt in ‘Bürgerliche Kultur und ihr Ende’ de moderne literatuur met met hormonen bewerkt vlees: ‘diese Produkte können von der Kritik “grossgemacht” werden, doch sie “schmecken” meist nicht gut, verfaulen, sind falsch’ (10). Het tijdschrift wijst er vooral op dat de fictionele behoeften van het publiek tegenwoordig door andere media dan literatuur vervuld worden.