Discussie en commentaar
F. Bordewijk, etaleur van betrekkelijke zekerheden
Nog altijd is de wetenschappelijke belangstelling voor het oeuvre van Ferdinand Bordewijk in het algemeen gefixeerd op het vooroorlogse werk, de roman Apollyon uit 1941 inbegrepen. Recentelijk verschenen in De nieuwe taalgids analyses van De wingerdrank en Apollyon en twee essays in Hollands maandblad over resp. Bint en de fantastische vertelling ‘De trog bij Luzon’. Temeer nu al enkele jaren het Verzameld werk beschikbaar is, wordt het tijd ook het naoorlogse en meest omvangrijke deel van het oeuvre in de beschouwingen en analyses te betrekken. Aan waardering heeft het Bordewijk ook voor dit deel van zijn oeuvre in ieder geval niet ontbroken: met name de romans De doopvont, Bloesemtak, Tijding van ver en de verhalenbundel Centrum van stilte zijn overwegend positief ontvangen.
De aanleiding tot bovenstaande opmerkingen vormt het artikel van Ralf Grüttemeier in Forum der letteren, September 1988, ‘De impasse rond Bint en een aanzet tot overwinning’. Opnieuw betreft het hier een beschouwing over vooroorlogs werk. Hoe juist de conclusie van Grüttemeier ook moge zijn met betrekking tot de aard van Bint-een tekst waarin de meest uiteenlopende krachten op elkaar botsen tot in het oneindige - toch ontbreekt m.i. ten onrechte de verbinding hiervan met het oeuvre. De steeds weer optredende ambiguïteit in de beoordelingen van Bordewijks werken verschenen ná Bint geeft hier alle aanleiding toe. Met andere woorden: Grüttemeiers typering van de receptie- en interpretatiegeschiedenis van Bint is zónder dat hij ergens een suggestie in deze richting doet, in feite een typering van het oeuvre.
Bint is inderdaad zoals Grüttemeier zegt een ‘complexe roman’, waarvan de strekking ook volgens Bordewijk geheel open is. Ambivalentie is in dit verband ook een bruikbaar begrip, zowel voor toepassing op personages als op lezersreacties. Maar complexiteit, ambiguïteit, ambivalentie - termen uit Grüttemeiers artikel - zijn begrippen die wezenlijke bestanddelen vormen van Bordewijks mensvisie zoals die in het latere werk wordt ontwikkeld. Neemt Dreverhaven in Karakter wraak vanwege Joba? Vanwege de advocatuur? Werkt hij Jacob tegen of werkt hij met hem mee? Heeft Hugo in Noorderlicht de ondergang van de ijzerhandel bewerkstelligd of heeft hij aan de bestendiging van de zaak bijgedragen? Uiteenlopend zijn de kritieken op Apollyon en Eiken van Dodona, maar typisch ambigu zijn ook sommige karakters in deze romans. Zo is het een geheel open vraag of de vrouwen in Eiken van Dodona te gronde gaan aan zichzelf of dat ze bewust kiezen voor hun ondergang (Martha, Daatje). Het grondgevoel in Eiken van Dodona, aldus Victor Varangot, is het geïmponeerd zijn zowel in het algemeen als vooral ook door de tweeslachtigheid en de veranderlijkheid in al het bestaande.
In De doopvont, een typisch analytische roman in vergelijking met een meer beschrijvende roman als Noorderlicht, wordt een pleidooi gehouden voor de subjectiviteit van elk oordeel en worden discussies gevoerd over eenheid en tegenstrijdigheid binnen de mens. De dupliciteit van de mens en het ‘multiple’ van