reliëf geeft aan het stuk. Dit punt is in het debat nauwelijks aan de orde geweest, terwijl toch de geschiedenis van het verzet van Beckett tegen de vrouwelijke rolbezetting aanleiding geeft tot verder onderzoek. De leeftijd van de personages in Wachten op Godot is voor deze vraag van belang. Vladimir en Estragon zijn verre van jong, en bij de twee andere personages Lucky en Pozzo treden verschijnselen op die verbonden zijn aan het bereiken van een meer dan gemiddelde leeftijd. Ook in andere teksten zijn de personages die aan het woord komen in overgrote meerderheid oud. Kinderen komen in de door Beckett geschapen wereld nauwelijks voor, en zijn dan meestal min of meer onbeduidende slachtoffers. Die afwezigheid is niet bevreemdend. In het peilloze universum van Beckett kent de tijd slechts een begin dat een herhaling is van een eerdere herhaling, elke keer op een niveau waarop de mogelijkheden verder gereduceerd zijn, waarop er meer verval is, meer aftakeling. Langzaam schrijdt de tijd voort, en voert de levenden naar een einde dat nabij is maar altijd uitblijft, ook al lijkt het dichterbij te komen. Een beweging in de andere richting, een verjonging, een nieuw begin, ook al zou het even uitzichtloos zijn, is ondenkbaar in de wereld van het werk. In de tweede akte van En attendant Godot begint het stuk weliswaar opnieuw, maar niet vanaf een aanvang die een werkelijke oorsprong is, en die onbekendheid met wat is en gaat komen inhoudt. Dezelfde cyclus ontrolt zich opnieuw, nu op een niveau dat door de voorafgaande mislukking nog minder uitzicht op verlossing biedt dan de eerste. Een nieuw leven is in tegenspraak met het universum van Beckett, zo stellen ook de vele kommentatoren van het werk van de auteur.
Heeft deze afwezigheid van de voortplanting wellicht te maken met het geslacht van de personages in Wachten op Godot? Is de afwezigheid van vrouwen verbonden met de mogelijkheid van hun lichaam tot het voortbrengen van nieuw leven? Voorwaar een gevaarlijke suggestie, zowel voor Beckett als voor het ensemble: blijkt nu plots dat de groep zich herkend heeft in een sexistisch stuk, waarin de vrouw tot moeder gereduceerd wordt, en dientengevolge vermeden? Het zou niet weinig moeite vergen om Beckett op basis van zijn werk als sexist te kwalificeren. In zijn geschriften, vooral de latere, spelen vrouwen vaak een hoofdrol in verhalen en stukken die thematisch nauwelijks afwijken van wat in de andere teksten naar voren komt. In de tekst die maatgevend genoemd kan worden, Oh les Beaux Jours, is wel een mannenrol te vervullen, maar dit personage is gereduceerd tot een zich voornamelijk via grove uitingen manifesterende, bijna geheel onzichtbare figuur: de hoofdpersoon is een vrouw, Winnie die haar dagen in ledigheid en al pratend doorbrengt, evenals Vladimir en Estragon. Een verschil met deze twee helden is dat zij haar paradijs projekteert in het verleden, in plaats van er op te wachten zoals de twee zwervers dat doen. De twee situaties zijn daarmee echter niet zo verschillend dat niet van een zelfde thematiek gesproken kan worden. Beckett heeft daarmee zelf al laten zien dat de ledigheid van het wachten terwijl men zich koestert aan een illusie niet een sexe-gebonden gegeven is. Ook in andere teksten spelen vrouwen een rol waaraan Beckett zijn zich slechts langzaam evoluerende wereld vorm geeft - en van een effektieve vruchtbaarheid is in die gevallen geen sprake, door de leeftijd of door omstandigheden als die van Winnie, die tot over haar middel in de grond zit; in Pas Moi wordt zelfs de scheiding tussen de sexen in zoverre opgeheven dat een vrouwenstem praat over een op toneel aanwezige