Forum der Letteren. Jaargang 1987
(1987)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermdBíjna en bijná
|
(1) | Een bijna onmogelijke zaak. |
(2) | Hij is bijna overal. |
(3) | Onmogelijk bijna, zou men zeggen. |
(4) | Hij is overal bijna. |
Over de positie van bijna licht de ANS ons wel degelijk in (p. 752, § 16.2.2; pp. 761-762, § 17.2.2). Echter niet over het verschil tussen bíjna (met klemtoon op de eerste lettergreep) en bijná (met klemtoon op de laatste). De volgende voorbeelden illustreren dit verschil:
(5) | Die taak leek bíjna onuitvoerbaar. |
(6) | Hij is bíjna nooit daar. |
(7) | Ik ben bíjna zeker daarvan. |
(8) | Ik was bijná in het water gevallen. |
(9) | We waren bijná thuis. |
(10) | Met ware doodsverachting bijná. |
Leent deze accentuele oppositie zich tot een systematische beschrijving? We stellen het volgende vast:
(a) | het postdeterminerende bijna (zie zinnen 3, 4, 10) heeft steeds de klemtoon op de laatste lettergreep: onmogelijk bijná, overal bijná, met ware doodsverachting bijná, (*onmogelijk bíjna, *overal bíjna, *met ware doodsverachting bíjna). |
(b) | het predeterminerende bijna heeft de klemtoon op de eerste lettergreep wanneer het een gradatie m.b.t. een (1) kwaliteit of (2) extensiviteit uitdrukt: een bijna onmogelijke taak (kwaliteit); hij is bijna overal (extensiviteit)Ga naar eind1. In al deze gevallen kan bíjna vervangen worden door vrijwel. |
(c) | predeterminerend bijna heeft de klemtoon op de laatste lettergreep wanneer het een limiet uitdrukt t.o.v. een (mogelijke, maar niet gerealiseerde) handeling of toestand: ik was bijná in het water gevallen; we waren bijná thuisGa naar eind2. Dit predeterminerend bijná kan niet vervangen worden door vrijwel. Vanuit distributief standpunt kunnen we hieraan toevoegen dat predeterminerend bijná gevolgd wordt door een adjectief of een adverbium dat graderingen toelaat (een ‘relatief’ adjectief of adverbium), terwijl het predeterminerend bijná staat voor een voorzetselgroep, een deel van de werkwoordelijke groep (ze waren bijná verongelukt), een naamwoordelijk predikaat (hij was bijna miljonair) of een absoluut adverbium (zoals thuis). |
- eind1
- Wijzen we hier op de positionele oppositie, samengaand met een accentueel verschil, tussen hij is overal bijná en hij is bíjna overal.
- eind2
- Het irrealis-aspect schijnt een essentiële voorwaarde te vormen voor het gebruik van bijná. Realis en potentialis kunnen met bijná en bíjna gecombineerd worden:
- we zijn bijná/bíjna thuis
- hij is bijná/bíjna miljonair
- als hij dat nummer trekt, is hij bijná/bíjna uil.