uiteenzetting over herkomst en groei van zijn functionele taaltheorie. Zonneveld, ten slotte, bood een hoogst originele, historische interpretatie van opkomst en verdere ontwikkeling van de transformationeel-generatieve grammatica in Nederland alsmede van de weerstanden die daardoor werden gewekt, een en ander geschraagd en verlevendigd met behulp van een reeks vernuftig bijeengegaarde, anecdotische details.
De gevarieerde en controversiële inhoud van deze voordrachten vormde aanleiding tot een levendige, twee uur durende discussie.
Een ook maar enigszins naar volledigheid tenderende samenvatting te geven van dit geleerd dispuut ligt - alleen al om redenen van plaatsruimte - buiten mijn vermogen. Jammer vond ik slechts dat grote delen van de taalkunde, zoals die in en buiten de Utrechtse vakgroep mede functioneren, daarbij geheel onberoerd bleven. Uit de reeks van wel aangestipte onderwerpen licht ik er slechts twee.
Dik bestreed op m.i. overtuigende wijze het standpunt dat zijn functionele theorie in essentie vrijwel geheel tot die van zijn leermeester, de Amsterdamse emeritus prof. dr. A. Reichling, diende te worden herleid. Diks uitspraak ‘ik heb geen zin als kloon van Reichling te worden beschouwd’ zal ongetwijfeld vele aanwezigen nog lang bijblijven.
Een tweede punt waaraan uitvoerig tijd werd besteed, was de vraag hoe de rol van Amsterdamse filosofen als E.W. Beth en J.F. Staal bij de introductie van Chomsky's werk in Nederland precies moest worden geïnterpreteerd en waarom Reichling zo fel op deze introductie reageerde. Een hoogtepunt in dit gedeelte van het debat vormde voor mij de volgende, door dr. A. Evers vragenderwijze geformuleerde, niet door ieder op zijn volle ironie geschatte paradox: De formele semantiek waar de groep-Beth/Staal belangstelling voor had, was taalkritisch en in die zin gericht op een functionele taalbeschouwing. Ze probeerde kennis systematisch hanteerbaar te maken door logische computaties in (een verbeterde) taal. Reichling verzette zich tegen de ideeën binnen de groep-Beth/Staal omdat die een formele karakterisering van taal inhielden en daarom de z.i. ware functies van taal geen recht zouden doen. De groep haalde toen Chomsky binnen, die taal formeel karakteriseerde maar die functionele benadering van taal principieel afwees: taal was en is voor hem verenigbaar met legio functies en daarom op geen enkele functie gemodelleerd of daarvan afleidbaar. Om die reden had hij eigenlijk bij beide Amsterdamse partijen uit de boot moeten vallen. Een hardnekkig misverstand binnen de groep-Beth/Staal heeft ons hiervoor behoed.
Dat ondanks de ongekend hoge temperatuur en de vaak diametraal tegenover elkaar staande opinies op voortdurend hoffelijke, ja veelal regelrecht vriendelijke toon werd geredetwist, dat men bereid bleek naar elkaar te luisteren en elkanders standpunt te begrijpen, was veel meer dan menigeen tevoren had durven hopen. Het begin van een doorbraak te verwachten zou te optimistisch zijn. Dat een middag in deze toonzetting evenwel mogelijk bleek, geeft de taalkundige burger desondanks een sprankje moed.