| |
| |
| |
Regelmaat en produktiviteit in een Austronesische taal J.C. Anceaux
Produktiviteit van een morfologisch procédé lijkt over het algemeen alleen mogelijk, als zowel de vorm als de betekenis van nieuw te vormen woorden voorspelbaar zijn. Variaties in vorm, die direkt verband houden met de fonernatische samenstelling van het woord dat als uitgangspunt voor de formatie dient en derhalve in regels te formuleren zijn, verbreken de regelmaat niet, maar bevestigen die. Aan de semantische kant ligt de zaak vaak iets minder scherp. Vooral die procédé's die meer een grammatikale dan een semantische funktie hebben (transpositiekategorieën) laten vaak enige ruimte in betekenis toe. Vaak gaat onregelmatigheid in vorm met ruimere semantische mogelijkheden hand in hand: vormvarianten kunnen dan nieuwe betekenissen onderscheiden. Zulke onregelmatige formaties plaatsen zichzelf dan buiten de lijnen van de produktiviteit. Het is echter ook mogelijk, dat van een kategorie, die door overgrote variatie in vormen en/of betekenissen volkomen ongeschikt lijkt voor enige produktiviteit, toch gebruik gemaakt wordt om nieuwe woorden te formeren. Het ligt voor de hand, dat daarbij een zekere selektie zal gaan optreden, zowel in de vormen als in de betekenissen, maar ook dat een kategorie met grote variatie de mogelijkheid biedt meer dan één nieuwe procédé's te kreëren.
Ter nadere beschouwing van dit laatste geven we hier een voorbeeld uit een Austronesische taal, het Wolio. Deze taal, die gesproken wordt in Indonesië in een deel van het ten zuidwesten van Sulawesi (Celebes) gelegen eiland Buton, heeft een lange literaire traditie en diende vroeger als rijkstaal in het sultanaat Buton, dat behalve dit eiland ook een aantal andere eilanden omvatte, alsmede een deel van het vasteland van Celebes.Ga naar voetnoot1.
Het is onmogelijk - en gelukkig ook niet nodig hier een beschrijving te geven van wat het Wolio zo al aan morfologische mogelijkheden heeft. Vooral het verbale stelsel beschikt over een groot aantal kategorieën, zowel van flektionele als van derivationele aard. Als morfologische ‘middelen’ dienen hierbij een aantal prefixen, enige suffixen en een enkel infix. De formaties die ons hier zullen bezighouden zijn die met prefix po- en pe-.
Wat het uitgangspunt voor deze formaties betreft, dit kan zijn:
a. |
een substantief: |
|
ana ‘kind’ - poana ‘als kind aannemen, adopteren’ |
|
tumpo ‘lid, van riet of bamboe’ - potumpo ‘doorsnijden’ |
|
tunda ‘eed’ - potunda ‘een eed afleggen’ |
| |
| |
tea ‘schommel’ - potea ‘schommelen’ |
sala ‘broek’ - posala ‘een broek dragen/aantrekken’ |
nami ‘smaak, gevoel’ - penami ‘proeven, ondervinden’ |
rou ‘gezicht, gelaat’ - perou ‘zijn gezicht wassen’ |
wuli ‘leugen’ - pewuli ‘liegen’ |
onga ‘uitzicht’ - peonga ‘gluren, uitkijken, poolshoogte nemen’ |
b. |
een werkwoord: |
|
solai ‘loeren’ - posolai ‘flirten’ |
|
sambure ‘vegen’ - posambure ‘aan het vegen zijn’ |
|
rango ‘horen’ - porango ‘gehoor hebben, d.w.z. niet doof zijn’ |
|
pene ‘omhooggaan’ - popene ‘een klacht voorbrengen bij de vorst’ |
|
baangi ‘onthoofden; beginnen’ - pebaangi ‘een begin maken (speciaal met reciet voor overledene)’ |
|
ntiro ‘neerkijken op’ (trans.) - pentiro ‘omlaagkijken’ (intrans.) |
c. |
een andere woordsoort (zelden): |
|
kanantea ‘omdat niet’ - pekanantea ‘ondoordacht handelen’ |
d. |
een kombinatie van woorden: |
|
nunca ‘binnekant’, i nunca ‘binnen in’ - poinunca ‘ademhalen’ |
|
talinga ‘oor’, rusa ‘hert’ - potalingarusa ‘de oren spitsen, scherp opletten’ |
e. |
een niet vrij voorkomend basis-morfeem: |
|
polaka ‘vliegen’ naast kalakalaka ‘rondvliegen, ronddwalen’ (van gedachten) |
|
pontide ‘op de tenen staan, zich uitrekken; hooghartig zijn’ naast kantidentide ‘op de tenen lopen’ |
|
polanda ‘stappen’ naast landaki ‘trappen op, vertreden, overrijden’ |
|
pomea ‘geeuwen’ naast kameamea ‘steeds geeuwen’ |
|
pehobu ‘wieden’ (intr.) naast hobuti ‘(haren) uittrekken’ |
|
poili ‘omkijken, de blik afwenden’ naast kailiili ‘erg bescheiden zijn’ |
Ten aanzien van de betekenis en funktie der po-/pe- vormen kan men het volgende opmerken
a. |
de meeste denominale vormen zijn intransitief, maar een nauwkeurige omschrijving van hun betekenis is niet te geven: |
|
banua ‘huis’ - pobanua ‘een gezin hebben’ |
|
curabi ‘pannekoek’ - pocurabi ‘pannekoeken bakken’ |
|
bitara ‘proces’ - pobitara ‘procederen’ |
|
aro ‘gelaat, voorkant’ - poaro ‘zich melden, zijn opwachting maken’ |
|
puu ‘stam, steel, het oorspronkelijke’ - pepuu ‘beginnen’ |
|
kalino ‘stilte, eenzaamheid’ - pekalino ‘in retraite gaan’ |
|
kabubu ‘deksel’ - pekabubu ‘een ander niet aan het woord laten komen door zelf door te praten’ |
|
bula ‘maan’ - pebula ‘(bij volle maan) liefdesspel bedrijven’ (van ongehuwden) |
b. |
sommige afleidingen van substantieven zijn echter transitief: |
| |
| |
kapisi ‘massage’ - pekapisi ‘masseren’ |
kabue ‘wieg’ - pekabue ‘wiegen, sussen, lief toespreken’ |
tutu ‘woorden, mededeling’ - potutu ‘zeggen, mededelen’ |
sorumba ‘naald’ - posorumba ‘naaien’ |
kamalo ‘verf’ - pokamalo ‘verven’ |
c. |
enkele denominale afleidingen hebben zowel een transitieve als een intransitieve betekenis: |
|
suo ‘achterhuis’ - posuo le ‘in het achterhuis wonen’, 2e ‘in het achterhuis opsluiten’ |
|
suna ‘besnijdenis’ - posuna le ‘besnijden’, 2e ‘zich laten besnijden’ |
d. |
van de deverbale po-/pe-vormen hebben sommige een reflexieve betekenis: |
|
kurui ‘scheren’ - pokurui ‘zich scheren’ |
|
jalo ‘mengen’ - pojalo ‘zich vermengen’ |
|
lulasi ‘(kleren) uittrekken’ populasi ‘zich uitkleden’ |
|
baho ‘baden’ (trans.) - pebaho ‘zich baden’ |
|
wat gespecialiseerd: |
|
empesi ‘leggen op iets iets leggen onder’ - poempesi ‘zichzelf een bodem geven, flink eten voordat men aan het werk gaat’ |
|
koubasa ‘reinigen’ - pekoubasa ‘zich de schaam delen reinigen’ |
e. |
niet ver van de reflexieve betekenis ligt die van ‘zich laten...’: |
|
gunti ‘knippen’ - pogunti ‘zich het haar laten knippen’ |
|
susu ‘prikken steken’ - posusu ‘zich laten inenten, gaatjes in de oren laten maken’ |
|
kilala ‘een horoscoop trekken’ - pekilala ‘zijn horoscoop laten trekken’ |
f. |
zeer veel voorkomend is de reciproke betekenis: |
|
peelu ‘liefhebben’ - popeelu ‘elkander liefhebben’ |
|
kawa ‘komen tot’ (trans.) - pokawa ‘bij elkaar komen’ |
|
ewangi ‘bevechten’ - poewangi ‘met elkaar vechten’ |
|
sadu ‘het eens zijn met’ - posadu ‘het met elkaar eens zijn’ |
g. |
in andere gevallen kan men spreken van varianten op de reciproke betekenis: |
|
pepe ‘vragen, verzoeken’ - popepe ‘tegen elkaar opbieden, loven en bieden’ |
|
gagai ‘weigeren, verhinderen’ - pogagai ‘elkaar het laatste woord niet gunnen, elkander proberen weg te bekken’ |
|
baisa ‘een officieel bezoek afleggen’ - pobaisa ‘in waardig overleg tot een wederzijds bevredigende regeling komen voor een huwelijk’ |
|
abaki ‘vragen aan, informeren bij’ - poabaki ‘vriendelijk met elkander spreken, op goede voet staan’ |
h. |
sommige reciproke vormen hebben een eigen objekt: |
|
dawu ‘geven’ - podawu ‘onderling verdelen’ |
|
keni ‘vastgrijpen’ - pokeni lirna ‘elkanders hand grijpen’ |
|
agoi ‘roven, wederrechtelijk nemen’ - poagoi ‘elkander betwisten’ |
i. |
het uitgangspunt van een reciproke vorm hoeft geen transitief werkwoord te zijn: |
| |
| |
sabangka ‘vriend’ - posabangka ‘bevriend met elkaar zijn’ |
opua ‘grootouder’ - poopua ‘familie zijn van elkaar’ |
porae ‘verloofde’ - poporae ‘met elkaar verloofd zijn’ |
j. |
van de po-/pe-vormen die van gebonden vormen zijn afgeleid zijn er een aantal die speciaal betrekking hebben op lichamelijke bewegingen en verrichtingen: |
|
pontoda ‘de benen strekken; doodgaan’ naast kantodantoda ‘plat zitten met de benen vooruit’ |
|
pondele ‘op handen en voeten lopen’ naast kandelendele ‘rondkruipen, hulpbehoevend zijn’ |
|
pongano ‘zwemmen’ naast kanganongano ‘aan het zwemmen zijn’ |
|
pongipi ‘dromen’ naast kangipingipi ‘steeds dromen, mijmeren’ |
k. |
maar, al laat de meerderheid zich op enigerlei wijze indelen, er blijven een aantal gevallen over die geen enkele voorspelbaarheid vertonen: |
|
gau ‘bedriegen’ - pogau ‘spreken’ |
|
malo ‘nacht, avond’ - pomalo ‘ceremonie houden voor een overledene’ |
|
manu ‘kip’ - pemanu ‘de toekomst voorspellen uit vogelgeluiden’ |
Levert een overzicht van de semantisch/funktionele mogelijkheden al een beeld op van verwarrende verscheidenheid, ook in vormelijk opzicht is de eenheid ver te zoeken. Allereerst is er de afwisseling van po- en pe-, waarvoor geen regel te geven is en die ook blijkt uit het feit dat van katanda ‘pruimpje’ zowel pekatanda als pokatanda worden gevormd, beide met de betekenis ‘een pruimpje maken’. Verder zijn er nogal wat formaties met andere afwijkingen:
boke ‘bijeenbinden’ - pomboke ‘zijn koffers pakken, zich reisvaardig maken’
rua ‘twee’ - pendua ‘voor de tweede maal doen, herhalen’
kaadari ‘onderwijs’ - pengkaadari ‘studeren, leren’ (intr.)
De totale indruk die de hier genoemde feiten maken kan slechts de gedachte wekken, dat van produktiviteit van de po- en pe-vormen geen sprake kan zijn. Toch is dat niet - of beter gezegd: niet helemaal - juist. Allereerst zijn er enkele gevallen van nieuwe formaties (duidelijk nieuw, want gevormd van leenwoorden), waarbij het voorbeeld semantisch dicht in de buurt gevonden kan worden: po'isitirika ‘de was strijken’ van 'isitirika ‘strijken’, vgl. potapasi ‘de was doen’ van tapasi ‘(kleren) wassen’, pokikiri ‘zich de tanden laten vijlen’ van kikiri ‘vijl’ (uit Bahasa Indonesia), vgl. posusu ‘zich de oren laten doorboren’ van susu ‘naald om gaatjes in oren te maken’.
Maar afgezien van deze incidentele gevallen, zijn er drie werkelijk produktieve series ‘uitgeselekteerd’:
a. |
Kennelijk naar analogie van gevallen als |
|
pogunturu ‘met vergif vissen’ van gunturu ‘visvergif’ |
|
pekabua ‘hengelen’ van kabua ‘hengel’ |
|
peompo ‘met een fuik vissen’ van ompo ‘fuik’ is men gaan vormen. |
|
pepuka ‘met een sleepnet vissen’ van puka ‘sleepnet’ (lw.) |
|
pebhubhu ‘met een zeefuik vissen’ van bhubhu ‘zeefuik’ (eveneens een leenwoord). |
|
Misschien omdat de meerderheid der voorbeelden pe- had, wordt uitsluitend dit |
| |
| |
prefix (en niet po-) voor deze nieuwe produktieve serie gebruikt, die de kategoriale betekenis heeft ‘vissen met ...’. |
b. |
Naar analogie van pebudo ‘het spel met de budo-schelpen spelen’, pebaji ‘het spel met de klapperdoppen (baji) spelen’, pobaguli ‘knikkeren’ (van baguli ‘knikker’), enz., maakt men nu vormen als pebuia ‘kaartspelen’, pegasi ‘tollen’, pegolu ‘ballen, voetballen’. Ook in deze semantisch beperkte kategorie ‘spelen met..., het ...-spel spelen’ gebruikt men voor de nieuwe vormen alleen pe-. |
c. |
Zeer produktief is de reciproke vorm geworden, die van elk transitief werkwoord kan worden gevormd en waarbij de betekenis alleen afwijkt als zulk een vorm reeds lang met die afwijkende betekenis bestond. Ook hier is dus sprake van een voorspelbare betekenis, en hetzelfde kan van de vorm worden gezegd, omdat het prefix altijd po- is en nooit pe-. |
Een aardige bijzonderheid van de reciproke po-vorm en is nog dat de reduplikatie daarin een eigen nieuwe rol is gaan spelen. Geldt voor andere werkwoordsvormen de regel, dat reduplikatie van het basismorfeem een verzwakte, gerelativeerde betekenis geeft (bijv. mapiipii ‘een beetje ziek zijn’ van mapii ‘ziek zijn’) tegenover een betekenis van intensiviteit, herhaling, meervoudigheid bij reduplikatie van werkwoordstam (d.i. basismorfeem + prefix), bij de reciproke po-vormen is het juist basis-reduplikatie die meervoudigheid van het subjekt aangeeft, zodat bij deze vormen een neiging bestaat tot systematisch onderscheid tussen tweevoudige en meervoudige aktor.
ada |
‘lenen’ - poada ‘elkaar lenen (van twee personen)’ - poadaada ‘elkaar lenen (van meer personen)’ |
gaa |
‘scheiden, heengaan’ - pogaa ‘uiteengaan (van twee)’ - pogaagaa ‘uiteengaan (van velen, bijv. vergadering)’. |
Tenslotte kan nog worden opgemerkt, dat het nieuwe karakter van deze produktieve vormen blijkt uit de mogelijkheid ze toe te passen op vormen van de ‘oude’ soort, bijv. popotawai ‘elkander toelachen’ van potawai ‘toelachen’ een transitieve vorm van potawa ‘lachen’.
Blijkbaar is er uit en naast een ouder, semantisch en formeel tamelijk ongeordend geheel een nieuw produktief systeem gegroeid, dat echter strengere regels van uniformïteit stelt aan vorm en betekenis.
Leiden-Puncak-Jakarta, 1980
|
-
voetnoot1.
- Zie voor nadere inlichtingen over de Wolio-taal: Anceaux, J.C. The Wolio Language. Outline of grammatical description and texts. 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1952. (Verhandelingen Koninklijk Instituut, XI)
|