Forum der Letteren. Jaargang 1981
(1981)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Produktiviteit en analogie Q.I.M. MokAan het slot van zijn artikel over het begrip analogie in de taalwetenschap van de 19e eeuw stelt Hans Helmut Christmann de vraag of men, door te ontkennen dat er een wezenlijk onderscheid bestaat tussen regelmatige klankontwikkeling en analogische verandering, weer tot een alomvattende analogieleer zal komen. Hij meent deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden, te meer ‘als eine starke Ausweitung des Begriffs notwendig zu grösserer Differenzierung im Innern führt’ (115). Zelfs wanneer we de ‘fonetische’ analogie, zoals die door Schuchardt, in zijn discussie met de neogrammatici, is geïntroduceerd en door anderen is overgenomen en verder ontwikkeld (Herrnann, Lausberg, Vennemann), buiten beschouwing laten en ons beperken tot de ‘conceptuele’ analogie, stuiten we reeds op een grote verscheidenheid van gebruiksgevallen van de term analogie. Het enige dat deze gebruiksgevallen gemeen hebben is dat zij allemaal betrekking hebben op een of andere vorm van regelmatigheid. Een gedetailleerde behandeling is in kort bestek onmogelijk en bovendien in het kader van dit artikel onnodig. Ik beperk mij daarom tot enige grote lijnen. Spreekt men met betrekking tot het taalgebeuren van regelmatigheid, dan vallen er verschillende aspecten te onderscheiden. Enerzijds is er het streven om datgene wat gevoeld wordt als onregelmatigheid te elimineren. In het Oudfrans bestond, naast een lange reeks substantieven die slechts één stam hadden, een beperktere reeks substantieven met alternerende stam, afhankelijk van het al dan niet volgen van de uitgang -s, bijv.:
Deze substantieven met alternerende stam behoorden wel tot de norm, in de zin die Coscriu aan deze term geeft: ‘die Norm... ist ein ‘System verbindlicher Realisierungen’..., die sozial und kulturell festgelegt sind: sie entspricht nicht dem, was ‘man sagen kann’, sondern dem, was bereits ‘gesagt worden ist’, und was ‘man’ traditionnellerweise in der jeweiligen Gemeinschaft ‘sagt’ (47). Zij waren echter niet, in tegenstelling tot de substantieven met één stam, voor uitbreiding vatbaar. De eliminatie van deze ‘onregelmatigheden’, die in het Oudfrans, blijkens het naast elkaar bestaan van traditionele en nieuwe vormen, reeds was begonnen, is in het Middelfrans in de meeste gevallen voltooid:
Dat deze tendens tot eliminatie van onregelmatigheden soms niet of slechts gedeeltelijk succes heeft, niet volledig voorspelbaar is, en daardoor tot andere, dikwijls moeilijker te beschrijven onregelmatigheden kan leiden, blijkt wel uit een vergelijking van: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(In het verdere verloop van dit artikel kom ik in breder verband nog op het hier geschetste geval terug.) Een tweede aspect van de regelmatigheid in het taalgebeuren is het scheppen van nieuwe vormen volgens in de taal vigerende regels, zonder dat er van vervanging van een reeds in de taal bestaande vorm met dezelfde betekenis of functie sprake is. Zoals bij de tendens tot het elimineren van onregelmatigheden het succes niet verzekerd is, zo valt ook niet te voorspellen of de nieuw gecreëerde vorm tot het niveau van de ‘norm’ zal doordringen. Ook hier een enkel Frans voorbeeld. Het suffix -euse ter aanduiding van een vrouwelijke agens wordt gebruikt voor tal van nieuwvormingen: skieuse, stripteaseuse (en het beeldende synoniem effeuilleuse), metteuse en scène, auteuse. Toch zijn niet alle vormingen van het zelfde niveau. Er is een duidelijk verschil tussen de drie eerst genoemde vormingen en de beide laatste. Terwijl skieuse, strip-teaseuse, effeuilleuse inderdaad als ‘normaal’ worden ervaren, is dit niet het geval met metteuse en scène en auteuse, hoe regelmatig de vorming ook is. Metteuse en scène wordt tussen aanhalingstekens geschreven, bewijs dat er van integratie in de taal nog geen sprake is (Yaguello, 130), en auteuse wordt alleen incidenteel en met komische bijbedoelingen gevormd. Op beide hierboven besproken aspecten van regelmatigheid wordt de term analogie toegepast, ook al geldt dit in sterkere mate voor de eliminering van onregelmatigheden, een diachronisch aspect, dan voor de nieuwvorming volgens vigerende regels, een dynamisch synchronisch aspect. De ter illustratie gegeven voorbeelden zouden de indruk kunnen wekken dat de toepassing van de term aan beperkingen onderhevig is, en wel in die zin dat hij alleen wordt toegepast op woorden als formeel-semantische eenheden, en dan nog alleen voor zover deze woorden in een of andere proportionaliteit kunnen worden ondergebracht. Een willekeurige greep uit linguistische studies laat zien dat dit niet het geval is. Hermann Paul spreekt ook over analogie met betrekking tot syntaktische verschijnselen: er lehrt mir die Kunst in plaats van/naast er lehrt mich die Kunst(112), vgl. Frans se rappeler de quelque chose in plaats van se rappeler quelque chose, naar analogie (dit is de gebruikelijke term) van se souvenir de quelque chose. Anntila (1972, II, 5) maakt een onderscheid tussen proportionele en niet-proportionele analogie, en rangschikt onder deze laatste verschijnselen als contaminatie en volksetymologie, die door anderen weer niet tot de analogische veranderingen worden gerekend (voor het verschil tussen analogie en contaminatie, e.a. Pope, 279). In een zuiver synchronische benadering van de ‘analogie créatrice’ als bron van lexicale neologie, stelt Marie-Francoise Mortureux, naast de, op de Saussure gebaseerde, ‘analogie formelle’, d.w.z. de mogelijkheid voor de taalgebruiker om volgens het model pension: pensionnaire, réaction: réactionnaire, ook interventionnaire of répressionnaire te makenGa naar voetnoot1., de ‘analogie sémantique’, d.w.z. de betekenisontwikkeling van een woord in aansluiting op de betekenisontwikkeling van een ander woord, waarmee het woord in kwestie op een of andere manier in betrekking staat. Bijv.: in aansluiting op de betekenisuitbreiding van hexagone ‘zeshoek’ → ‘het Franse moederland’ (geschreven met hoofdletter: Hexa- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gone) breidt de betekenis van hexagonal zich overeenkomstig uit: ‘zeshoekig’ → ‘Frans van het moederland’.Ga naar voetnoot2. Ondanks deze verscheidenheid van toepassingen van de term analogie valt niet te ontkennen dat de nadruk ligt op de proportionele analogie, en wel in het bijzonder op het terrein van de morfologie: ‘morphology is thus the characteristic domain of analogy’ (Anntila 1977, 67). Ik zal mij verder tot dit aspect beperken. Beziet men de zaak vanuit het oogpunt van de nieuwvormingen ter opvulling van bestaande leemten in de woordenschat, dan kan men zich afvragen of er een reëel verschil bestaat tussen proportionele analogie op het terrein van de morfologie en produktiviteit als morfologisch fenomeen, zoals die door Uhlenbeck in verschillende studies is beschreven. Of is er alleen maar, of voornamelijk, sprake van een terminologische kwestie? Ik geef hier allereerst de mening van Anttila: ‘... the terms “analogy, extension, regularity. productivity, creation, generation, and iconicity” overlap to a great degree. Different scholars give to these terms slightly different meanings, but overlapping is stiil pervasive.’ En op dezelfde pagina: ‘Because the productivity of language can be described analogically, linguists speak of analogic creation, or simply creation... Productivity involves extension of items in connection with the regular patterns of the grammar, and this is in effect creation, indispensable in speech activity (which might be called reified grammar’ (1972, 106)). Uit het geciteerde blijkt dat volgens Anttila het verschil tussen analogie en produktiviteit hierin ligt dat de toepasbaarheid van de laatste term beperkter is. Dit mag ook geconcludeerd worden uit wat bij andere linguisten hieromtrent te vinden is. Als Bloomfield schrijft: ‘An analogy that permits of new formations is said to be “living”’ (413), dan houdt dit in dat er volgens hem ook niet ‘levende’, niet produktieve, analogieën bestaan. En hetzelfde kan gezegd worden van Mario Wandruszka, voor wie de afleiding van vrouwelijke persoonsnamen in het Duits met behulp van het suffix -in ‘ein weithin offenes (cursivering van mij, QM) analogisches Programm’ is (37). Toegepast op het huidige Frans zou dit bijvoorbeeld betekenen dat de reeksen deverbatieve substantieven op -age, -ment en -aison alle drie als reeksen van analogische vormingen zijn te beschouwen. Van deze drie zijn echter alleen de eerste twee open reeksen, reeksen waaraan door middel van een produktieve regel onopzettelijk nieuwe vormingen kunnen worden toegevoegd, terwijl de laatste reeks gesloten is: er worden onopzettelijk geen nieuwe vormingen meer aan toegevoegd. Ook de hierboven genoemde onopzettelijkheid van de nieuwvormingen door middel van produktieve regels lijkt een punt waar analogie’ en produktiviteit elkaar niet overlappen. Bij herhaling heeft Uhlenbeck erop gewezen dat produktiviteit niet zonder meer gelijk gesteld mag worden met de mogelijkheid om nieuwe woorden te vormen (o.a. 1977, 381). Belangrijke voorwaarde is dat de nieuwvorming geen opzettelijk karakter heeft, dat de maker niet bewust een speciaal effect heeft nagestreefd. Deze beperking heb ik echter met betrekking tot de analogie nergens gevonden. Voorzover ik het kan overzien, is de kwalificatie analogisch zowel op onopzettelijke als op opzettelijke nieuwvormingen van toepassing, en is ook in dit opzicht het bereik van de term analogie groter. Proportionele analogie op het gebied van de morfologie heeft echter, zoals wij al zagen, niet alleen te maken met het creëren van nieuwe woorden ter opvulling van leemten, maar ook met het creëren van nieuwe ‘regelmatige’ woorden ter vervanging | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van reeds bestaande ‘onregelmatige’. Het lijkt niet onlogisch te veronderstellen dat de produktiviteit van morfologische procédé's zoals die op een bepaald moment in een taal funktioneert een rol speelt bij het bepalen van de richting die de vervangende analogie uitgaat. Dat dit inderdaad het geval kan zijn, wil ik demonstreren aan de hand van enkele, ook weer aan het Frans ontieende, voorbeelden. Ik maak daarbij een onderscheid tussen de gevallen waarin de regularisering tot een definitief resultaat heeft geleid en nog alleen op grond van vergelijking van opeenvolgende taaltoestanden kan worden vastgesteld, en de gevallen waarin de tendens tot regularisering, blijkens het naast elkaar bestaan van de ‘onregelmatige’ en de ‘regelmatige’ vorm in een bepaalde taaltoestand, wel aanwezig is, maar nog niet tot resultaat heeft geleid, onder meer omdat de ‘regelmatige’ vorm nog niet in alle taalregisters is doorgedrongen, en daar wellicht ook nooit in zal doordringen. Duidelijke voorbeelden van het tweede geval zijn te vinden in de studie die Martinet heeft gewijd aan de werkwoordsvormen in het huidige gesproken Frans. Martinet laat zien dat het welbekende feit dat: ‘Des signifiants différents pour un même signifié se retrouvent partout dans les langes, mais partout aussi les locuteurs tendent à s'en débarasser’ (95), zich ook hier duidelijk manifesteert, zowel waar het de uitgangen als waar het de stammen betreft, en niet alleen bij kinderen, maar ook bij onontwikkelde volwassenen, d.w.z. bij al diegenen die de ‘norm’ nog niet of niet voldoende hebben geleerd. De door Martinet gegeven voorbeelden worden hier gepresenteerd in de vorm van evenredigheden; een fonetische transcriptie wordt gebruikt waar de duidelijkheid dit vereist.
1. Tendens tot regularisering van de uitgang.
2. Tendens tot regularisering van de stam.
Hoewel de voorbeelden van de tendens tot uniformering van de stam voor het complete paradigma met vele andere kunnen worden aangevuld, mag toch niet uit het oog worden verloren dat het in verhouding tot het totale aantal werkwoorden met meer dan één stam om schaarse gevallen gaat. Daar komt nog bij dat de uniformeringstendens lang niet altijd alle vormen van het paradigma raakt. Zelfs is het niet uitgesloten dat zij bij eenzelfde taalgebruiker afhankelijk van de kontekst verschillende richtingen uitgaat: ‘la même personne qui emploiera /bu-ra/ dans l'eau ne bout pas encore, mais elle /bu-ra/ bientôt, pourra déclarer, un instant plus tard, il faut la faire bouillir, et quand | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
elle bouillira...’ (Martinet, 108). Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat in de meeste van de bovenvermelde gevallen (1a, 2a, b, c) de produktiviteit op zijn minst mede voor de analogische vormingen verantwoordelijk kan worden geacht. Enerzijds is alleen de uitgang -ez produktief bij de vorming van de 2e pers. meerv. pres.; anderzijds hebben nieuw gevormde werkwoorden één stam. Een uitzondering vormt het onder 1b genoemde geval waar de grotere frequentie van het ongedifferentiëerde enkelvoud de analogische vervanging van [-ré] door [-ra] verklaart.Ga naar voetnoot3. Als voorbeeld van een geval waarin de regularisering tot een definitief resultaat heeft geleid, kan de flexie van de substantieven gelden. Afgezien van de onverbuigbare substantieven (type: cas, nez) worden in het Oudfrans alle substantieven gekenmerkt door de oppositie enkelvoud/meervoud, terwijl bovendien de meeste substantieven, hetzij in enkelvoud en meervoud, hetzij alleen in enkelvoud of alleen in meervoud gekenmerkt worden door een naamvalsoppositie: nom(inativus)/acc(usativus).Ga naar voetnoot4. Een uitzondering vormen de vrouwelijke substantieven op -e, die alleen de oppositie enkelvoud/ meervoud kennen. Op grond hiervan kunnen de volgende klassen worden onderscheiden:
De klassen mnl. II en III verschillen hierin van elkaar dat in III enkelv. nom. en acc. van elkaar zijn onderscheiden door een stamalternantie die niet door de uitgang wordt bepaald. Daarnaast komen in mnl. I en, sporadisch, in vrwl. II stamalternanties voor die wél door aan-/afwezigheid van de uitgang -s worden bepaald:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Voor andere voorbeelden verwijs ik naar het begin van dit artikel.)
Een vergelijking van het Oudfrans met het Modern Frans geeft slechts een onvolledig idee van de veranderingen die zich hebben voorgedaan. Vgl.:
Een eerste verandering is de analogische uitbreiding van -s nom. enkelv. van mnl. I naar mnl. II en III. Proportioneel voorgesteld: chevalier: chevalier-s = pere: x = empere'or: x; x = pere-s resp. emper'ere-s i.p.v. pere resp. emper'ereGa naar voetnoot5.
Bij de vrwl. subst. gebeurt het tegendeel: uitbreiding van een casueel ongedifferentiëerd enkelv. van I naar II: fille: fille = flor: x; x = flor i.p.v. flor-s
Een andere verandering is de analogische gelijktrekking van de stam. Behalve in de reeds met voorbeelden geïllustreerde gevallen van gelijktrekking in mnl. I en vrwl. II, waar de stamalternantie wordt geconditioneerd door aan- of afwezigheid van de uitgang -s, treedt deze gelijktrekking ook op in de niet geconditioneerde alternantie in mnl. en vrwl. III. Hierdoor ontstaan naast elkaar twee paradigma's, afhankelijk van de stam die wordt gegeneraliseerd. Bijv.:
Een uitzondering vormen de alternanties -al/-au-s (cheval/chevau-s) en -ail/-au-s (travail/travau-s). Gevolg van deze veranderingen is dat zowel bij de mnl. als bij de vrwl. substantieven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het aantal, op grond van verschil in flexie onderscheiden, klassen van drie tot een wordt teruggebracht. Hoewel precieze gegevens over nieuwvorming in het Oudfrans ontbreken, mag wel worden gesteld dat van de flexieregels, die van mnl. I: enkelv. nom. -s/acc.-φ // meerv. nom. -φ/acc. -s, en vrwl. I: enkelv. -φ / meerv. -s de meest produktieve zijn, en bovendien dat één, en niet meer dan één, stam regel is. En deze produktieve regels zijn ongetwijfeld mede bepalend geweest voor de uiteindelijk ontstane toestand. Een volgende analogische verandering, die omstreeks 1280 begint en omstreeks 1350 zijn beslag krijgt, is de volledige verdwijning van de naamvalsflexie. Een kritische behandeling van de uiteenlopende factoren die in diverse studies naar voren zijn gebracht om dit verschijnsel te verklaren, past niet in het kader van dit artikel. Belangrijk is alleen te constateren dat van de twee theoretisch mogelijke vereenvoudigingen van de regel: mnl. enkelv. nom. -s/acc. -φ // meerv. nom. -φ/acc. -s, namelijk: enkelv. -s/meerv. -φ, of: enkelv. -φ/meerv. -s, diegene gerealiseerd is die overeenkomt met de enige reeds bestaande produktieve regel voor vrwl. substantieven: enkelv. -φ/meerv. -s. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren dat naast, en misschien zelfs meer dan, de genoemde produktieve regel de grotere frekwentie van de acc. de richting van de ontwikkeling heeft bepaald. De oppositie: enkelv. -φ/meerv. -s verdwijnt, althans in de gesproken taal, ten gevolge van een algemene fonetische verandering, de verstomming van [s] aan het woordeinde. De enige gevallen waarin de oppositie bewaard kon blijven, zijn die woordparen waar -φ/-s (geschreven x) gepaard ging met wisseling van stam, bijv.: cheval [šƏval]/chevaux [šƏvó]; vitrail [vitraj]/vitraux [vitró]/. Zowel de beperkte categorie van de substantieven op -ail als de veel omvangrijkere categorie van de substantieven op -al illustreren de voortdurende strijd tussen handhaving van de traditie en tendens tot regularisering op basis van het produktieve model: één stam + -φ/-s in geschreven taal; één onverbogen vorm in gesproken taal. Van de niet zeer talrijke substantieven op -ail die oorspronkelijk een meervoud op -aux hadden, hebben enkele dit meervoud tot nu toe, althans in verzorgde taal, gehandhaafd: travaux, émaux, vitraux, etc.; andere hebben vanaf de 16e eeuw, na een periode van onzekerheid, -ails i.p.v. -aux: épouvantails, éventails, portails, etc.; min of meer recente vormingen en ontleningen hebben altijd -ails: attirails, détails; rails, sérails, chandails, etc. Wat de substantieven op -al betreft is de situatie ingewikkelder. In Oud- en Middelfrans is de regel: enkelv. -al/meerv. -aux produktief. De onzekerheid begint eerst in de 16e eeuw. ‘Pour les mots d'emprunt adoptés après le moyen age, il faut remarquer que dans beaucoup de cas on a commencé par leur attribuer un pluriel régulier en -als. On trouve ainsi, surtout au XVIe siècle: bocals, fanals, madrigals, piédestals, réals. Mais, petit à petit, l'influence des mots en -al, -aux se fait sentir, et l'on commence à dire bocal-bocaux sur le modèle de cheval-chevaux. L'hestitation qu'il y a eu un certain temps entre -als et -aux, a aussi gagné plusieurs mots remontant au moyen âge; c'est ainsi qu'on trouve bals, canals, cristals, pals, locals, pour baux, canaux, cristaux, paux, locaux. De ces formes refaites, la langue moderne a conservé bals et pals (Nyrop, 217). Er is hier duidelijk sprake van een strijd tussen twee produktieve regels: -φ /-s en -al /-aux. Hoewel de laatste een veel beperkter reikwijdte heeft dan de eerste, is hij toch krachtig genoeg om oorspronkelijke meervouden als bocals etc. (die waarschijnlijk te verklaren zijn door hun grotere gelijkenis met het Italiaanse origineel) plaats te doen maken voor bocaux etc. Anderzijds kan hij echter analogische veranderingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in tegenovergestelde richting, naar het model van de regel met de grootste reikwijdte, niet verhinderen. In de 17e eeuw houdt de regel -al /-aux (althans wat betreft de substantieven) op produktief te zijn. Alle vanaf die tijd ontleende substantieven op -al vormen hun meervoud volgens de enige overgebleven produktieve regel: chacals, chorals, récitals, festivals (les festivals estivaux), etc. Aan de nog bestaande onzekerheden wordt definitief een einde gemaakt, ofwel ten gunste van -aux: bocaux, madrigaux, ofwel ten gunste van -als: bals, carnavals.Ga naar voetnoot6. Dit neemt niet weg dat de produktieve regel ook nu nog, soms voorlopig, in de taal van kinderen, soms blijvend, in de taal van ongeschoolde volwassenen, zijn invloed doet gelden, zodat in beide, in plaats van of naast de ‘normale’ vormen, ‘systematische’ vormen als chevals, journals, travails voorkomen. De voorbeelden die tot nu toe zijn gegeven om te laten zien dat de richting van een morfologische analogische verandering mede bepaald kan worden door een produktieve regel, zijn alle ontleend aan de flexie. Dit is niet verwonderlijk, daar ‘the derivational rules are much less subject to analogical change than the inflectional ones’ (Bynon, 39). Toch zijn ook op het gebied van de derivatie voorbeelden te vinden. Tenminste twee mogelijkheden doen zich voor. Vervanging van één van de combinatorische varianten van een affix door een andere, al dan niet reeds bestaande, variant; vervanging van een niet produktief affix door een synoniem produktief affix. Ik zal mij tot de eerste mogelijkheid beperken, daar mij met betrekking tot de tweede onvoldoende gegevens ter beschikking staan. Zo kan het vermoeden van een tendens tot vervanging van het onproduktieve deverbatieve suffix -aison door het produktieve -age (vgl. fauchaison-fauchage; cuvaison-cuvage; dessalaison-dessalage, etc.) alleen door verdergaand semantisch en chronologisch onderzoek bevestigd of ontzenuwd worden. Een voorbeeld van de eerste mogelijkheid is te vinden in de veranderingen binnen het negatieve prefix IN-, dat oorspronkelijk zowel met substantieven als met adjectieven kon worden gecombineerd: insuccès, inconfort, irrespect; imprudent, injuste, impardonnable, etc. De gegevens voor de beschrijving van deze veranderingen ontleen ik aan Tranel. De eerste verandering: de beperking van de produktieve prefigering van IN- tot de deverbatieve adjectieven op -able heeft niet rechtstreeks met het in dit artikel behandelde te maken, omdat er, voorzover ik kan zien, geen sprake is van analogie. Dit is wel het geval met de tweede verandering, waarop ook Frei (205) al heeft gewezen: vermindering van het aantal varianten van het prefix en als gevolg daarvan wijziging van de distributie van de overgeblevene. Oorspronkelijk had het prefix tenminste drie varianten: [in-] vóór klinker, [i-] vóór [m,n,l,r], [ẽ-] vóór de overige medeklinkers.Ga naar voetnoot7. Van deze drie varianten zijn er op dit ogenblik nog slechts twee produktief: [in-] vóór klinker, [ẽ-] vóór medeklinker. Tranel (357-8) geeft een vrij lange opsomming van nieuwvormingen, afleidingen van deverbatieve adjectieven op -able, met [ẽ-] vóór [m,n,l,r]: immettable [ẽemètabl], innettoyable [ẽnètwajabl], inlavable [ẽlavabl], inregardable [ẽrƏgardabl], etc. De verklaring voor deze vereenvoudiging lijkt te moeten worden gezocht in een analogie met andere zeer produktieve prefixen: RE-, DÉ-, die ook een prevocalische en een preconsonantische variant hebben: ré- / re-; dés- / dé-. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vervanging van [i-] door [ẽ-] heeft tot gevolg dat de vóór deze verandering van adjectieven op -able gevormde afleidingen zoals immangeable [imãžabl], immanquable [imãkabl], irréalisable [iréalizabl] formeel niet meer geheel aan de eisen van proportionaliteit voldoen. Vandaar dan ook de tendens om in plaats van deze formaties (en uitsluitend in plaats van deze formaties, en dus niet in plaats van formaties als immobile, illégal, irréel) afleidingen te creëren die ook formeel in overeenstemming zijn met de produktieve regel: [ẽmãžabl], [ẽmãkabl], inréalisable [ẽréalizabl]. Tranel (359) merkt op: ‘The alternative pronunciations may exist for a single speaker as variants; but most commonly, the “non-nasalized” versions are found in conservative or normative speech.’Ga naar voetnoot8. Uit de gegeven voorbeelden blijkt dat er inderdaad gevallen van analogie zijn waarbij de produktiviteit (mede) bepalend is voor de richting die de tendens tot regularisering kiest. Ik wil dit artikel echter besluiten met een voorbeeld dat laat zien dat produktiviteit en analogie ook in een geheel andere verhouding tot elkaar kunnen staan. Tegenover de uitgangen -āmŭs, -ēmŭs, -ĭmŭs, -ĭmŭs van le pers. meerv. praes. in het Latijn, staat in het Frans alleen -ons. De meest aannemelijke, hoewel niet algemeen aanvaarde, verklaring is dat in het preliteraire Frans sons (een van de ontwikkelingen van Lat. sŭmŭs)) is geanalyseerd in s-ons en dat de ‘uitgang’ -ons zich geleidelijk naar andere bestaande werkwoorden heeft uitgebreidGa naar voetnoot9. en de enige produktieve uitgang is geworden. Wat hier heeft plaatsgevonden is dat een analogie uitgaande van één enkele vorm (door Baldinger ‘progressive Analogie’ genoemd, in tegenstelling tot de ‘Majoritatsanalogie’) een nieuw produktief procédé creëert, in plaats van dat een bestaand produktief procédé richting geeft aan de analogie.
Vakgroep Frans Rijksuniversiteit Leiden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|