Forum der Letteren. Jaargang 1971
(1971)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Axel Conrad en Martin RimbaudNiemand heeft het nog gewaagd Conrad en Rimbaud in literaire vermommingen samen te brengen eerst in Marseille, later op Samburan - niemand behalve Conrad zelf. In zijn sterk autobiografisch gekleurde roman The Arrow of Gold laant hij namelijk zijn deel-incarnatie ‘Monsieur George’, ook wel ‘Young Ulysses’ genoemd, in de bohémien- en Carlisten-kringen van Marseille in het midden der zeventiger jaren van de vorige eeuw een niet met name genoemde dichter ontmoeten.Ga naar eind1 Jean-Aubry heeft die dichter wel met Clovis Hughes gendentificeerd,Ga naar eind2 nmaar voor die identificatie geen enkele informant opgegeven. Waar Hughes behalve poëet ook politicus was, doch Conrad het alleen over een dichter tout court heeft, rijst twijfel of die dichter alleen met Hughes vereenzelvigd kan worden. Rimbaud en Conrad, beiden sympathisanten van het Carlisme, kunnen elkaar immers in 1875 in Marseille ontmoet hebben, waar Rimbaud in juni uit Milaan aankwamGa naar eind3 en vanwaar uit Conrad op 25 juni per Mont Blanc naar West-Indië vertrok.Ga naar eind4 De roman geeft echter nog meer reden om hier aan Rimbaud te denken. Wie immers Rimbaud zegt, herinnert zich ook Verlaine. Nu komt al in het tweede hoofdstuk van The Arrow of Gold een. Parijse schrijver voor ‘no less than Versoy’.Ga naar eind5 Klank en woordbeeld laten gemakkelijk verleiden van Versoy via Versoie op Verlaine te komen. Verder blijkt, dat Versoy's ‘top ofhis head shines like a billiard ball’ en dat hij er uit ziet als ‘a sort of baldheaded, vexed squirrel’.Ga naar eind6 Maar dan ziet men zowel het beroemde schilderij van Fantin Latour ‘Le coin de table’ uit 1872 vóór zich, waarop Verlaine en Rimbaud naast elkaar zijn afgebeeld, als het bekende portret van Verlaine door Eugène Carrière. Het drama dat zich tussen Verlaine en Rimbaud in Brussel heeft afgespeeld beleeft bovendien een ‘re-enactment’ op het eiland Samburan in Conrads roman Victory. Nu heeft ‘plain Mr. Jones’ in dat werk met Verlaine niet meer gemeen dan dat hij homosexueel isGa naar eind7 en in een vlaag van jaloezie op zijn levensgezel Martin Ricardo schiet, waarbij Ricardo oppervlakkig verwond wordt. Maar Martin Ricardo heeft met Arthur Rimbaud méér gemeen dan die opgelopen schotwond; zijn ambivalente gevoelens jegens een oudere metgezel en zijn kortstondig verblijf op Java, op welk eiland Conrad geen enkel ander Indonesië-werk zo lang laat spelen als Victory. Ricardo lijkt namelijk bovendien op Rimbaud in zijn zwerflust; zijn weerzin tegen alle geregeld werk; zijn haat tegen alle hypocrisie en zijn bekering, tegen het einde van zijn leven, tot het idee van een huwelijk. En al heeft Ricardo geen poëzie geschreven, hij práát | |
[pagina 42]
| |
daarentegen het beste proza, dat in Victory voor komt. Bovendien heeft Conrad in zijn Author's Note voor Victory in 1920 de ware Ricardo - ‘the physical Ricardo’ - als een tijdgenoot van Rimbaud voorgesteld. Hij schrijft immers dat hij de proto-Ricardo heeft meegemaakt op een heel kleine en heel vuile schoener in de Golf van Mexico in 1875, in welk jaar Conrad Rimbaud dus ontmoet kan hebben in Marseille. Aan de fysieke Ricardo worden bovendien enige psychische trekken toegevoegd, die hem niet alleen dichter brengen bij de Ricardo in de roman maar ook bij Rimbaud. Conrad maakt hem namelijk mee ‘communing in a low voice with his familiar devil’, waarbij hij ‘the exposition ofhis moral attitude toward life illustrated by striking particular instances of the most atrocious complexion’. En dan volgen dadelijk daarna vier vragen, waarvan vooral de tweede onthullend is: ‘Did he mean to frighten me? Or seduce me? Or astonish me? Or arouse my admiration?’.Ga naar eind8 Het zou alles van die ‘devil’ af tot dat ‘seduce’ toe kunnen slaan op ‘l'infernal époux’ uit Une saison en enfer. Maar ook Ricardo in het boek is een tijdgenoot van Rimbaud tegen het einde van zijn leven. Dank zij de fantastische speurzin van Norman Sherry weten wij nu immers dat Conrad in 1886 in Singapore een damesorkest gezien en gehoord heeft in een hotel, bekend als ‘The Tingel Tangel’ - een typische Nederlandse ‘nickname’. Dat strijkje nu is door Conrad overgevaren naar Schombergs hotel in een Nederlandse kolonie. Schomberg, dadelijk na de Frans-Duitse oorlog naar de Oost getrokken, maakt er een carrière in het hotelbedrijf, eerst in Bangkok, dan in Surabaja en is in Victory 45 jaar,Ga naar eind10 duidelijk ouder dan Ricardo, die in zijn dertiger jaren lijkt, net als Rimbaud in die tijd. Wie dan nog moeite heeft achter Martin Ricardo Arthur Rimbaud te zien kan uit die moeilijkheid geholpen worden door Axel Heyst zelf. Conrads held speelt namelijk graag met letters en lettergrepen van bestaande namen om er nieuwe voor in de plaats te stellen.Ga naar eind11 In zijn geest dan lijkt een omzetting van Arthur Rimbauds naam in die van Martin Ricardo niet gezocht en dus nauwelijks een vondst: de namen hebben 9 van de 13 letters alsmede de beginletters en de eindklank van de achternamen gemeen. Rimbauds oeuvre lijkt bovendien te hebben bijgedragen tot de beschrijving van enkele episoden aan het slot van Victory. Zo is er een opvallende overeenkomst te constateren tussen Bateau ivre, uit de wereld der Roodhuiden verzeild naar de tropen, en het bootje waarin Jones, Ricardo en Pedro - eveneens afgezakt uit Amerika tot tussen de keerkringen - dronken lijkend door verdorsting en stekende zon op Samburan aankomen. Een dergelijke parallellie tussen Bateau ivre en een andere boot met drie gelukzoekers is trouwens Claire Rosenfield reeds opgevallen in Nostromo.Ga naar eind12 Op Samburan is Axel Heyst een al even raadselachtige ‘Prince’ als de ‘Prince’ in Rimbauds ‘Conte’ uit zijn Illuminations.Ga naar eind13 ‘Barbare’ uit diezelfde bundel, volgens A. Adam geschreven na Rim- | |
[pagina 43]
| |
bauds verblijf op Java,Ga naar eind14 vindt zijn tegenhanger in de groep barbaren, die het slotdrama op Samburan ontketenen. En ‘les feux à la pluie du vent’ alsmede ‘les yeux’ ... et la voix féminine arrivée au fond des volcans’Ga naar eind15 vinden hun weerschijn en weerklank in het onweer, waarin ogen en stem van Lena als het enige vrouwelijke element in de catastrofe ten onder gaan onder de rook van de vulkaan bij Samburan. Voor het einde van ‘the mystery of Samburan’ gebruikt Conrad tot driemaal toe het voor zijn vocabulaire ongewone woord ‘victory’.Ga naar eind16 Hij laat zelfs het woord ‘infernal’ vallen ter aanduiding van Heysts ‘mistrust of all life’.Ga naar eind17 Het lijken echo's van de ook voor Rimbaud zo ongebruikelijke term ‘victoire’, gebezigd in het slotstuk ‘Adieu’ van het infernale Une saison en enfer.Ga naar eind18 Nu wordt de door de hierbedoelde episoden gesuggereerde volgorde in Rimbauds oeuvre: Bateau ivre - Illuminations - Une saison en enfer tegenwoordig niet meer gemaakt. Zij werd echter wel gebruikt in Oeuvres de Jean-Arthur Rimbaud (Poésies, Illuminations, Autres Illuminations, Une saison en enfer) voorzien van het portret van Rimbaud door Fantin Latour, in 1898 bij de Mercure de France uitgekomen. En van dìe uitgave nu had Conrad een exemplaar zoals blijkt uit Catalogue 267 van Books from Joseph Conrad's Library in 1926 aangekocht door W. Heffer & Sons Ltd. Cambridge. De catalogus noemt Rimbauds werk onder no. 49, vermeldt ‘Conrads monogram on back of cover’ en tekent bovendien aan: ‘wants binding’.Ga naar eind19 Deze opmerkingen suggereren dat de bundel Conrad toch wel dierbaar moet zijn geweest en dat het boek stuk gelezen of gevallen is of beide. Dat Conrad het werk van Rimbaud kende, blijkt uit een brief van hem aan R.B. Cunninghame Graham, gedateerd 27 augustus 1898, waarin hij schrijft: ‘Can't understand Rimbaud at all. You overrate my intelligence’.Ga naar eind20 Dat zou er op kunnen wijzen dat hij zijn exemplaar van het verzamelwerk, vóórjaar 1898 uitgekomen, van Graham gekregen heeft of dat de laatste Conrad op het boek attent heeft gemaakt. Het heeft hem in ieder geval genoeg bezig gehouden om nog geen half jaar later op 8 februari 1899 aan Willem Blackwood te schrijven: ‘I happen toknow Rimbauds verses’.Ga naar eind21 Nu moeten dergelijke, niet van overmatige waardering getuigende opmerkingen met veel korreltjes zeezout genomen worden. Bernard Meyer heeft er in zijn brilliante psychoanalytische biografie van Conrad immers terecht op gewezen dat deze zich over verschillende grote schrijversfiguren als Dostojewsky, D.H. Lawrence en Melville uitgelaten heeft op een wijze, die alleen te verklaren is uit het verlangen om maar al te duidelijke affiniteiten met het bizarre of het abnormale in hun persoonlijkheid of werk te verbergen.Ga naar eind22 Meyer heeft bovendien aannemelijk kunnen maken, dat Conrads karakter ook zijn bisexuele kanten heeft gehad,Ga naar eind23 die al eerder konden worden getoond en getekend in de interraciale vriendschappen, waarvan zijn Indonesië-werken, psycho-sociologisch overigens volkomen verantwoord, | |
[pagina 44]
| |
zo volop getuigen.Ga naar eind24 Dat kan dan weer helpen verklaren hoe Conrad zich voor de creatie van Ricardo onder meer kan hebben laten inspireren door de figuur en het werk van Rimbaud. Toch heeft Conrad, psychologisch gedacht, veel meer gemeen met Heyst. Zelfs Jerry Allen heeft erkend dat ‘Heyst ... was a self-portrait of Conrad as a young man’,Ga naar eind25 waarbij zij kennelijk de consequenties van haar vergelijking niet overdacht heeft. Die vergelijking laat zich immers uitstrekken tot het feit dat Heyst niet (om Lena) geduelleerd heeft (met Ricardo) en tot dat nog belangrijker feit dat hij een wel geslaagde poging tot zelfmoord heeft gedaan. Is Heyst voor een deel een projectie van Conrads ouderdomsverlangen naar verregaande ‘detachment’, die hij later zelf erkent verworven te hebben als ‘the product of greater age, longer experience, and a habit of meditation,Ga naar eind26 voor een ander deel belichaamt hij ongetwijfeld, zoals Lord Jim reeds eerder deed, Korzeniowski's jeugdopwelling zijn dood naar eigen aanleg zelf te kiezen. Maar dan lijkt het ook geoorloofd om in de titel van dit essay niet alleen Rimbaud, zuiver speels, de voornaam van Ricardo mee te geven, doch ook, met wat minder gebrek aan ernst, Conrad met de voornaam van Heyst te sieren. Conrad heeft tenslotte in 1920 heel introvert erkend: ‘of all the personages involved in the “mystery of Samburan” I have lived longest with Heyst (or with him I call Heyst)’Ga naar eind27 - op zijn minst dus sinds 1875. Tot slot mag ik wel in twee richtingen uit de band van bovenstaand althans voor mij klemmend betoog springen. In de eerste plaats is er nu alle reden om buiten Rimbaud en Verlaine nog naar andere Franse dichters om te zien, die Conrad genoeg hebben aangesproken om gedachten of zelfs woorden uit hun werk in zijn oeuvre terug te vinden. Zo heeft hij in The Mirror of the Sea de befaamde regel: ‘Heureux qui, comme Ulysse, a fait un beau voyage’ van een ‘Sonnet’ uit Joachim du Bellay's Les Regrets zonder bronvermelding - zo beroemd was de strofe - vertaald in: ‘Happy he, who like Ulysses, has made an adventurous voyage’.Ga naar eind28 The Mirror of the Sea weerspiegelt Beaudelaire's ‘La mer est ton miroir’ uit ‘L'homme et la mer’ in Les Fleurs du Mal. En boven het eerste stuk van The Shadow Line plaatst hij als motto: ‘- D'autres fois, calme plat, grand miroir/De mon désespoir!’, ontleend aan het gedicht ‘La musique’ uit hetzelfde beroemde werk. Zo weinig is de invloed van de Franse poëzie op Conrads werk opgevallen dat in de bekende, meest recente biografieën uit de zestiger jaren de namen van de bovengenoemde dichters zelfs niet voor komen. In de tweede plaats is nu wel duidelijk geworden hoe geen in Indonesië spelend werk van Conrad zo internationaal door bekende en zelfs grote schrijvers bijversierd is als Victory. Shakespeare doet dat met ‘The Tempest’Ga naar eind29 en Comus met enkele regels als motto aan de roman meegegeven. Villiers de l'Isle AdamGa naar eind30 heeft er toe bijgedragen alsmede de | |
[pagina 45]
| |
stichter van het American Museum of Natural History, Albert S. Bickmore, met zijn Travels in the East Indian Archipelago en Hermann Melville met zijn ‘The Encantadas’ uit The Piazza Tales.Ga naar eind31 Hugh Clifford deed dat met zijn Heroes of ExileGa naar eind32 en zo ook Alfred Russel Wallace met zijn The Malay Archipelago, door Conrad zelf genoemd in The Secret Agent (p. 118).Ga naar eind33 Wallace heeft met zijn Island Life Conrad zelfs aan een alles beheersende idee voor Victory geholpen. Dit werk, waarvan de titel in kleine letters in de roman is terug te vinden,Ga naar eind34 behandelt namelijk de migratie van verschillende diersoorten naar allerlei eilanden en hun mutaties en degeneraties en soms hun uitsterven door en in hun insulair isolement. Victory nu geeft daarvan een treffende illustratie met betrekking tot het zoogdier mens, door Conrad eens ‘un animal méchant’ genoemd.Ga naar eind35 Wel verre nu in dit alles een bewijs voor verminderd scheppend vermogen te vinden, zie ik er een teken van (re-) creativiteit in van de man, die na het succes van Chance eindelijk in het internationale schrijversgezelschap de plaats ingenomen had, waarop hij al eerder recht kon doen gelden. Ik eindig dan ook niet met een sprong in het duister wanneer ik meen dat Conrad in de figuur van Heyst de zelfoverwinning beschreven heeft over alles wat hem aan menselijks en dierlijks niet vreemd was en dat hij bovendien in Victory zijn victorie als schrijver vierde.
Djakarta, april 1970 G.J. Resink
Voor dit essay zijn Conrads werken geraadpleegd uit Dent's Collected Edition. Ga naar eind9 |
|