Toelichting van de verzorgers van de Groot's nagelaten geschriften
Naar aanleiding van de door Prof. Dr. E.M. Uhlenbeck in zijn recensie in Forum der Letteren VIII, 1967, pp. 233-240, speciaal pp. 233-236, opgeworpen vragen het volgende ter verduidelijking.
1. Definitieve redactie en eindredactie zijn synoniem gebruikt.
2. Uit ons voorwoord blijkt dat Betekenisstructuur voorzien was van aantekeningen (welk woord door de recensent niet is vermeld) voor de eindredactie en dat deze een herindeling van de stof, nl. een andere opeenvolging van de secties, voorschreven. Daar deze omwerking niet geheel voltooid was, moesten we op sommige plaatsen een verbindende tekst inlassen; daarvoor hebben we De Groot's eigen woorden gebruikt, waardoor inderdaad herhaling van sommige passages niet te vermijden was; men vergelijke ter illustratie p. 45, tweede alinea en p. 54, vierde alinea.
3. Uit het feit dat we spreken van een ‘min of meer definitieve redactie’ blijkt dat de mss. vrijwel persklaar waren en dus ook voor publikatie bestemd. - Trouwens dat wij, die De Groot dagelijks meemaakten meer gelegenheid hebben gehad zijn bedoelingen en werkwijze te leren kennen dan recensent bij de incidentele ontmoetingen in de linguistenkring, lijkt ons voor de hand te liggen. De persoonlijke herinneringen die recensent aan De Groot's wijze van werken en reageren wijdt, laten we dan ook geheel voor zijn verantwoordelijkheid. - Het ms. Betekenisstructuur (voorjaar 1963) was bedoeld als monografie in een Nederlandse en Engelse versie, welke laatste bij Mouton uitgegeven zou worden; Waarneming en Verificatie (voorjaar 1962) als artikel; Betekenisstructuur van het Compositum en De hiërarchische Structuur van het Woordsoortensysteem (1962) waren wel degelijk geconcipieerd als deel van de Nederlandse spraakkunst; Structurele Verschillen inflectie en derivatie was in de zomer van 1963 geschreven en als artikel bedoeld. Ook wij zijn van mening dat men zich bij het verzorgen van nagelaten geschriften moet laten leiden door de wensen van de overledene; dat was dan ook de reden van deze uitgave.
4. De mss. bevatten, daar de redactie vrijwel definitief was, nog tikfouten, oningevulde verwijzingen, wel eens een onduidelijke formulering, aantekeningen in margine, en opmerkingen van vaak meer speculatieve aard, bovendien enkele passages die vrijwel gelijkluidend waren. We moesten dus overwegen a. of de aantekeningen in margine in die vorm bedoeld waren om opgenomen te worden in de tekst (soms wel, soms kennelijk voor eigen verder gebruik); b. idem tov. de meer speculatieve passages (nee, nu De Groot ze zelf niet meer van de o.i. nodige wetenschappelijke argumenten kon voorzien); c. of het niet beter was slechts één van de gelijkluidende passages te handhaven, nu de opstellen in één bundel kwamen (we hebben zo geschrapt dat er geen nieuwe informatie verloren is gegaan); d. of de passages waarmee we het niet geheel of geheel niet eens waren, zoals bv. de door recensent op p. 238 geciteerde voorbeelden van pa, vader, etc. gehandhaafd moesten worden (ja); e. of de tekst in zijn geheel zo was dat de bedoelingen van de auteur duidelijk waren en de toets der kritiek konden doorstaan (hier hebben we wel eens een door De Groot bij andere gelegenheden gebruikt voorbeeld toegevoegd).
5. Ook wij weten dat men verantwoording van veranderingen behoort te geven; wanneer dat in het voorwoord niet gedaan is, lijkt ons de conclusie