zijn er ook strukturele hulpwetenschappen, zoals versleer en toneelwetenschap, die ons een werk doen begrijpen in zijn vorm. Zoals de poëzie van Ronsard - historisch - bedoeld is voor een publiek dat zijn wereldbeeld deelt, zo is ook het grootste deel van de toneelliteratuur - struktureel - bedoeld voor een publiek dat het tijdens een opvoering hoort en ziet. Ik eis natuurlijk van niemand dat hij van een werk alleen volgens de bedoelingen van de schrijver geniet en ik zie ook in dat niemand weet wat de ideale opvoering van een toneelstuk is; maar het komt mij voor dat in alle genoemde gevallen extra-literaire, niet strikt literaire kennis nuttig en nodig is, een kennis die ons mede door de toneelwetenschap verschaft wordt.
Tegen de stille lezer zouden ook nog andere bezwaren aangevoerd kunnen worden. Geleid door zijn leesgewoonten, zou hij wel eens een toneelstuk op dezelfde manier kunnen lezen als een gedicht of een roman, d.w.z. als een literaire tekst, zonder daarbij speciaal moeite te doen en zijn fantasie te laten werken teneinde deze tekst als toneel te ervaren. Deze literaire manier van lezen zou wellicht niet al teveel afbreuk doen aan de kwaliteiten van het toneel van bijvoorbeeld Racine, wiens werk door literair-rhetorische vormtradities bepaald wordt, maar zou beslist een probleem vormen bij iemand als Ionesco, van wiens teksten zuiver literair gezien heel wat minder te genieten valt. Moet de stille lezer dan concluderen dat Ionesco wel goed toneel maar geen goede toneelliteratuur is? - en wij, een stap verdergaand, dat zijn werk wel op de toneelakademies maar niet bij de universitaire literatuurstudie thuis hoort?
Ik sprak alleen van toneelwerken, maar er is ook een respektabele traditie van theoretische bezinning op toneel, die in onze eeuw een nieuwe bloei beleefd heeft en die een aparte wetenschappelijke bestudering rechtvaardigt. Welke literatuurstudie in de fakulteit der Letteren zou zich immers tegelijk met Aristoteles en Corneille, met Gordon Craig en Brecht bezig kunnen houden?
Mijn konklusie is dan ook dat toneelwetenschap een nuttig vak kan zijn aan de universiteit: vanwege het experimentele karakter van de literaire studie, vanwege de esthetische vorming van de student en vanwege rijkdom en veelzijdigheid van de internationale toneeltheoretische literatuur. Hoogstens zou ik mij af willen vragen of binnen het kader van de fakulteit der Letteren toneelwetenschap geen onderdeel van de afdeling algemene literatuurwetenschap zou dienen te worden.
A. Kibédi Varga