Boekbespreking
Woordenboek der Zeeuwse dialecten, bijeengebracht door de Zeeuwse Vereniging voor Dialectonderzoek. Redactie Dr. Ha. C.M. Ghijsen. Den Haag, Van Goor Zonen, (1965). XXVIII, 1232 blzn.; met kaartjes en illustr. Geb. ƒ 39.50.
In dl. 2 (1961), blz. 61-62, kondigde ik de eerste aflevering van dit Woordenboek der Zeeuwse dialecten aan, dat begin 1965 voltooid van de pers kwam; het eerste volledige exemplaar werd op de vooravond van haar tachtigste verjaardag aan Dr. Ghijsen aangeboden. Tussen de uitzending van de eerste vragenlijst, die het materiaal begon samen te brengen, en de afsluiting van het woordenboek liggen ruim dertig jaar, en alhoewel Dr. Ghijsen in die tijd en daarvoor ook nog op literairhistorisch gebied gepubliceerd heeft, mag men dit boek toch wel als haar levenswerk beschouwen. Het bevat naar schatting tussen de 14.000 en 15.000 woorden en de lijst van de medewerkers die het boek afsluit telt omstreeks 600 namen. Het is aan dit grote aantal medewerkers te danken dat dit woordenboek zo volledig is en dat men er allerlei bijzonderheden in vindt die alleen door deze uitgebreide medewerking mogelijk waren. Ik denk daarbij b.v. aan een mededeling als die over het haasje-over-spel, dat in Kruiningen tjé, tjee heet, en waarbij de medewerker dan opgeeft dat het oorspronkelijk piée (fr. pied) heette en omstreeks 1875 is ingevoerd door de zoon van een notaris, die zich destijds uit Ossendrecht in Kruiningen vestigde. Als zo iets niet wordt vastgelegd gaat het onherroepelijk verloren. In mijn aankondiging van de eerste aflevering noemde ik als een verdienste al de zorg die aan de vaktalen besteed is. Ik geloof niet te overdrijven wanneer ik beweer dat men b.v. de hele techniek van het ploegen zou kunnen opmaken bij een zorgvuldige bestudering van de termen die de verschillende aspecten daarvan behandelen, woorden als ploegboom, ploeggang, ploegkoeter, ploegliene, ploegschoppe, ploegstoker, ploegstaert, ploegtouwe, ploegvoet, ploegzeule, scharre e.a., waarbij de duidelijke
(hoewel niet altijd volkomen betrouwbare) tekeningen tussen de tekst dan nog een welkome aanvulling zijn voor het begrip daarvan. Meermalen heeft de een of andere medewerker zich de moeite gegeven, een uitvoerige beschrijving op te stellen van een begrip; dat is b.v. het geval bij de menwaegen, bij het artikel in de rouw(e) gae(n) en bij rienkrieë(n). Uit de eerste aflevering noemde ik indertijd al het artikel gaoischiete(n) als een voorbeeld van deze uitvoerigheid en nauwgezetheid. Bijzonder welkom zijn ook de verwijzingen naar synoniemen; zo verwijst koppespinder (ragebol) naar koppejaoger, koppespinvaeger, raegshôôd, ruugs'ôôd en spinnekopbostel. Een andere verdienstelijke eigenschap is, dat alle woorden waarbij dat van nut kan zijn in zinsverband zijn geplaatst. Er is verder nauwkeurig rekenschap afgelegd van de plaatsen waarvoor een woord is opgegeven, met de afwijkingen in vorm en betekenis en waar dat nodig is met de mededeling of een woord ongebruikelijk of verouderd is.
Door dit alles is het Zeeuwse woordenboek bijzonder nauwkeurig en zo gedifferentieerd als men maar wensen kan. Terwijl Ter Laans Nieuw Groninger woordenboek, het lexicon waarmee dit Zeeuwse zich het best laat vergelijken, maar sporadisch op locale verschillen wijst, doet dit laatste dat bij elk artikel. Dr. Ghijsen heeft het geluk gehad, een aantal even bekwame als toegewijde medewerkers te hebben gevonden, die haar met grote deskundigheid hebben ingelicht, in 't bijzonder over allerlei technische woorden en begrippen. Vooral