Forum der Letteren. Jaargang 1966
(1966)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Techniek in Zaïde van Mme de la FayetteOnder de naam van haar medewerker Segrais publiceerde Mme de la Fayette in 1670-1671 Zaïde, histoire espagnole avec un traité de l'Origine des Romans par Monsieur Huet, bij Claude Barbin in Parijs.Ga naar eind1. De roman vertelt de liefdesverwikkelingen van een Spaanse edelman en een Moorse prinses. Het verhaal speelt in de 9e eeuw. Consalve, de zoon van de gouverneur van Castille, Nugnez Fernando, in ongenade gevallen en teleurgesteld in de liefde en de vriendschap, verlaat het hof van Léon met de bedoeling naar Griekenland uit te wijken om daar in de eenzaamheid zijn verder leven te slijten. Op zijn tocht door Catalonië ontmoet hij langs de kust een onbekende die, evenals hij en om dezelfde redenen, de samenleving vaarwel heeft gezegd. Alphonse Ximénès woont nu al vijfjaar in een klein huis dicht bij de zee. Hij verleent Consalve onderdak. Op een morgen in de herfst, na een storm, vinden zij tijdens hun wandeling een jonge vrouw in zwijm op het strand. Zij brengen haar naar de woning van Alphonse. Consalve komt al direct onder de indruk van haar schoonheid. Wanneer zij de volgende dag bij haar zinnen gekomen is, spreekt zij tot haar redders in een taal die zij niet verstaan. Van zijn kant spreekt Consalve tegen haar in het Arabisch, Spaans en Italiaans en nu verstaat zij hèm niet. Dezelfde dag brengt Alphonse een tweede jonge vrouw mee naar huis. Vissers hebben haar buiten bewustzijn aangetroffen bij de zee. Als beide schipbreukelingen elkaar weerzien, omhelzen ze elkaar en noemen elkaar bij haar namen, Zaïde en Félime. Zaïde weet Consalve duidelijk te maken, dat zij naar Tunis willen. Consalve legt haar uit, dat zij pas over twee maanden haar reis zullen kunnen voortzetten, omdat er geen schip de kleine haven eerder zal aandoen. Intussen voelt Consalve reeds een zekere genegenheid voor Zaïde. Hoewel zij een vreemdelinge voor hem is, vermoedt hij, dat zij reeds een bewogen leven achter de rug heeft. Op haar wandelingen met Félime laat Zaïde haar blik gaan over de uitgestrekte zee, zij tuurt in de verte en schreit: Haar minnaar is omgekomen bij de schipbreuk. Aldus denkt Consalve. Zij observeert hem en spreekt vervolgens met Félime. Hij vraagt zich af of hij wellicht op haar minnaar gelijkt? Consalve voelt de jaloezie in zijn hart opkomen, de jaloezie die hem steeds meer zal gaan kwellen. Nu eerst wordt hij zich zijn liefde voor Zaïde bewust. Hij probeert tot drie maal toe haar zijn genegenheid te laten blijken, maar zij wijst hem af. Ondertussen breekt de tijd aan, dat Zaïde en Félime haar reis kunnen voortzetten. Op een dag, kort voor haar vertrek, ziet Consalve, dat Zaïde een brief aan het schrijven is. De jaloezie ontwaakt weer in hem, | |
[pagina 24]
| |
wanneer hij zich afvraagt voor wie die brief bestemd is. Hij meent, dat hij in het Grieks gesteld is. Consalve gaat dan naar Tarragona op zoek naar een tolk. Deze leert hem in het Grieks zeggen: Ik bemin u. Bij zijn terugkeer blijkt echter, dat de twee jonge vrouwen inmiddels vertrokken zijn. Op een morgen heeft men haar zien wandelen aan zee. Een sloep heeft aangelegd en enige mannen zijn aan land gekomen. Zaïde heeft een van hen omhelsd en daarna zijn de twee vrouwen met de mannen aan boord gegaan en vertrokken. Nu is voor Consalve iedere twijfel weggenomen: hij heeft een medeminnaar. Om zijn verdriet te vergeten wil hij Spanje verlaten en dienst nemen in het leger van de keizer in zijn strijd tegen de Saracenen. Consalve arriveert in Tortosa. Wanneer hij de avond van de volgende dag na een wandeling langs de oevers van de Ebro in een park uitrust, hoort hij plotseling stemmen. Hij meent de stem van Zaïde te herkennen. De volgende dag ziet hij haar inderdaad op een boot op de Ebro. Hij volgt de boot om dichter bij Zaïde te komen. Als hij haar bijna genaderd is, ziet hij zich omringd door een troep ruiters. Het zijn soldaten die de koning van Léon er op uitgestuurd heeft om Consalve terug te halen: Vijandelijkheden zijn uitgebroken tussen de christenen en de Moren en de oorlog maakt zijn aanwezigheid in Léon noodzakelijk. Bovendien heeft zijn vroegere geliefde Nugna Bella, die hem eertijds in de steek had gelaten, nu om zijn terugkeer gevraagd. Intussen zijn er belangrijke dingen gebeurd aan het hof van Léon. Don Garcie is zijn vader op de troon opgevolgd en hij heeft Hermenesilde, de zuster van Consalve, tot zijn gemalin genomen. De koning maakt Consalve opperbevelhebber van het leger in de oorlog tegen de Moren. Consalve drijft de vijand bij Talavera op de vlucht en maakt hun aanvoerder, prins Zuléma, krijgsgevangene. Bij de verovering van een slot treft Consalve enkele Arabische vrouwen aan, die daar een schuilplaats gevonden hadden. Zaïde bevindt zich in haar midden. Consalve heeft de vrouw, die hij liefheeft, teruggevonden! Hij verneemt, dat zij de dochter van Zuléma is en dat Alamir, prince de Tharse, hartstochtelijk op haar verliefd is. Hij heeft eindelijk zijn rivaal gevonden, in het vijandelijke kamp! De jaloezie pijnigt hem opnieuw, als hij hoort, dat Alamir en Zaïde een gesprek hebben gehad. In een volgend tweegevecht brengt Consalve zijn medeminnaar ernstige verwondingen toe. Hoezeer hij tussen liefde, twijfel en jaloezie verscheurd wordt blijkt later, wanneer hij moet beslissen over leven en dood van Alamir, wiens terechtstelling geëist wordt door de soldaten van Consalve als wraak over de onthoofding van de prince de Galice, een naaste verwant van don Garcie. Consalve aarzelt een beslissing te nemen uit liefde voor Zaïde. Consalve komt stukje bij beetje achter de waarheid: Zaïde beantwoordt Alamir's liefde niet, de gevreesde en gehate medeminnaar bestaat slechts in zijn fantasie. Zij bemint daarentegen reeds lang Consalve. Wat hen echter steeds gescheiden hield is een geheimzinnig portret, dat haar vader | |
[pagina 25]
| |
Zuléma eens van soldaten gekocht had. Een sterrenwichelaar, Albumazar geheten, heeft eertijds voorspeld, dat Zaïde met de daarop afgebeelde jongeman zal trouwen. Sedert die tijd is zij op zoek naar hem. En hoewel ze sedert haar verblijf bij Alphonse meent, dat Consalve de gezochte jongeman is, kan zij dit nauwelijks geloven. Tenslotte onthult Zuléma het geheim en treedt de waarheid aan het licht: Hij had zijn dochter Zaïde bestemd voor ‘le prince de Fez’, daarna voor Alamir en tenslotte weer voor ‘le prince de Fez’. Zoals thans blijkt is deze een neef van Consalve. Zaïde heeft altijd gemeend, dat ‘le prince de Fez’ de jongeman van het portret moest zijn. Consalve is echter de gezochte, die zich aldus zijn geliefde Zaïde verwerft. Zaïde is een verhaal met een voorgeschiedenis. Het bestaat uit twee delen, waarvan het eerste speelt in een eenzame landstreek in de buurt van Tarragona en het tweede in Midden-Spanje, tijdens de oorlog tegen de Moren, en aan het hof van Léon in het Noord-Westen. Deze situering zal niet alleen een ‘plaatselijke’ betekenis hebben, maar ook een symbolische. Zaïde is een historisch-galante avonturenroman, waarin de gebeurtenissen zich afspelen deels op het politiek-militaire vlak, deels en hoofdzakelijk op het vlak van de liefde. Soms ook vallen beide volkomen samen. De roman is gebouwd op traditionele motieven, zoals daar zijn de liefde-met-hindernissen, het geheim van de medeminnaar, het geheim van het portret, dat pas aan het einde onthuld wordt, de redding van Zaïde, die de geliefde en de vrouw zal worden van de held, het reizen, de schipbreuk, de dreigende terechtstelling van de medeminnaar, het historische kader en dergelijke. Het constructiemotief is de liefde-met-hindernissen. Dit krijgt tweevoudig gestalte in de liefde van Consalve voor Zaïde en de liefde van Alamir voor Zaïde. De hindernissen zijn echter in de beide gevallen van geheel verschillende aard. Het belangrijkste motief is de liefde van Consalve voor Zaïde, waarbij het tweede en secret - in het geheim voor Consalve en als geheim van Zaïde - meespeelt in deel één. Het geheim omtrent de medeminnaar wordt pas opgehelderd in deel twee en daarmee komt het tweede motief eerst dan tot ontwikkeling. In deel één wordt het tot uitdrukking gebracht in de jaloezie, die Consalve koestert jegens een (vermoede) rivaal. De jaloezie zal hem zijn liefde voor Zaïde bewust maken. Zo voedt aanvankelijk het tweede motief het eerste. In deel twee krijgt het gestalte in de persoon van Alamir. Hij is de medeminnaar van Consalve. Naast deze twee constructiemotieven is er een derde belangrijk motief, de onbeantwoorde liefde van Félime voor Alamir, dat pas in deel twee in de handeling wordt gebracht. Voor Consalve en Zaïde leiden de verwikkelingen tot een gelukkig einde. Alamir en Félime sterven van liefdesmart. Onze voorgaande samenvatting van de fabel was er wel verre van een | |
[pagina 26]
| |
juiste indruk te geven van de spannende inhoud en de gecompliceerde opbouw van de roman. Talrijke personen en gebeurtenissen worden samengebracht rondom de hoofdhandeling en de figuren die de dragers zijn van de constructiemotieven. Zij brengen deze mede tot ontwikkeling, remmen die ontwikkeling af of geven ze nieuwe impulsen. De ‘directe’ presentatie in dialogen, gesprekken en ‘monologues intérieurs’ is het overwegende ‘point of view’. De scenische structuur is dominant. Het ‘point of view’ van de alwetende auteur vervult een secundaire rol. Mme de Lafayette onderbreekt maar zelden het gebeuren voor een uiterst beknopt commentaar. Het constructiemotief van de liefde Consalve-Zaïde krijgt vóór alles gestalte in de dialogen en de ‘monologues intérieurs’. In deel één zijn het de gesprekken tussen Consalve en Alphonse. In het tweede deel de gesprekken met don Olmond, don Garcie en de drie - slechts drie! - gesprekken tussen Zaïde en Consalve. Nadat het thema van de liefde Alamir-Zaïde is voorbereid in deel één - de (vermoede) rivaal van Consalve - wordt het in het tweede deel vooral ontwikkeld in de ik-vertelling van Félime. Het motief van de liefde Félime-Alamir wordt eveneens ontwikkeld in de vertelling van Félime. Het wordt naar een climax gevoerd in de hoofdhandeling, in het enige gesprek tussen haar en Alamir om zijn eindpunt te bereiken met de dood van beide. Wij zullen in het vervolg op dit alles nader ingaan. De roman Zaïde is gebouwd naar geijkte procédés. Geheel volgens de traditie van de avonturenroman last Mme de Lafayette enige ik-verhalen in, die het eigenlijke gebeuren onderbreken. De hoofdhandeling komt tot stilstand. Het zijn de ingelaste ik-verhalen van Consalve, Alphonse, don Garcie en Félime. Deze laatste breekt haar relaas voortijdig af, het wordt later voortgezet door don Olmond, die verondersteld wordt van Félime het vervolg van haar wederwaardigheden en van de belevenissen van Zaïde vernomen te hebben. Hij vertelt uiteraard in de derde persoon. De vier ik-verhalen zijn gelijkelijk over de hoofdhandeling verdeeld. De vertellingen van Consalve en Alphonse staan in deel één, die van don Garcie en Félime in deel twee. Wij zullen nu hun functie nader onderzoeken en hun compositorische gerichtheid op de constructiemotieven. Zij zijn niet uitsluitend retrospectief. Soms lopen de vertelde gebeurtenissen in de tijd parallel met de hoofdhandeling. Bovendien hebben drie vertellingen een voorbereidend karakter. Zij maken alle deel uit van uitvoerige gesprekken binnen het kader van het eigenlijke gebeuren, waarbij respectievelijk Alphonse, Consalve, Consalve en don Olmond als gesprekspartner en luisteraar optreden. Het door don Olmond voortgezette Félime-verhaal wordt verteld aan don Garcie en Consalve. Deze gesprekken zijn een integrerend deel van de dialogen, van de scenisch gestructureerde gedeelten in de roman. Consalve onthult voor Alphonse de oorzaken en beweegredenen die hem hebben doen besluiten zich in de eenzaamheid terug te trekken. Het | |
[pagina 27]
| |
zijn zijn teleurgestelde liefde voor Nugna Bella en zijn teleurgestelde vriendschap voor don Garcie en don Ramire. Zijn geliefde heeft hem in de steek gelaten voor deze laatste. Don Garcie bemint Hermenesilde, de zuster van Consalve, een relatie waartegen deze zich verzet. Tenslotte wordt Consalve van het hof verwijderd. Zijn belevenissen gaan in de tijd vrijwel onmiddellijk vooraf aan het begin van de hoofdhandeling. Don Garcie, die in deel twee van de actie koning van Léon is en de zwager van Consalve, zal niet alleen een belangrijke rol spelen op het politiekmilitaire vlak, waarbij Consalve een van zijn voornaamste legeraanvoerders zal zijn, hij zal ook Consalve's vertrouwde vriend en raadsman zijn in diens liefdesaangelegenheden en hij zal uiteindelijk van Zuléma de toestemming weten te verkrijgen voor het huwelijk van de beide geliefden. Don Olmond, die in het verleden als bemiddelaar van Consalve is opgetreden bij diens moeilijkheden met Nugna Bella, don Garcie en don Ramire, zal in de handeling van deel twee een analoge functie vervullen: Félime zal zijn bemiddeling inroepen om bij Consalve en don Garcie te interveniëren ten gunste van de ter dood veroordeelde Alamir, die zij in het geheim bemint. In het kader van haar pleidooi vertelt zij don Olmond haar levensgeschiedenis en die van Zaïde en van Alamir. Tegen het einde van de actie zullen don Garcie en Consalve door zijn bemiddeling Zuléma naar het hof ontbieden om de vader van Zaïde toestemming te vragen voor het huwelijk van zijn dochter met Consalve. Zo hebben don Garcie en don Olmond een belangrijk aandeel in de handeling van deel twee, in deel één zijn zij figuren die tot het ‘verleden’ behoren. En zo bevat het ik-verhaal van Consalve een aantal motieven, die in deel twee tot ontwikkeling worden gebracht. De vertelling van Alphonse is het pendant van het verhaal van Consalve. Zijn belevenissen dateren van vijf of zes jaar terug. Op zijn beurt vertelt hij zijn teleurstellingen in een gesprek met Consalve nà het vertrek van Zaïde en Félime om de opnieuw teleurgestelde minnaar op te beuren en te bemoedigen. Consalve is ongelukkig door de schuld van anderen. Alphonse daarentegen heeft zijn ongeluk te wijten aan zich zelf d.w.z. aan zijn ongeneeslijke jaloezie jegens zijn geliefde Bélasire en hun beider vriend don Manrique. Daarom breekt zij tenslotte met Alphonse en in een opwelling van jaloezie doodt hij zijn ‘rivaal’ don Manrique. Bélasire trekt zich terug in een klooster. Na zijn bittere ervaringen heeft Alphonse nu vijfjaar geleden de samenleving vaarwel gezegd om zijn verder leven in de eenzaamheid te slijten. Het ik-verhaal van Alphonse heeft slechts een retrospectief karakter en staat dus als zodanig in sterke tegenstelling tot het verhaal van Consalve. Met het einde van deel één verdwijnt Alphonse uit de hoofdhandeling. In het tweede deel zal er nog slechts op hem gezinspeeld worden. Het korte ik-verhaal van don Garcie staat al direct in de aanhef van | |
[pagina 28]
| |
deel twee. Nadat Consalve is teruggekeerd aan het hof van Léon, deelt don Garcie hem de gebeurtenissen mede, die hebben plaats gevonden sedert zijn vertrek. Don Garcie heeft inmiddels Hermenesilde tot zijn gemalin genomen en hij is zijn vader opgevolgd op de troon. Hij geeft opheldering omtrent de intriges, die tot Consalve's verwijdering van het hof geleid hadden: Don Ramire en Nugna Bella zouden samen trouwen, maar hij is in een gevecht gedood. Nugna Bella had om de terugkeer van Consalve gevraagd. Haar vader heeft haar uitgehuwelijkt aan een Duitser. Zij is nu zeer ongelukkig. Het verhaal van don Garcie sluit in de tijd aan bij dat van Consalve. De vertelde tijd van deze don Garcie-episode, samengevat in slechts enkele bladzijden verteltijd, valt vrijwel samen met de vertelde tijd van deel één in zijn geheel, dat de periode van Consalve's verblijf bij Alphonse omspant. Deel één begint immers na het vertrek van Consalve uit Léon en deel twee met zijn terugkeer. Romantechnisch dient don Garcie's samenvatting om de overgeslagen vertelde tijd te verantwoorden. Zo vormt deel één een voorbereiding tot het tweede deel, waarin het constructiemotief van de liefde Consalve-Zaïde ontwikkeld wordt, vervlochten met motieven die tot de voorgeschiedenis van de hoofdhandeling behoren. Het gebeuren in de verhalende analyse van de alwetende auteur en het gebeuren in het ik-verhaal van Consalve vloeien samen en monden uit in deel twee. De vertelling van don Garcie vormt de overgang naar en de verbinding met deel twee, waarin de draden van de intrige worden ontward en afgewikkeld. De vertelling van Félime staat eveneens in het tweede deel. Het is geplaatst in het kader van een gesprek, dat zij heeft met don Olmond om door zijn tussenkomst Alamir's leven te redden. Ook háár verhaal is een terugblik, maar het speelt eveneens in de ‘actualiteit’ d.w.z. binnen de tijd van de hoofdhandeling. Sommige van de door haar gerapporteerde belevenissen sluiten aan bij de gebeurtenissen in de eigenlijke actie. Meer dan de andere ik-verhalen is haar relaas betrokken op de hoofdhandeling. Félime en Zaïde zijn prinsessen. Zij zijn bovendien nichten. Félime vertelt van haar beider kinder- en jeugdjaren, die zij op Cyprus hebben doorgebracht. Haar vaders Osmin en Zuléma verbleven in Afrika in verband met krijgsverrichtingen. Op Cyprus ontmoetten zij Alamir. Deze charmante ‘prince de Tharse’ had al direct grote indruk op Félime gemaakt en weldra voelde zij een zekere genegenheid voor hem. Alamir schonk daarentegen meer aandacht aan de schonere en twee jaar jongere Zaïde. Hoewel deze onverschillig stond tegenover Alamir, was Félime toch wel jaloers. Gaandeweg kwam Félime er toe aan Mulziman, Alamir's vriend, nadere inlichtingen te vragen omtrent de persoon van de prins en zijn amoureus verleden. En dan volgt het uitvoerige verhaal van Mulziman over Alamir, verteld door Félime en geïntegreerd in haar ik- | |
[pagina 29]
| |
vertelling. Het verhaal in het verhaal! De lezer verneemt Alamir's opvattingen over de vrouw en de liefde. Hij bemint om te beminnen en niet om bemind te worden. Hij houdt van de liefde-met-hindernissen, in al haar varianten en schakeringen. Een andere stelregel is, dat hij bemind wil worden alleen om zijn persoon, en niet om zijn hoedanigheid als prins. Zodra hij de vrouw van zijn keuze ‘veroverd’ heeft en deze dus zijn liefde beantwoordt, zodat alle hindernissen uit de weg zijn geruimd, laat hij haar in de steek om nieuwe ‘veroveringen’ te maken. Zo had Alamir, behalve vele anderen, achtereenvolgens Naria, Zoromade en Elsibery bemind en weer in de steek gelaten. Vooral deze laatste had hij zwaar ‘beproefd’: Alamir nam zijn toevlucht tot allerlei trucs: vermommingen, naamsverwisseling, brieven en dergelijke om te achterhalen of zij hem oprecht beminde, of hij geen medeminnaars had en of zij mogelijk een prins boven hem zou verkiezen. Zij doorstond al deze ‘beproevingen’ met succes. Nadat hij haar zijn werkelijke hoedanigheid onthuld had, brak hij met haar, omdat hij meende, dat zij hem nu voortaan om zijn prinselijke hoedanigheid zou beminnen. Elsibery trok zich daarop terug uit de wereld en Alamir verliet het land om reizen te maken. En zo landde hij op een dag op het eiland Cyprus en ontmoette daar Zaïde en Félime. Het ik-verhaal van Félime is het relaas van haar liefde voor Alamir, die ze hem niet durft bekennen, en van haar jaloezie jegens Zaïde, die door Alamir hartstochtelijk bemind wordt, maar zijn liefde afwijst. Haar koelheid is ‘de hindernis’, die zijn liefde voor haar alleen maar aanwakkert. De geschiedenis van Alamir neemt de belangrijkste plaats in in het ik-verhaal van Félime. De vertelde feiten behoren eveneens tot de voorgeschiedenis van het eigenlijk gebeuren. Zij gaan daar vrijwel onmiddellijk aan vooraf. In een latere fase van de handeling vertelt don Olmond het vervolg van haar belevenissen aan don Garcie en Consalve. Hierin treedt een nieuw element op, nl. ‘het geheim’ dat hangt over de aktie in deeléén en dat pas aan het einde van de handeling onthuld zal worden. Don Olmond vertelt: Zaïde en Félime vertrokken met haar ouders van het eiland Cyprus om naar Tunis te gaan. Een hevige wind dwong hen in Alexandrië aan land te gaan. Daar kwam Zuléma in contact met een sterrenwichelaar, Albumazar geheten. Zuléma liet hem het portret van een jongeman zien, dat hij gekocht had van enkele soldaten. Albumazar voorspelde, dat Zaïde bestemd zou zijn met deze jongeman te trouwen. Wie is deze jongeman? Dàt is het geheim, de spil waar de hele handeling om draait. Ook deze feiten behoren nog tot de voorgeschiedenis. Vervolgens rapporteert don Olmond enkele gebeurtenissen, die even zovele markante hoogtepunten zijn, en die deels behoren tot de handeling van deel één, deels tot de handeling van het tweede deel. Er ontstaat nu een interessante parallellie: Sommige gebeurtenissen in de handeling | |
[pagina 30]
| |
worden twee keer verteld, maar op twee verschillende niveaus, in de verhalende analyse van de alwetende auteur en in de vertelling van een der personages. Maar niet alleen verschillen de ‘points of view’, van waaruit verteld wordt, ook de standpunten van de bij het verhaalde betrokken figuren, Zaïde en Félime enerzijds en Théodoric-Consalve anderzijds. Théodoric is de naam, waaronder Consalve aanvankelijk verbleef bij Alphonse. De reacties van de personages op de gebeurtenissen en situaties staan diametraal tegenover elkaar. En zo is Consalve toehoorder bij het relaas, dat don Olmond geeft van Théodoric's belevenissen, die gewoon de zijne zijn. Zijn verhaal heldert al direct een aantal ‘misverstanden’ op, die in het verleden gedurende zijn verblijf bij Alphonse samen met Zaïde en Félime zijn ontstaan: Op hun reis naar Tunis hadden de opvarenden schipbreuk geleden, tengevolge waarvan Zaïde en Félime op de kust van Catalonië werden geworpen. Bij de schipbreuk was de cassette met het portret verloren gegaan. Zo meende althans Zaïde! De twee jonge vrouwen werden door twee Spanjaarden in huis opgenomen, van wie er een Théodoric heette. Zaïde meende in hem de jongeman van het portret te herkennen. Daarom vatte zij genegenheid voor hem op. Daar Zaïde en Théodoric vreemdelingen voor elkaar waren en ieder een andere taal sprak, was iedere conversatie onmogelijk. Zij bleven voor elkaar ‘onbegrepenen’. En zo kon een aantal ‘misverstanden’ ontstaan naar aanleiding van een door Zaïde gemaakte armband, waaraan Théodoric een diamanten sluitstuk wilde hechten, van een door Zaïde in het Grieks gestelde brief, die zij bij haar vertrek voor Théodoric wilde achterlaten, en van hun latere ontmoeting-op-een-afstand in Tortosa. Dusdoende wilde Zaïde haar genegenheid aan Théodoric betuigen, maar hij legde haar attenties in een heel andere zin uit. Verliefd als hij was en dus jaloers, meende Consalve, dat zij bedoeld waren voor zijn ‘medeminnaar’, die bij de schipbreuk was omgekomen en op wie hij, Théodoric, geleek. Het relaas van don Olmond onthult thans de waarheid omtrent de situatie in het verleden, tot verbazing van Consalve en van de lezer. Nu eerst is Consalve ervan overtuigd, dat Zaïde hem oprecht liefheeft. Het vervolg van het Félime-verhaal, verteld door don Olmond staat dus midden in ‘de actualiteit’. Romantechnisch dient het om enkele draden van de hoofdhandeling af te wikkelen. Uit de voorgaande analyse van de ik-vertellingen bleek reeds, dat de ‘Erzähldistanz’, dat is de afstand in de tijd tussen ‘das erzählende Ich’ en ‘das erlebende Ich’ klein tot zeer klein is. Beide vallen vrijwel altijd samen. In het ik-verhaal van Félime treedt enkele malen ‘das erzählende Ich’ hier en nu op de voorgrond, wanneer Félime spreekt over de genegenheid, die zij vroeger reeds tijdens haar verblijf op Cyprus voor Alamir had opgevat.Ga naar eind2. Samenvattend kunnen we zeggen, dat de ingelaste ik-vertellingen de | |
[pagina 31]
| |
lezer de nodige gegevens uit het verleden van sommige figuren verschaffen om hun gedragingen en handelwijze in de handeling van deel twee te verklaren en te motiveren. Het verleden is medebepalend voor het heden. Anderzijds kunnen we stellen, dat naarmate de hoofdhandeling vordert, de gebeurtenissen in de ik-vertellingen dichter bij ‘de actualiteit’ staan, ja zelfs er midden in. Er treedt in Zaïde een groot aantal personen op. Naar het actief aandeel, dat zij in de hoofdhandeling hebben, kunnen wij ze in vier categorieën indelen: Personen die géén aandeel hebben in het gebeuren, zij die alleen in deel één optreden, figuren die alleen een actief aandeel hebben in deel twee, en tenslotte de personages die in beide delen actief deelnemen aan de handeling. Tot de eerste groep behoren de talrijke figuren uit de ik-vertellingen, zij behoren immers tot de voorgeschiedenis van het verhaal, zoals daar zijn don Ramire, Bélasire, don Manrique, le comte de Lare, Mulziman, Naria, Zoromade, Elsibery, Sélémin, Albumazar en vele anderen. Alphonse Ximénès treedt slechts op in deel één. In de actie van deel twee alléén treden op don Garcie, Alamir, Zuléma, don Olmond en Hermenesilde. En tenslotte Théodoric-Consalve, Zaïde en Félime, die in de hoofdhandeling van beide delen optreden, die het gebeuren geheel beheersen en van wie de beide eerstgenoemden de eigenlijke protagonisten zijn. Wij zullen nu nader onderzoeken ‘la densité des personnages’, het actieve aandeel dat de figuren hebben aan het gebeuren in zijn onderscheiden fasen en hun mogelijke ‘evolutie’. Hierbij zal dan blijken, dat er meestal sprake is van een zekere contrastwerking in een of andere zin. Wij willen dit nagaan voor enkele belangrijke bijfiguren, voor wie dit in het bijzonder relevant is. Aan het begin van de actie staat Alphonse Ximénès. Hij verleent onderdak aan Consalve, aan Zaïde en Félime. In zijn huis ontmoeten elkaar twee jonge mensen, die liefde voor elkaar zullen opvatten, een ‘onbegrepen’ liefde over en weer, weliswaar, maar die na vele avontuurlijke hindernissen tot een blijvende verbintenis der geliefden zal leiden. In de eerste fasen van de handeling is Alphonse de vertrouwde vriend en raadsman van Théodoric-Consalve die hem zijn genegenheid voor Zaïde ‘toevertrouwt’, evenals zijn jaloezie jegens de ‘rivaal’ en die hem tenslotte zijn levensgeschiedenis vertelt. Aan het einde van deel één is de intrige op gang gekomen en na het vertrek van Zaïde, Félime en Consalve ‘vertrekt’ ook Alphonse: Hij verdwijnt uit de handeling, die hij heeft helpen in gang zetten. Hij speelt geen verdere rol meer in het gebeuren. Don Olmond, die als figuur in het ik-verhaal van Consalve nog behoort tot de voorgeschiedenis van de actie, treedt in deel twee in de handeling. Zijn actief optreden is voorbereid. Wij hebben reeds gezien hoe hij daar als bemiddelaar optrad tussen Consalve enerzijds en diens geliefde | |
[pagina 32]
| |
Nugna Bella en zijn vrienden don Garcie en don Ramire anderzijds. Don Olmond hielp Consalve bij diens vertrek uit Léon en peilde de reacties van het hof op zijn heengaan. In deel twee wordt deze lijn doorgetrokken. Don Olmond ‘evolueert’ niet. Don Garcie vertelt in zijn ikverhaal dat hij hem, op verzoek van Nugna Bella, heeft opgedragen Consalve terug te voeren naar het hof van Léon. In de hoofdhandeling heeft don Olmond een analoge functie. Hij is het, die Consalve meedeelt, dat Alamir hartstochtelijk verliefd is op Zaïde. Don Olmond fungeert opnieuw als tussenpersoon, wanneer het erom gaat Alamir's leven te redden. In een brief verzoekt Félime hem bij Consalve en don Garcie te interveniëren ten gunste van Alamir. Wanneer don Olmond haar, in opdracht van de koning en zijn opperbevelhebber, vraagt naar de beweegredenen van haar handelwijze, vertelt zij hem haar levensgeschiedenis en die van Alamir, waaruit hij mag concluderen, dat Félime vecht voor het leven van de man, die zij in stilte liefheeft. Nadat don Olmond de verkregen inlichtingen aan don Garcie en Consalve heeft medegedeeld, is er voor laatstgenoemde een belangrijke hindernis uit de weg geruimd: Zaïde beantwoordt Alamir's liefde niet! Het vervolg van het verhaal van Félime, dat don Olmond vertelt aan don Garcie en Consalve, verstrekt belangrijke gegevens, die, zoals boven reeds is uiteengezet, opheldering verschaffen omtrent de ‘misverstanden’ die er tussen Zaïde en Théodoric-Consalve in het verleden gerezen waren. En tenslotte zal aan het einde van de handeling don Olmond, in opdracht van de koning, Zuléma naar het hof ontbieden. In de slotscène geeft deze zijn toestemming tot het huwelijk van de beide geliefden. Don Olmond's optreden is dus medebepalend voor de ups and downs in het leven van Consalve. Zo al zijn optreden de spanning in de handeling helpt opvoeren, werkt het toch ook en vooral ‘onthullend’ en dus ontspannend. Onder de figuren die zich rondom de protagonist scharen, behoort ook don Garcie. Ook hij treedt eerst in het tweede deel in de hoofdhandeling. Hij zal daarin een zeer belangrijk aandeel hebben. In deel één ontmoetten we hem in de ik-vertelling van Consalve. Behalve don Olmond, opereert ook hij op twee verschillende niveaus. Ook zijn optreden in deel twee is dus voorbereid. In tegenstelling tot don Olmond ‘evolueert’ don Garcie. De twee niveaus, waarop hij de lezer gepresenteerd wordt, scheppen een zeker contrast tussen de twee aspecten van zijn persoonlijkheid. Het beeld, dat Consalve, verhalend vanuit zijn gegeven levenssituatie, ons schildert van don Garcie, is niet onverdeeld gunstig. Zijn ik-vertelling verstrekt ons gegevens omtrent de opvattingen van de jonge prins over de liefde en omtrent zijn politieke aspiraties. Don Garcie is zeer eerzuchtig. Hij streeft ernaar een partij te vormen, waarin hij Consalve, diens vader, Nugnez Fernando, en Diégo Porcellos, de vader van Nugna Bella, beide graaf van Castille, wil opnemen met de bedoeling zich van de troon meester te maken. Consalve bemint Nugna | |
[pagina 33]
| |
Bella. Don Garcie heeft deze liefde bevorderd en begunstigd, wellicht om de beide grafelijke families aan elkaar te liëren en ze dusdoende aan zijn politieke doeleinden dienstbaar te maken. Anderzijds bemint don Garcie Hermenesilde, de zuster van Consalve, waartegen deze zich verzet, echter op andere dan politieke gronden. Hun beider opvattingen over de liefde staan lijnrecht tegenover elkaar. Don Garcie houdt van de ‘amour-surprise’, de liefde-op-het-eerste-gezicht! Alleen de schoonheid van de vrouw is voor hem belangrijk. In tegenstelling daarmee stelt Consalve, dat de ware liefde wortelt in achting en bewondering en alleen de vrucht kan zijn van een uitvoerige kennismaking. Hun vriend don Ramire wil de vrouw veroveren door de minnaar bij haar te verdringen. Daarom zal hij proberen de gunst van Nugna Bella te winnen ten koste van Consalve. Om dit plan te verwezenlijken moet deze van Nugna Bella en daarom van het hof verwijderd worden. Don Garcie stemt met dit plan in, hoewel na aarzeling en met tegenzin. En Consalve vertrekt! In deel twee, waarin don Garcie, die nu koning van Léon en de zwager van Consalve is, in de handeling komt, treedt evenwel een andere figuur naar voren. Don Garcie roept Consalve tot het bevel over zijn legers in zijn strijd tegen de Moren. Dàt wat het politiek-militaire vlak betreft. Op het stuk van de liefde zal don Garcie de rol overnemen, die Alphonse in deel één vervulde: hij wordt de vertrouwde vriend en raadsman van Consalve. Deze bespreekt met hem zijn liefdesverwikkelingen zowel wat betreft Zaïde als de rivaal Alamir. Consalve raadpleegt hem, wanneer hij moet beslissen over leven en dood van zijn rivaal. Hier vallen liefde en politiek samen. Na enig beraad laat don Garcie de beslissing aan Consalve. Zijn aarzelingen resulteren tenslotte in de opdracht, die hij aan don Olmond verstrekt. Aan het einde van de handeling volgt dan een scène enigszins analoog aan de situatie in het ik-verhaal van Consalve: Zoals eertijds Nugna Bella en Hermenesilde aan het hof van Léon verkeerden, waar zij respectievelijk Consalve en don Garcie ontmoetten, zo zal Zaïde haar intrede doen aan het hof van don Garcie en Hermenesilde. Maar de afloop in de beide situaties zal totaal verschillend zijn: In het verleden was Consalve, mede door toedoen van don Garcie, van zijn geliefde Nugna Bella en het hof verwijderd, nu zullen, door de bemoeiingen van don Garcie, de geliefden Zaïde en Consalve het geluk deelachtig worden in een blijvende verbintenis. Dusdoende heeft don Garcie het onrecht, Consalve eertijds aangedaan, goed gemaakt. En zo vindt de liefde, die vroeger in stilte ontstaan en gegroeid is tussen twee jongemensen in de eenzaamheid van de nederige woning van Consalve's vertrouwde vriend Alphonse Ximénès, zijn luisterrijke bekroning in het paleis van zijn andere ‘confident’ en zijn koning, Garcie. De situering van het verhaal blijkt thans meer dan een ‘plaatselijke’ betekenis te hebben, zij heeft tevens een symbolische zin. Dit geldt ook ten aanzien van de plaats van de handeling in Midden-Spanje tijdens de oorlog | |
[pagina 34]
| |
tegen de Moren: Consalve's liefde treedt in een crisis, als hij zijn (vermoede) rivaal in het vijandelijke kamp ontdekt. Oorlog, liefde en jaloezie gaan hier samen. Tegenstelling is er ook in het optreden van Félime in de onderscheiden fasen van de handeling. In het eerste deel is zij veeleer een figuur van het tweede plan. Zij is de metgezellin en vertrouwelinge van Zaïde. Over haar persoon, haar gedachteleven en gevoelsleven verneemt de lezer niets. Er hangt een sluier van geheimzinnigheid over haar beider persoon. In frappante tegenstelling daarmee staat de figuur van Félime in deel twee, waarin zij op de voorgrond treedt. De feiten en gebeurtenissen in het verhaal van haar levensgeschiedenis, waarin die van Alamir geïntegreerd is, zullen een beslissende invloed hebben op het verloop van de verdere handeling: Haar liefde voor Alamir blijft onbeantwoord. Zo ook de liefde van Alamir voor Zaïde. We herinneren verder aan ‘het portret’, een motief, dat nu eerst definitief in het verhaal gebracht wordt en tot ontwikkeling komt. De onbekende jongeman van het portret is immers voor Zaïde hèt grote geheim in het hele gebeuren. En pas in deze fase van de handeling verneemt Consalve het bestaan van dat geheim. Zo draagt het optreden van Félime in belangrijke mate bij tot de afwikkeling van de actie. Ook Alamir is een ‘gespleten’ persoonlijkheid. Hij is een figuur met een romantisch verleden. In het ik-verhaal van Félime treedt de Alamir uit de voorgeschiedenis op. Hij verschilt aanmerkelijk van de Alamir, die we in de handeling van deel twee ontmoeten, hoewel de laatste de eerste niet helemaal verloochent. Alamir is ‘van huis uit’ een Don Juan-figuur. De liefde is voor hem slechts een wreed spel, dat hij op de meest geraffineerde wijze speelt. Hij houdt ervan ‘veroveringen’ te maken, waarbij hindernissen genomen moeten worden. En zijn liefde voor een vrouw neemt toe naarmate de te overwinnen weerstanden groter en talrijker worden. Zo ook wordt zijn liefde voor Zaïde hartstochtelijker naarmate haar onverschilligheid jegens hem groter wordt. Zijn avances stuiten af op haar koelheid. Tragisch wordt de figuur van Alamir aan het einde. Gewond in een tweegevecht met Consalve om Zaïde en gekweld door liefdessmart ligt hij op sterven. Hij vraagt Zaïde om een laatste onderhoud, maar zij weigert aan zijn verzoek te voldoen. Dan vraagt hij Félime om een laatste gesprek. In de volgende scène betuigt Alamir zijn spijt en berouw over de misstappen, die hij in het verleden heeft begaan en hij berust erin, dat Zuléma, die Zaïde aanvankelijk voor hem bestemd had, van gevoelen veranderd is, omdat hij hem, Alamir, zijn dochter niet waardig vindt. Hij spreekt over Consalve die hem als zijn medeminnaar beschouwde, over het portret en over Consalve's gelijkenis met de daarop afgebeelde jongeman. ‘Je meurs accablé de mes malheurs sans en murmurer [...]’ is een van zijn laatste woorden. In haar antwoord bekent Félime hem thans haar liefde. Een dag later sterft ook zij. | |
[pagina 35]
| |
Zo is deze ‘scène de confession’ tevens een ‘scène d'aveu’, waarin de persoon van Félime opnieuw in het licht treedt en waarin de beide figuren een tragisch reliëf krijgen. Nugnez Fernando en de sterrenwichelaar Albumazar hebben geen actief aandeel in de hoofdhandeling. Wij kennen hen alleen uit de verhalen van respectievelijk Consalve en Félime en de slotwoorden, die Zuléma spreekt aan het einde van de roman. Mme de Lafayette gebruikt deze figuren om het verhaalmotief van het portret in te voeren. Zoals we in het voorgaande reeds gesteld hebben, is het portret het geheim waarom heel de handeling zich afspeelt en dat eerst aan het einde onthuld wordt: De jongeman is Consalve zelf! En zo blijkt, dat de lijfelijke aanwezigheid van Nugnez Fernando en Albumazar in de handeling omgekeerd evenredig is aan hun psychologische invloed op het verloop en de afloop van het gebeuren. Ook hier is er dus sprake van contrastwerking, die spanningverwekkend is. Mme de Lafayette voert de personages op verschillende wijze in haar verhaal. Zij maakt hierbij een ruim gebruik van het element van suspense en de kunstgreep van retardering. In het voorgaande zagen we reeds hoe hun optreden in de hoofdhandeling soms wordt voorbereid in de ik-verhalen. Soms ook treden zij op in het analyserende verhaal van de alwetende auteur. Om de belangstelling van de lezer gaande te maken en dus spanning te verwekken onthult de schrijfster niet steeds onmiddellijk hun identiteit. Zo worden Consalve en Alphonse, na een korte ‘setting’ in tijd en ruimte als inleiding, al direct in het verhaal gebracht en wordt de handeling in gang gezet. Consalve verblijft reeds enkele dagen bij Alphonse Ximénès, wanneer de lezer de identiteit van laatstgenoemde voor het eerst verneemt. Wat betreft de presentatie van Zaïde en Félime, geeft de vertelsituatie zelf al aanleiding tot deze retardering: Op een ochtend, dat Consalve en Alphonse aan zee wandelen, vinden zij op het strand een jonge vrouw in zwijm. Consalve is door medelijden voor haar bewogen en hij komt al meteen onder de indruk van haar schoonheid. De reeds gewekte spanning wordt verhoogd, wanneer Consalve haar de volgende dag, als zij bij haar zinnen gekomen is, toespreekt achtereenvolgens in het Arabisch, Spaans en Italiaans en zij deze talen niet blijkt te verstaan. Alphonse brengt een tweede jonge vrouw mee. De twee vreemdelingen blijken elkaar te kennen, zij omhelzen elkaar, en noemen elkaar bij haar namen, Zaïde en Félime. Alamir, wordt ‘directer’ in de handeling gebracht. Maar ook hier heeft Mme de Lafayette een zekere gradatie in drie etappes aangebracht. In een gesprek, dat don Olmond heeft met Consalve over Zuléma en diens familie, na de verovering van Talavera, zegt hij geheel terloops, dat Alamir, ‘prince de Tharse’, hartstochtelijk verliefd is op Zaïde, hiermede voor Consalve de identiteit van de (vermoede) rivaal onthullend. De reeds gewekte spanning wordt nu opgevoerd doordat Alamir zijn dank laat | |
[pagina 36]
| |
overbrengen aan Consalve, die hem tijdens de belegering van Talavera het leven gered heeft. En tenslotte bedankt Alamir hem persoonlijk en hiermee treedt hij in de handeling. De strijd wordt al onmiddellijk verlegd van het militaire vlak naar het terrein van de liefde en volgt het tweegevecht tussen hem en Consalve. Wij achten deze voorbeelden voldoende representatief voor de toegepaste techniek. Mme de Lafayette ruimt nauwelijks enige plaats in aan de uiterlijke beschrijving van haar personages. Zij presenteert hen meestal gezien door de ogen van de andere figuren.Ga naar eind3. De aandacht van de schrijfster is meer gericht op hun innerlijk dan op hun uiterlijk. Zij tekent hen in hun handelingen en hun gesprekken. Behalve in de kortere gesprekken manifesteren en analyseren de personen zich vóór alles in de ik-verhalen. Mme de Lafayette gebruikt deze kunstgreep vooral ook om het verleden van de protagonisten en enkele belangrijke bijfiguren op te roepen. Binnen dit gegeven kader reproduceert de ik-verteller, in dialoogvorm, vroegere gesprekken van zichzelf of van anderen, of brieven en hij treedt bij gelegenheid op als alwetend auteur. In het ik-verhaal van Félime wordt dit procédé zelfs zó ver doorgevoerd, dat de vertelster hele gesprekken van Alamir weergeeft, die zij op haar beurt uit de mond van Mulziman gehoord heeft. Deze techniek wordt toegepast zonder dat de illusie van de werkelijkheid verstoord wordt. In de dialogen worden eveneens de constructiemotieven tot ontwikkeling gebracht. Bijzondere vermelding verdienen in dit verband de drie gesprekken tussen Consalve en Zaïde in deel twee. Het eerste heeft plaats, wanneer zij elkaar teruggevonden hebben na de verovering van Talavera. De gesprekspartners roepen het verleden op, de tijd die zij hebben doorgebracht bij Alphonse. Zaïde laat nu haar genegenheid voor Consalve blijken.Ga naar eind4. Het tweede vindt plaats na het sluiten van de vrede met de Moren. Weer komt het verleden ter sprake en tegen deze achtergrond wordt het motief van hun wederzijdse liefde verder ontwikkeld. Het derde en laatste gesprek vindt plaats aan het hof van Léon. Het is de ‘scène d'aveu’, waarin Zaïde aan Consalve haar liefde bekent.Ga naar eind5. Maar, zal haar vader Zuléma toestemming geven tot hun huwelijk? Zullen afkomst en godsdienst van Consalve juist voor hèm niet een beletsel vormen? Zaïde herinnert hem verder aan de voorzegging van Albumazar. Daarmee treedt het verhaalmotief van het portret - voor het eerst en zeer laat! - in de eigenlijke handeling! De reacties van de personen op het gebeuren worden mede tot uitdrukking gebracht in de ‘monologues intérieurs’Ga naar eind6. en de verhalende analyse van de alwetende auteur.Ga naar eind7. De directe presentatie in gesprekken en ik-vertellingen verhoogt natuurlijk in belangrijke mate de levendigheid van het verhaal. De overwegend scenische structuur in Zaïde heeft echter verrassende consequenties voor de geleding van de tijd. Vroeger hebben wij reeds gesteld, dat | |
[pagina 37]
| |
de vier ik-verhalen deel uitmaken van uitvoerige gesprekken. Deze gesprekken binnen het kader van de actie behoren als zodanig tot het gebeuren, dat zij echter nauwelijks verder brengen in de tijd. Wij stellen de totale handelingsduur van deze uitvoerige gesprekken en de andere, kortere gesprekken te samen op ongeveer 15 uren vertelde tijd. Deze 15 uren worden in de roman verhaald in ongeveer 130 bladzijden verteltijd, zodat de vertelde tijd, die de eigenlijke gebeurtenissen omspannen, in ongeveer 70 bladzijden verteltijd wordt afgewikkeld. Als we verder bedenken, dat de handelingsduur van deel één zich uitstrekt over ongeveer 3 maanden - die van deel twee is niet bij benadering te schatten - dan ligt de conclusie voor de hand: De structurering van de tijd in Zaïde verstoort in ernstige mate de evenwichtige opbouw van het verhaal! In onze voorgaande beschouwingen hebben we reeds gezien, dat de ik-vertellingen, behalve retrospectief, ook gedeeltelijk voorbereidend zijn voor het verdere gebeuren. Zo wezen we reeds op het optreden van don Garcie, Hermenesilde en don Olmond in de hoofdhandeling van het tweede deel en dat voorbereid wordt in het ik-verhaal van Consalve. Zo ook wordt de rol, die het portret aan het einde van de aktie zal vervullen, behoorlijk voorbereid in terloopse toespelingen in de ik-verhalen en de gesprekken. Mme de Lafayette heeft dit procédé eveneens aangewend in vele andere situaties. Uit het eerste gesprek, dat Consalve en Alphonse in de aanhef van de handeling hebben, onmiddellijk na hun ontmoeting, blijkt, dat zij verwante zielen zijn: beide hebben zich uit de samenleving teruggetrokken, na alle tegenslagen en teleurstellingen die zij ondervonden hebben. Dit gesprek is een voorbereiding op hun respectieve, zeer uitvoerige ik-verhalen. De bewonderende belangstelling, die Consalve al direct aan de dag legt voor de onbekende jonge vrouw in zwijm, en het gesprek, dat hij met Alphonse over haar heeft bereiden het belangrijkste constructiemotief voor en preluderen op de eigenlijke intrige. In deze context is de korte ‘monologue intérieur’ van Consalve voorbereidend voor het thema van de ‘rivaal’.Ga naar eind8. Behalve dat er voortdurend zijdelingse en impliciete toespelingen op gemaakt worden in deel één, wordt deze episode direct en expliciet voorbereid in een gesprek tussen don Olmond en Consalve: Na de verovering van Talavera treft don Olmond in een slot een groep personen aan, onder wie zich bevinden Zaïde, haar vader Zuléma en Alamir, ‘passionnément amoureux.’ In de aanhef van het verhaal wordt er reeds op gezinspeeld, dat Zaïde en Félime zo mogelijk haar reis naar Tunis op een later tijdstip zullen voortzetten en dat zij dus Consalve en Alphonse zullen verlaten. De opvattingen, die sommige personages huldigen over de liefde, vinden een bevestiging in het verdere gebeuren van de ik-verhalen of van de hoofdhandeling. En tenslotte zal de ‘aveu’ van Zaïde een bevestiging zijn van haar woorden, gesproken na haar | |
[pagina 38]
| |
afscheid van Alphonse en Consalve en na het vertrek van laatstgenoemde, de dag na zijn aankomst in Tortosa.Ga naar eind9. Het procédé van retardering, waarover in het voorgaande reeds gesproken is, vindt verder toepassing bij het ophelderen van geheimen, waarvan de schrijfster de onthulling steeds weer opschort. Zo verneemt de lezer pas tegen het einde van de handeling uit het vervolg van het Félime-verhaal, verteld door don Olmond, dat Zaïde wederliefde koestert voor Consalve. In dit verband moet worden vermeld, dat de levensgeschiedenis van de titelfiguur als laatste verteld wordt, door Félime. Omtrent háár verleden, haar persoon, haar gedachteleven en haar gevoelsleven blijft de lezer té lang in onwetendheid. En tenslotte wordt ons de belangrijkste onthulling pas gedaan aan het einde van de actie: Consalve is de gezochte jongeman van het portret! Deze uitgestelde onthullingen bereiden de lezer natuurlijk even zovele verrassingen. Mme de Lafayette heeft een verhaal gecomponeerd waarin ‘verleden’ en ‘heden’ een gelijk aandeel hebben. Deze beide componenten staan nu eens naast elkaar, dan weer gaan zij samen of versmelten tot een nieuwe eenheid. De spannende gebeurtenissen samen met de toegepaste boeiende verteltechniek zijn er dan ook oorzaak van, dat de lezer niet altijd weet of hij in het verleden of in het heden verkeert. Hij wordt telkens gedwongen zich in de ‘werkelijkheid’ van het heden terug te verplaatsen. Dit voortdurend wisselen van ‘niveau’ verhoogt echter in belangrijke mate het genot van het lezen. P.J.H. Pijls |
|