Forum der Letteren. Jaargang 1962
(1962)– [tijdschrift] Forum der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |||||||||||
Arthur van Schendel en de ZuidzeeWanneer men, zonder literator of zelfs Neerlandicus te zijn, zich waagt aan een verhandeling over een figuur als Arthur van Schendel wiens oeuvre een gevestigde en eerbiedwaardige plaats in onze letteren gekregen heeft, dan begeeft men zich op glad ijs. Het werk van een romancier immers dient in de eerste plaats op zijn literaire merites te worden beoordeeld. Doet men dit niet en verplaatst men in zijn beschouwingen en critiek het accent naar een terrein dat niet behoort tot de schone letteren, dan laadt men gemakkelijk het odium op zich de auteur te hebben misverstaan. Met nadruk worde hier dan ook gesteld dat ik een grote bewondering heb voor de luciede stijl en het beeldend vermogen van Van Schendels proza en dat ik van deze bewondering voor de literaire vorm uit naar de feitelijke ondergronden en bronnen van zijn werk ben gaan zoeken en me de vraag heb gesteld in welke opzichten de dichterlijke schildering afwijkt van het door een wetenschappelijke benadering van het feitenmateriaal verkregen beeld. De beeldende kracht van Van Schendels proza, de kunst om met weinige woorden en in korte, ongecompliceerde zinnen een bepaalde sfeer te scheppen, vormde de aanleiding tot deze studie. De sfeer waarop hier wordt gedoeld, is die van een Zuidzee eiland. Het verhaal waarin deze sfeer wordt weergegeven en dat tegelijk uitgangspunt en onderwerp is van de volgende beschouwingen, heeft als titel Een eiland in de Zuidzee. Het werd het eerst gepubliceerd in de Gids van oktober en november 1930, het volgende jaar verscheen het in boekvorm. In het oeuvre van Van Schendel volgt het onmiddellijk op Het fregatschip Johanna Maria dat in 1930 uitkwam, terwijl daarnà, respectievelijk in 1932 en 1933, Jan Compagnie en De waterman verschenen.Ga naar eind1. Voor dit artikel werd gebruik gemaakt van een ongedateerde editie, Nr. 48 van Meulenhoffs Bibliotheek van Nederlandse schrijvers. Een eiland in de Zuidzee behandelt het bekende verhaal van de muiterij op de ‘Bounty’ en de verdere geschiedenis zowel van kapitein Bligh en zijn mannen als van de muiters. Het boekje begint met een schildering van het leven op Tahiti, het voornaamste toneel van het drama (pp. 5-25). Dan volgt een beschrijving van de komst van en de gebeurtenissen rond de Europese schepen die vóór Bligh's ‘Bounty’ Tahiti aanliepen (pp. 26-39). Deze ruim dertig bladzijden tellende ‘inleiding’ tot het eigenlijke Bounty verhaal - het gehele boekje telt 116 pagina's - zijn het die de stof leverden voor een niet-literaire, critische essay waarbij, zoals | |||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||
reeds werd aangeduid, het intrigerende probleem was, welke bronnen mogelijkerwijs door de schrijver kunnen zijn gebruikt en op welke wijze hij met dit materiaal is omgegaan. Nu valt, zoals gezegd, het betreffende stuk uiteen in een ‘ethnologisch’ en een ‘historisch’ gedeelte. Er zijn dus twee soorten van bronnen gebruikt. Hiervan waren de historische het gemakkelijkst te traceren. Daarbij bleek dat de schrijver uit verschillende van deze historische bronnen ook had geput voor het samenstellen van zijn eerste hoofdstuk, de ‘volkenkundige’ inleiding. Dit is de reden waarom deze beschouwingen beginnen met Van Schendels tweede hoofdstuk, de komst van de Europese schepen. De latere hoofdstukken waarin de Bounty geschiedenis verteld wordt, boden voor een dergelijk onderzoek te weinig houvast: er bestaat nog te veel onzekerheid over de feitelijke toedracht der gebeurtenissen zodat het beter aan een historicus zou kunnen worden overgelaten om na te gaan op welke voorstelling van het Bounty drama de auteur zich heeft gebaseerd. Het in het tweede hoofdstuk gegeven verhaal van de contacten van de Europese zeevaarders met Tahiti begint met kapitein John Byron die in 1765 door de zich ten zuidoosten van Tahiti uitstrekkende Paumotu- of Tuamotu archipel voer en daar enkele eilanden ontdekte. Van Schendel vertelt hoe hij op een lage kust een oude sloep zag die vermoedelijk afkomstig was van een Hollands jacht dat daar vergaan was (p. 26). Deze mededeling is ontleend aan het verslag van Byron's reis waarin gesproken wordt van de ‘carved head of a rudder, which had manifestly belonged to a Dutch longboat...’.Ga naar eind2. Ook bleek de bevolking van het betreffende eiland - een van de twee atollen Takapoto en Takaroa - in het bezit van een ‘piece of hammered iron, a piece of brass, and some small iron tools, which the ancestors of the present inhabitants of this place probably obtained from the Dutch ship to which the long-boat had belonged...’.Ga naar eind2. Hierna volgt in Van Schendels boekje de ontdekking van Tahiti door kapitein Samuel Wallis en de reactie van de bevolking op dit eerste contact met de blanke vreemdelingen. Het korte relaas van Byron's belevenissen en het verhaal van de ontmoeting van Samuel Wallis en zijn mensen met de bevolking van Tahiti glijden als het ware in elkaar over en in verband hiermee vraagt men zich af of de schrijver van Het regatschip Johanna Maria wist dat Byron's schip, de ‘Dolphin’, door Wallis overgenomen was. Bij de beschrijving van de gebeurtenissen en incidenten die zich afspeelden en voordeden bij het contact van de Europeanen met de Tahitiërs volgt de schrijver Wallis vrijwel op de voet: het voorval met een scheepsgeit die, tot ontsteltenis van de bruine omstanders, een eilandbewoner aanvalt; het afvuren van de scheepskanonnen om de mensen schrik aan te jagen; een scheepsofficier die een man raakt met een musketkogel; de aanval van twee inheemse kano's op een door het schip uitgezonden boot waarbij van het schip af | |||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||
geschoten werd en twee slachtoffers vielen; de eerste grootscheepse aanval op de ‘Dolphin’; de officiële inbezitname van het eiland voor de Engelse koning; de tweede aanval op het schip; en zelfs het ietwat melodramatische verhaaltje van de oude vrouw wier man en drie zoons door vuur van het schip waren gedood en die nu aan boord kwam om, schreiend, de blanken geschenken aan te bieden, al deze feiten worden, in dezelfde volgorde, gevonden in het door John Hawkesworth gepubliceerde journaal van kapitein Wallis.Ga naar eind3. Van Schendel heeft er weinig of niets aan veranderd of toegevoegd. Hij vertelt ook dat Samuel Wallis, zijn luitenant en zijn kommies - de first lieutenant en de purser volgens HawkesworthGa naar eind4. - danig verzwakt waren door de lange zeereis en toen door Oberea ‘die het regentschap voerde voor het jonge opperhoofd’, en de vrouwen van haar ‘hofhouding’ verwend werden (p. 31). In Wallis' journaal wordt deze naam echter niet genoemd, hij spreekt slechts over de ‘queen’ die hij zeer waardeert en op wie hij, naar hij meent, grote indruk maakt.Ga naar eind5. Pas drie jaar later, tijdens James Cook's eerste bezoek aan Tahiti in 1769, blijkt dat Wallis' ‘koningin’ die herkend werd door een van Wallis' officieren, die nù Cook vergezelde, Oberea heette.Ga naar eind6. Van Schendel antidateerde hier dus als het ware een gegeven uit het journaal van James Cook, op verantwoorde wijze overigens, want de dame heette inderdaad zo, alleen Samuel Wallis wist het niet, heeft het in elk geval niet verteld. Gegevens van Wallis en Cook zijn hier door Van Schendel dus gecombineerd. Het is dan ook wel zeker, dat mede gezien het nauwkeurige volgen van Wallis' berichtgeving, de schrijver zich in deze heeft gebaseerd op de drie delen van Hawkesworth die ook, wat de contacten met Tahiti aangaat, én Samuel Wallis én James Cook aan het woord laten. Het volgende gedeelte, de komst van de Franse schepen het fregat ‘La Boudeuse’ en het voorraadschip ‘L'étoile’ in april 1768 (pp. 32-36), is gebaseerd op het door de commandant L.A. de Bougainville geschreven Voyage autour du monde. Ook hier wijkt het relaas dat Van Schendel geeft, maar weinig af van het in het achttiende eeuwse reisverhaal medegedeelde. Slechts hier en daar veroorlooft hij zich enkele vrijheden. Zo vermeldt de Bougainville niet dat een ridder een degen ontfutseld werd (p. 35), maar ‘qu'il lui manquoit un pistolet, qu'on avait adroitement volé dans sa poche’.Ga naar eind7. Gedurende het korte verblijf van de Fransen op Tahiti vonden twee incidenten plaats waarbij aan de zijde van de bevolking slachtoffers vielen. Beide gebeurtenissen komen ook in het verhaal van Van Schendel voor, maar bij de vermelding van de toedracht blijkt hij de twee gebeurtenissen niet scherp gescheiden te houden. De scène van de groep schreiende vrouwen die zich over de gewelddaden van de Fransen beklagen (‘wij zijn vreedzaam en vriendelijk en gij doodt ons’, p. 35), heeft niet plaats gehad na de dood van de ene man die door een kogel getroffen was, maar nadat, enige tijd | |||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||
later, drie mensen in hun hutten met bajonetten gedood of gekwetst waren.Ga naar eind8. Van Schendel zegt dat de Tahitiërs de woede van de Fransen hadden opgewekt door te weigeren een paar varkentjes tegen snuisterijen te ruilen (p. 35), hetgeen een invoeging is: de Bougainville vermeldt niets over de oorzaak van de aanslag. Over het verdere verloop van deze zaak deelt de Fransman ons mede dat hij - bedacht op eigen veiligheid en teneinde de verontruste bevolking te kalmeren - ‘en présence du chef (fit) mettre aux fers quatre soldats soupçonnés d'être les auteurs du forfait...’.Ga naar eind9. En, zo constateerde hij met een zekere opluchting, ‘ce procédé parut les contenter’.Ga naar eind9. Van Schendel laat als slotacte van dit drama echter de gevluchte eilanders, die van hun schuilplaatsen uit hadden gezien dat er gerechtigheid geschieden zou, haastig te voorschijn komen om de Fransen te smeken geen wreedheid te doen (p. 35-36). Hier wordt kennelijk een in een ander verband gedane mededeling van de Bougainville aan deze speciale gebeurtenis gekoppeld. De Fransman bericht namelijk dat mensen die van Europeanen hadden gestolen, door hun hoofden slechts licht werden gestraft (sic!) en wel met enige stokslagen en teruggave van het gestolene, en hij voegt eraan toe dat hij niet geloofde dat zij een hardere kastijding kenden, omdat ‘quand ils voyoient mettre quelqu'un de nos gens aux fers, ils en témoignoient une peine sensible...’.Ga naar eind10. Hierbij worde terzijde opgemerkt dat de Bougainville zich onmiddellijk corrigeert door aan het slot van deze zelfde zin te zeggen dat hem sedertdien bekend geworden is ‘qu'ils ont l'usage de prendre les voleurs à des arbres, ainsi qu'on le pratique dans nos armées’,Ga naar eind10. met welke onthullende mededeling zijn tevoren geopperde mening dat men geen particuliere eigendom kent en dat alles aan allen toebehoort,Ga naar eind11. naar het rijk der fabelen wordt verwezen. In april 1769, een jaar na de Bougainville's bezoek, kwam kapitein James Cook met zijn schip de ‘Endeavour’ voor het eerst op Tahiti. De Engelse ontdekkingsreiziger heeft drie grote reizen gemaakt door de Zuidzee, de eerste, met de ‘Endeavour’, tussen de jaren 1768 en 1771, de tweede van 1772 tot 1775 met de ‘Resolution’ en de ‘Adventure’ en de laatste van 1776 tot 1780 met de ‘Resolution’ en de ‘Discovery’. Gedurende deze reizen werd Tahiti vier maal aangedaan. De eerste maal - in 1769 - was Tahiti het doel van de reis, men wilde hier de doorgang van de planeet Venus waarnemen. De Engelsen zijn toen drie maanden op het eiland gebleven. Hiernà werd Tahiti, telkens maar voor een korte tijd, aangelopen in 1773, in 1774 (gedurende de tweede reis) en in 1777 (tijdens de laatste expeditie). Het journaal van Cook's eerste reis is gepubliceerd in deel I van John Hawkesworth's werk, van zijn tweede en derde reis verschenen, enkele jaren na de afloop, de verslagen als aparte boeken.Ga naar voetnoot12. Het lijdt geen twijfel of Van Schendel heeft van dit nuchter geschreven, boeiende journaal met zijn voor die tijd wereldschokkende ge- | |||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||
gevens kennis genomen: zijn boekje geeft op pp. 36-39 een aantal bijzonderheden die alleen hieraan kunnen zijn ontleend. Hij heeft zich echter bij het weergeven van bepaalde gebeurtenissen met en om deze Europese expeditie en van waarnemingen van expeditieleden nogal wat vrijheden veroorloofd. Zo is het voor hem blijkbaar van weinig belang of bepaalde gereleveerde feiten wel juist gedateerd zijn. Dit blijkt uit het verhaal over de Spaanse missionarissen dat Cook van de Tahitiërs vernam. Van Schendel schrijft dat, toen de Engelse kapitein in 1773 naar het eiland terugkeerde, hij daar hoorde ‘dat er in de tussentijd een ander schip was geweest met Spanjaarden, die hadden gezegd dat zij Engeland veroverd hadden en Cook op zee vernietigd. Twee priesters waren op het eiland gebleven, zij hadden de taal geleerd en spraken met een kruis in de hand, maar hun schip was weer gekomen om hen weg te voeren’ (p. 37). De werkelijkheid is echter geweest dat Cook in september 1773 hoorde van een vreemd schip dat Tahiti had aangelopen en dat naderhand bleek een Spaans schip te zijn geweest. Het had echter maar drie weken bij het eiland gelegen.Ga naar eind13. De geschiedenis van de missionarissen staat hier echter geheel los van. De bevolking vertelde dit aan de Engelsman gedurende zijn laatste bezoek aan het eiland in augustus 1777. Het ging hier om twee schepen, hoogstwaarschijnlijk Spaanse schepen uit Lima afkomstig, die met een tussenpoos van tien maanden twee bezoeken aan het eiland hadden gebracht, bij hun eerste bezoek vier mannen, onder wie twee priesters, hadden achtergelaten die ze de tweede maal weer aan boord namen.Ga naar eind14. Gebeurtenissen en data kunnen dus bij Van Schendel ineenvloeien tot een kleurrijk, maar, historisch gezien, vals beeld. Hetzelfde geschiedt ook met personen en hun belevenissen. Zo verhaalt hij dat, wederom tijdens het eerste bezoek van de Engelse expeditie, James Cook een ‘steekhoed met goudgalon’ schonk aan ‘het opperhoofd Ooti, die zijn naam aannam en vriendschap zwoer met de koning van Pretane’ (p. 37). Nu vermeldt de Engelsman inderdaad dat hij in 1773 bij een bezoek aan Huahine, een eiland ten noorden van Tahiti en behorend tot de zogenaamde Leeward Group, met de ‘koning’ als een blijk van vriendschap namen uitwisselde. Deze naam was echter Oree of, in Nederlandse spelling, Ori.Ga naar eind15. Van geschenken horen we in dit verband niets. Wel maakt Cook melding van geschenken die hij gedurende zijn tweede bezoek, in 1773, deed aan de vorst Otoo (in Engelse spelling). Van Schendels ‘steekhoed met goudgalon’ wordt in dit verband niet genoemd, wel een ‘breed zwaard’Ga naar eind16. dat Van Schendel echter voor zijn hybridische Ooti blijkbaar geen passend geschenk achtte. Het hierboven gereleveerde moge voldoende zijn om aan te tonen dat Arthur van Schendel bij zijn schildering van wat wij Europeanen de ontdekking van het eiland, i.c. Tahiti, plegen te noemen, zich weliswaar baseert op de beschikbare reisverslagen, maar zich toch afwijkingen | |||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||
van de historische feiten veroorlooft. In verband hiermee kan men zich, en m.i. terecht, afvragen of de literator hier geen grenzen overschrijdt die hij zichzelf heeft gesteld. Immers door zijn werk te plaatsen binnen een historisch kader waarvan de lijnen, door het beschikbaar zijn van uitvoerige, authentieke bronnen, vrij strak kunnen worden getrokken, is hij onderworpen aan een code volgens welke het spel van zijn dichterlijke verbeelding alleen binnen deze omgrensde ruimte kon worden gespeeld. Bij de schets van de gebeurtenissen rond de achttiende eeuwse zeevaarders zijn de afwijkingen van het historisch gegevene echter incidenteel en betrekkelijk gering. Het beeld is weliswaar hier en daar wat vertekend, maar het zou veel te ver gaan het als geheel vals of onjuist te noemen. Veel groter zijn de vrijheden die de dichter zich veroorlooft bij zijn schildering van het oude leven op Tahiti. Hier wordt een voorstelling gegeven die op bepaalde, essentiële punten sterk verschilt van de werkelijkheid zoals deze, voornamelijk uit Europese reisverslagen, kan worden gereconstrueerd, waarbij vanzelfsprekend uitsluitend gedacht wordt aan bronnenmateriaal dat voor 1930 al beschikbaar en toegankelijk was. Door enkele geografische toespelingen geeft de schrijver in het begin van zijn verhaal aan dat het hier inderdaad gaat om Tahiti. Van de archipel waartoe het eiland behoort - en die na de reizen van James Cook ook bekend staat als de Society Islands -, worden de eilanden Mo'orea en Borabora genoemd. Om een idee te geven hoe de auteur met zijn feitenmateriaal, in dit geval topografische en geografische gegevens, omgaat, worde hier opgemerkt dat Maupiti niet de naam is van een vulcaan op Borabora (p. 6) maar van een apart eilandje. Met de ‘machtige berg van basalt Orahena’, het ‘grootste eiland van de groep’ (p. 6) wordt zonder twijfel het hoofdeiland Tahiti bedoeld dat echter pas een bladzijde verder met name genoemd wordt. Dat Orahena - Tahiti - tussen Mo'orea en Borabora zou liggen (p. 6) is echter moeilijk vol te houden: Tahiti ligt 10 mijl ten oosten van Mo'orea en ongeveer 170 mijl ten zuidoosten van Borabora. Bij de schildering van de materiële aspecten van de Tahitise cultuur wordt ons verteld over lichaamsversiering en kleding. De voornaamste en meest spectaculaire versiering van het lichaam, de tatoeage, wordt aangeduid met ta-tau (p. 10). De spelling van het woord is ongebruikelijk, tatau is de gewone vorm, maar dan de vorm zoals ze bij Duits schrijvende auteurs voorkomt. Het is dan ook waarschijnlijk dat Van Schendel hier teruggaat op een Duits werk, met name op het boek van A. Krämer waarin het tatoeëren op Samoa uitvoerig en grondig behandeld wordt.Ga naar eind17. In deze richting wijst ook de opmerking van Van Schendel dat ‘de nauwkeurige maat’ ta-tau heette (p. 10): Krämer geeft namelijk als betekenis van het woord tatau op Samoa begrippen | |||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||
als ‘juist’, ‘volgens de regels’, ‘in orde gemaakt’.Ga naar eind18. Hier wordt dus, naar mag worden aangenomen, met een aan Samoa ontleend gegeven een aspect van de materiële cultuur van Tahiti nader toegelicht. Dit invlechten van Samoaanse elementen in het kleurrijke patroon van het oude leven op Tahiti zal overigens nog meermalen worden geconstateerd. De kleding van de oude tijd bestond uit tapa of boombaststof waarvan de grondstof geleverd werd door de ‘binnenbast’, de kleverige laag tussen schors en hout, van verschillende boomsoorten. De fijnste kwaliteit tapa werd gemaakt van de binnenbast van de papiermoerbeiboom die speciaal voor dit doel werd aangeplant. James Cook heeft gedurende zijn eerste, langdurige verblijf op Tahiti het vervaardigen van tapa nauwkeurig geobserveerd en intelligent beschreven.Ga naar eind19. Van Schendel die, zoals we zagen, van Cook's journaal gebruik maakte voor zijn beschrijving van de lotgevallen van de Engelse schepelingen, baseert zich bij zijn opmerkingen over de tapa bereiding (p. 11) naar alle waarschijnlijkheid op deze beschrijving: Zo spreekt Van Schendel, evenals Cook, eerst over tapa en de vervaardiging daarvan en daarna over matten. Evenals in Cook's beschrijving worden de moerbeiboom en de pandanus genoemd als de bomen die de grondstoffen leveren. Alleen ... Van Schendel draait de zaak om en laat de Tahitiërs matten maken van ‘de harde schors van de moerbesieboom’ en tapa van ‘de jonge takken van de pandanus’! Waarbij terloops nog worde opgemerkt dat de pandanus die in het Nederlands schroefpalm heet, qualitate qua geen takken heeft. Men krijgt de indruk dat de schrijver, voor het verkrijgen van een globale indruk, zich tevreden heeft gesteld met een vrij vluchtig doorlezen van Cook's verslag. Hierbij blijken concrete zaken, i.c. de namen van bomen, zich in zijn brein te hebben vastgehaakt. De betekenis die deze bomen voor de vervaardiging van kleding en huisraad hebben, interesseert hem echter niet of nauwelijks. Wanneer hij er dan ook over spreekt en hun namen noemt, hebben deze laatste een andere functie gekregen. Ze lijken weliswaar betrekking te hebben op de techniek van het maken van tapa en matten, maar moeten in werkelijkheid dienen om een zekere exotische sfeer te scheppen waarin de aangeduide handeling zich voltrekt. Als gevolg van dit achteloos omgaan met het bronnenmateriaal wordt deze sfeer echter, met name voor de enigszins terzake kundige lezer, onwezenlijk en irreëel. Een ander voorbeeld van het weinig doordacht gebruik van een naam is het voorkomen van het woord ilang-ilang in een romantisch-exotische schildering van het met bloemen gesierde lichaam (p. 15). Het woord heeft een zekere zwoele welluidendheid, het past in de sfeer die is opgeroepen en helpt deze versterken. Het gebruik van deze term echter getuigt ook hier van de neiging van de schrijver om, met een zekere nonchalance, woorden en begrippen te hanteren die voor hem weinig meer zijn dan een klank. Ylang-ylang - de gebruikelijke spelling is met | |||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||
een y - is namelijk een commercieel maak-woord, het handelsmerk van een parfumsoort die vervaardigd wordt uit de welriekende, veelvuldig als sieraad gedragen bloemen, die in Indonesië kananga genoemd worden en die groeien aan de gelijknamige boom die van Achter-Indië over Indonesië en de Philippijnen tot in Polynesië en Australië verspreid is.Ga naar eind20. Van Schendels schildering van het leven op het oude Tahiti is sterk idyllisch gekleurd, ook wanneer hij het heeft over schepen en scheepvaart. James Cook beschrijft een Tahitise dubbelboot met een lengte van meer dan twintig meter,Ga naar eind21. maakt melding van een in april 1774 voor Tahiti verzamelde vloot van meer dan driehonderd schepen die bestond uit een honderdzestigtal grote oorlogsboten en een ongeveer even groot aantal kleinere transportschepen. Van elk van de oorlogsboten schat hij de bemanning op veertig man.Ga naar eind22. Verder spreekt hij met bewondering over de nautische kundigheden van deze Polynesiërs die bij hun lange zeereizen hun koers bepalen op de zon en de sterren ‘all of which they distinguish separately by names’.Ga naar eind23. De schrijver van Het fregatschip Johanna Maria vertelt ons echter dat de mannen weliswaar in het maken van kano's bedreven waren ‘als de beste scheepsbouwers der wereld’, maar van de oorlogskano heet het dat hij ‘groot genoeg moest zijn om vijftien man te vervoeren’, dat men er soms ‘wel honderd’ nodig had en dat men er ver mee op zee kon varen (p. 14). Merkwaardig is het dat hier geen recht wordt gedaan aan het avontuurlijke, heroïsche karakter van de zeevaart dezer Polynesiërs. Alles wat hier gezegd wordt is geringer van afmetingen dan de werkelijkheid. Het is aangepast aan de dimensies van de intieme idylle. Alvorens op het idyllische karakter van Van Schendels schildering nader in te gaan, worde hier, binnen het raam van zijn weergave van de materiële cultuur, nog een voorbeeld genoemd van een van weinig werkelijkheidszin getuigende voorstelling van zaken. Bij de voedselbereiding, zo wordt ons verteld, maakte men het voedsel eetbaar door het, in bladeren gewikkeld, op gloeiende stenen te leggen (p. 13). De door James Cook op een bijzondere heldere en nuchtere wijze beschreven werkelijkheidGa naar eind24. was echter dat men een zogenaamde steenoven maakte, een kuil in de grond waarvan de wanden met gloeiende stenen werden bekleed. Hierop werden de in bladeren gewikkelde vruchten en knollen neergelegd en het geheel werd afgesloten met bladeren of boomschors en met een laag aarde bedekt: het principe dus van een smoorkuil waarin de hitte der stenen gelijkmatig wordt verspreid en lang wordt vastgehouden. Dit gedeelte van Cook's journaal is het naar alle waarschijnlijkheid dat Van Schendel bij het schrijven van genoemde passage voor ogen heeft gestaan. Nu worde gaarne vooropgesteld dat het verhaal van een romancier met andere maatstaven moet worden gemeten dan een ethnografisch verslag, maar zelfs wanneer men dit voor ogen houdt, blijkt dat ook op dit punt de auteur in wezen geen belangstelling had | |||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||
voor wat er nu werkelijk gebeurde, waardoor - tussen haakjes opgemerkt - ook in dit opzicht geen recht werd gedaan aan het technisch vernuft en de vindingrijkheid van de oude Tahitiërs. Voor de voedselbereiding is vuur nodig en in de verbeelding van de schrijver - hij kan dit nergens gelezen hebben - werd dit gemaakt door steen over hout te wrijven (p. 12). Nu heeft men inderdaad wel getracht op deze manier vuur te maken, maar dat is lang geleden, in Tahiti's donkere oertijd namelijk, toen het vuur nog onbekend was en het voedsel rauw gegeten werd. Bij de pogingen om vuur te krijgen wreven de mythische voorouders van de Tahitiërs aanvankelijk twee stenen over elkaar. Toen dat geen succes had, wreef men een steen over een stuk hout. Vuur ontstond echter pas toen twee stukken hout over elkaar gewreven werden en dat is de reden waarom de mensen het nu ook nog zo doen. Het niet kennen van deze mythe mag men Van Schendel overigens niet verwijten: twee jaar voor het eerste uitkomen van zijn Eiland in de Zuidzee verscheen zij in druk in een voor niet-vakspecialisten weinig interessante en vrij moeilijk vindbare serie van publicaties.Ga naar eind25. Het zou niet moeilijk vallen op het terrein van de materiële cultuur nog andere voorbeelden te geven van dichterlijke verbeeldingen en toespelingen die vrijwel geheel naast de werkelijkheid staan. Alleen het volgende geval worde hier nog gereleveerd. Bij het dagelijkse voedsel van de mensen wordt alleen gesproken van broodvruchten, bananen en kokosnoten (p. 12, 13). De tropische knolgewassen, de taro, de yam en de zoete aardappel - die in vele gekweekte en wilde variëteiten op Tahiti voorkomen - blijven onvermeld, een omissie die, uit een oogpunt van reële beeldvorming, even ernstig is als het niet noemen van brood in het voedingspatroon van Nederland. Niet alleen wanneer hij schrijft over de materiële aspecten van het leven op het oude Tahiti, maar ook bij zijn schildering van maatschappelijke toestanden blijkt Van Schendel, meestal door middel van een enkele aanduiding, een beeld op te roepen dat, zoals reeds werd opgemerkt, vaak bijzonder idyllische trekken vertoont. Immers: ‘In hun dorpen, nabij elkander gelegen rondom het eiland, leefden de mensen gezond en tevreden, zonder begeerte of hebzucht, want ieder kreeg waar hij naar behoefte recht op had. En licht was de heerschappij der opperhoofden die niet meer dan fijne matten eisten en arbeid om de moraiGa naar eind26. te bouwen. Sedert heugenis werden er geen mensen gegeten zoals op andere eilanden. Alleen een oog van een verslagen vijand at het opperhoofd opdat hij in het andere leven versterkt mocht zijn door de geest van die strijder’ (p. 16). Hier wordt het Tahitise leven bekeken met de ogen van een achttiende eeuwse zeeman die maandenlang opgesloten geweest is in een benauwd schip met slecht voedsel en bedorven water en die nu alleen maar de - overigens bijzonder opvallende - schone en aantrekkelijke zijden van het schilderachtige, gastvrije Zuidzee | |||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||
eiland kan zien. De Fransman de Bougainville had in het begin ook zo gereageerd. Hij bezat echter genoeg critische zin om zijn aanvankelijk enthousiasme te wantrouwen. Hij is dan ook met Aoturu, de Tahitiër die men naar Frankrijk had meegenomen, gaan praten over de achtergronden van het sociale leven op Tahiti. Het resultaat van zijn bevindingen luidt dan als volgt: ‘J'ai dit plus haut que les habitants de Taiti nous avoient paru vivre dans un bonheur digne d'envie. Nous les avions cru presque égaux entre eux, ou dumoins jouissant d'une liberté qui n'étoit soumise qu'aux lois établies pour le bonheur de tous. Je me trompois; la distinction des rangs est fort marquée à Taiti, et la disproportion cruelle. Les Rois et les Grands ont droit de vie et de mort sur les esclaves et valets; je serois même tenté de croire qu'ils ont aussi ce droit barbare sur les gens du peuple qu'ils nomnent Tata-einou, hommes vils; toujours est-il sûr que c'est dans cette classe infortunée qu'on prend les victimes pour les sacrifices humains’.Ga naar eind27. Uit Van Schendels verhaal over wat zich afspeelde met en rondom ‘La Boudeuse’ en ‘L'étoile’ en haar bemanningen blijkt dat hij de Bougainville gelezen moet hebben. Toch is hij aan de rozige buitenkant van de dikwijls keiharde sociale realiteit blijven verwijlen en heeft de Fransman niet willen of kunnen volgen bij zijn onthullende onderzoekingen. Overigens had hij in dit opzicht ook bij James Cook in de leer kunnen gaan. In september 1777, tijdens zijn laatste bezoek aan Tahiti, was deze namelijk, samen met Anderson, de scheepsarts van de ‘Resolution’, en John Webber, de tekenaar van de expeditie, ooggetuige van een mensenoffer. Hij beschrijft dit in zijn journaal op de hem eigen nauwkeurige en heldere wijze.Ga naar eind28. Webber heeft de scène in een schildering vastgelegd.Ga naar eind29. James Cook bericht dat het linker oog van het - reeds dode - slachtoffer eruit werd gehaald en, samen met enig haar van zijn hoofd, aan de hoofdman werd aangeboden.Ga naar eind30. De laatste, zo vertelt Cook, raakte dit geschenk echter niet aan. Van Schendels mededeling dat het door het opperhoofd gegeten werd, is - mèt de door hem gegeven dynamistisch aandoende interpretatie - een verdichtsel. Mogelijk is het dat hem hierbij een passage uit een van R.L. Stevenson's in de Zuidzee spelende boeken voor de geest zweefde waarin van deze op Tahiti bestaande gewoonte melding gemaakt werd en waarbij van de ogen van het slachtoffer wordt gesproken als van ‘a delicacy to the leading guest’.Ga naar eind31. Het oog van een verslagen vijand was het echter niet, zowel de Bougainville als Cook laten er geen twijfel aan bestaan dat het hier gaat om mensen uit de onderste lagen van deze door vorsten en priesters beheerste en niet zelden geterroriseerde standenmaatschappij. Met deze harde werkelijkheid van het oude Tahitise leven wenste de schrijver echter niet te worden geconfronteerd. Zijn beschrijving van de dans (p. 18-19) is eveneens romantischidyllisch met hoogstens hier en daar een mild erotiserende tendens: | |||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||
‘De meisjes stelden het liefste voor dat zij verzinnen konden, het verlangen strekte de armen ver en recht, de lust om te behagen bewoog golvend door de schouders en de lendenen’. Naar aanleiding van een bepaalde dans die door acht of tien meisjes gezamenlijk werd opgevoerd, spreekt James Cook echter heel nuchter van ‘motions and gestures beyond imagination wanton, in the practice of which they are brought up from their earliest childhood, accompanied by words, which, if it were possible, would more explicitly convey the same ideas’.Ga naar eind32. Ook hier een vertekening van het beeld? Men is geneigd deze vraag bevestigend te beantwoorden. Het verschil is niet primair een kwestie van verschillende weergave - namelijk als stemmingsbeeld van een romancier en als beschrijving door een reiziger - van hetzelfde verschijnsel. De Tahitise dans was voor Arthur Van Schendel in wezen een ander fenomeen dan voor James Cook, het beeld dat hij ervan geeft, wordt slechts in zoverre door de werkelijkheid beïnvloed als deze laatste in overeenstemming is met zijn eigen verbeelding. In het ceremoniële leven op het oude Tahiti wordt door de schrijver een belangrijke rol toebedeeld aan het ‘staatsie-meisje’, de taupo'u. Zij is het die de leiding heeft bij de bereiding van de kava, de feestdrank (p. 17), ook voert zij de rei der dansende meisjes aan (p. 18-19). Nu is de taupou - de betekenis van de gekunsteld aandoende spelling met de ‘tussen de beide laatste klinkers is niet duidelijk - goed bekend uit de ethnologische literatuur over Polynesië. In het Nederlands wordt zij wel als dorpsjonkvrouw aangeduid. Als dochter van een hoofdman fungeert zij als gastvrouw in het dorp en speelt zij een leidende rol bij publieke ceremoniën. Het beeld dat Van Schendel geeft van de taupou en haar rol in de Tahitise dorpssamenleving heeft echter met de werkelijkheid niets uitstaande: het instituut van de dorpsjonkvrouw kwam in Polynesië alleen op Samoa voor. Vandaar heeft de schrijver haar ontvoerd opdat ze, in haar fijne tapa kleding en getooid met haar waaier en haar hoge, met schelpen bezette voorhoofdsieraad, als de centrale figuur van de kleurrijke groep der feestelijk bewegende meisjes zou kunnen optreden. Als gastvrouw verstaat zij de kunst sfeer te scheppen en dat is de reden waarom zij van zo ver moest komen, want deze sfeer had de schrijver nodig. Het is begrijpelijk dat het optreden van de taupo in haar nieuwe vaderland een uitgesproken Samoaans stempel draagt. Met name geldt dit voor bepaalde dansfiguren. Zo wordt de ethnoloog bij het lezen van wat Van Schendel op p. 18-19 schrijft over de mimische dansen van de taupou en haar gezellinnen sterk herinnerd aan wat A. Krämer in zijn uitvoerige ethnografie mededeelt over de dans op Samoa. Hoogstwaarschijnlijk heeft Van Schendel deze passage uit Krämers boek doorgelezen en de daarbij gepubliceerde foto's gezien. Ook in dit geval is er een opvallend verschil tussen de door de eerste geschapen Samoaans-Tahitise idylle en de door Krämer met bijna | |||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||
fotografische exactheid weergegeven werkelijkheid. Het zich bewegen van een kreupele, het speren van een vis, het gedrag van een hond, het lopen van een schildpadGa naar eind33. zijn, het moet worden toegegeven, als thema's voor dansen tamelijk prozaïsch. Dergelijke voorstellingen zijn op Van Schendels Zuidzee eiland taboe. Wat in zijn zelfgeschapen wereld door de danseressen mag worden verbeeld is het breken van de golven op het rif, het bewegen van de palmbladeren in de morgenwind en het sierlijk bewegen van een verliefd duivenpaar (p. 19). Samoaans is ook de op p. 8 verhaalde mythe van de cultuurbrenger Pili, de hagedis-mens aan wie de aardebewoners voedselgewassen en andere nuttige zaken te danken hebben. Als bron van dit verhaal kan met zekerheid een artikel van W. von Bülow worden aangewezen.Ga naar eind34. Deze door von Bülow opgetekende Samoaanse mythe is door Arthur van Schendel, overigens zonder bronvermelding, in het Nederlands bewerkt en met de titel De aartsvader van Samoa in 1938 gepubliceerd.Ga naar eind35. Hieronder volgt de passage die het gedeelte van het verhaal van Pili geeft dat op p. 8 is afgedrukt, met daarnaast de oorspronkelijke Duitse tekst van von Bülow. Tagaloa a lagi, Tagaloa van de hemel, zo luidt het verhaal, had de schone Leoleo a lagi tot vrouw genomen en...
| |||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||
| |||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||
| |||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||
| |||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||
We zien hieruit dat Van Schendel in zijn vaak letterlijke navolging van von Bülow Samoa met nadruk als de plaats van handeling noemt. Niettemin moet deze mythe in Een eiland in de Zuidzee dienen om de mensen op Tahiti een respectabele stamboom te verschaffen: ‘Van hem (Pili. S.K.) stammen al de volken die in de Zuidzee wonen; zij zijn allen verwant, hoe zeer zij ook verschillen en van elkander gescheiden zijn en bij hen allen is de hagedis bemind en vereerd. Van hem kwamen ook de mensen van Tahiti’ (p. 9). Ofschoon uit het hier besproken werkje van Arthur van Schendel nog veel meer voorbeelden kunnen worden genoemd dat de auteur zich op een opvallende, men zou bijna willen zeggen, ostentatieve wijze van de | |||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||
werkelijkheid distancieert, mogen de gereleveerde gevallen voldoende worden geacht om aan te tonen op welke wijze hij het hem ter beschikking staande basismateriaal benaderde en verwerkte. Hiermee is, naar wordt aangenomen, niets verrassends ontdekt dat een nieuw licht zou kunnen werpen op de persoon en de werkwijze van Van Schendel. Het lag voor de hand dat hij ook hier zijn waarheid zou brengen, ‘de waarheid ... dat het de verbeelding is die de wereld drijft’.Ga naar eind36. Deze verbeelde waarheid heeft hij echter, in beginsel althans, geplaatst binnen een kader dat historisch en ethnologisch min of meer bekend was. De historicus, maar vooral de ethnoloog, die niet kan nalaten des dichters waarheid aan zijn waarheid te toetsen, constateert echter dat deze omraming door de schrijver bij het ontwerpen van zijn beeld als een knellende band werd ervaren en dan ook genegeerd werd. Hij voelt dat het niet eerbiedigen van deze grenzen een noodwendig gevolg is van de geaardheid van het oeuvre van de schrijver. Is het te verwonderen dat hij het betreurt dat Arthur van Schendel voorgeeft een eiland in de Zuidzee uit te kiezen als speelterrein voor zijn verbeelding, terwijl hij in wezen bedoelt te dromen aan palmenstranden? Simon Kooijman |
|