Reactie op Uhlenbecks kanttekeningen
Bij het schrijven van mijn artikel over Lévi-Strauss en het probleem van de geschiedenis heb ik mij afgevraagd òf en hoe Uhlenbeck hier op zou reageren. Ik dacht dan aan gesprekken, waarin de hantering van het begrip historisch bij ons bepaald niet identiek was geweest.
Mijn reactie op zijn reactie in de kanttekeningen is deze, dat ik ze bijzonder waardevol vind, met name wat hij zegt over de ontwikkeling der opvattingen over synchronie en diachronie in de linguïstiek.
Over de interpretatie van de passage uit mijn artikel, waarbij Uhlenbeck zijn beschouwing laat aansluiten, kan ik dit zeggen. De passage heeft in haar geheel betrekking op Lévi-Strauss. Wat ik als de mening van Lévi-Strauss kort samenvat is ook volgens Uhlenbeck op zich zelf juist. Maar hij heeft gelijk, wanneer hij veronderstelt, dat deze passage met de daarbij behorende verwijzingen tevens een indruk van mijzelf suggereert, dat niet alleen in de antropologie maar ook in de linguïstiek de scherpe differentiatie van synchronisch-diachronisch van minder belang aan het worden zou zijn. Het voor mij verrassende in zijn betoog is nu dit, dat zijn uiteenzetting enerzijds mijn genoemde indruk heeft versterkt op een wijze, die ik niet had verwacht, terwijl hij anderzijds mij zeer duidelijk maakt, dat de door hem gesignaleerde veranderingen in de linguïstiek stellig niet betekenen, dat daarmee voor de toekomst een scherpe onderscheiding van synchronisch-diachronisch geen zin meer zou hebben.
Het verzwakken van de tegenstelling verbond ik niet met de kwestie synchronisch-diachronisch als statisch-dynamisch. Ik wist, dat reeds lang de opvatting van synchronisch als statisch verworpen werd, zowel in de antropologie als linguïstiek. In zijn brief van 1938 schreef Radcliffe-Brown mij: ‘I used the terms “static” en “dynamic” in my teaching from 1909 to 1922 but found them for certain reasons very unsatisfactory. In the sense in which most people think of static a social system is never static. Its very continuity is dynamic. Hence my preference for the terms “synchronic” “diachronic” ...’ Radcliffe-Brown meende echter, dat de Saussure ze in afwijking van de betekenis statisch-dynamisch bezigde want hij eindigt de laatste zin ... ‘which de Saussure introduced in this sense into linguistics’.
De vermindering van de tegenstelling zag ik vooral in de invloed van de synchronische studie op de diachronische, waardoor deze een ander karakter kreeg, met name ten aanzien van de structurele beschouwing. Ik had echter niet verwacht, dat de moderne linguïstiek - ook al is het