Forum. Jaargang 3(1934)– [tijdschrift] Forum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 702] [p. 702] Het derde Lied Gij waart de klaarte in mij: gedoofd is plots uw luister. Zooals ik winnend klom, moet ik vertwijflend dalen; ik vloek het paradijs, omdat uw licht kon falen, en kan geen ander heil meer zeegnen dan uw duister, waarin ik val en val en zonder hoop wil zinken, tot waar geen oog, of 't uwe was, mij kan bereiken: verlatenheid en smart zijn mijn twee koninkrijken, en géén ster, dan herinnering, zal hier ooit blinken. Mocht gij uw armen weer verzoenend naar mij strekken, ik zou mij ongenaakbaar in mijn nacht opsluiten, en ijlend in mijn droom, achter gezwarte ruiten uw licht aanroepen, dat mij toch niet meer kan wekken. Begeerte heeft mij in haar wreeden greep gevangen, maar uw te laat begeerde naaktheid zou ik vluchten: ik wil den drang alleen nog kennen van mijn zuchten, u slechts bezitten in mijn nooit voldaan verlangen. R. Herreman Vorige Volgende