twistte de onfeilbaarheid van den Paus en vertelde het leven van Galileï. Des zondags had Terval het weekblad ‘De Dageraad der Vrijheid’ op zak. In herbergen, waar eenige biljardspelers en vogelpikkers gebaarden of ze met één oor luisterden, las hij voor en gaf commentaar ten beste.
In 't geniep deed de pastoor den onderwijzer geweldig den duivel aan. Zoo gebeurde het eens dat hij, ter communiebank, Terval's dienstmeisje ‘overschrikkelde’. Daar dit, den volgenden zondag, zich herhaalde en de opzet dus zichtbaar was, durfde het meisje uitleg vragen. De priester liet haar verstaan dat, zoolang ze de boterhammen van den atheïst sneed, zij het goddelijk brood ‘mocht’ derven.
Terval beging de onvoorzichtigheid, in het openbaar, een parallel te trekken tusschen kerk en school. De buitenlieden, die zich aan uiterlijkheden houden, oordeelden natuurlijk dat de schoolbarak met haren pleisteren Leopold II en telraam ellendig moest onderdoen voor het prestige van kleurige vensterramen, brokaat, latijnschen zang, en wierook, die eeuwenoud atavisme voedt.
De reputatie van den onderwijzer kreeg een beslissenden knak toen het onmiddellijk ruchtbaar