't Fonteintje. Jaargang 2(1922-1923)– [tijdschrift] Fonteintje, 't– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Reimond Herreman. Toekomst. I. Stille gedaanten van het verleden, komt gij mij reeds bezoeken? Ik glimlach nu om wat ik heb geleden en om 't verdriet uit gelezen boeken: Alle wilde extazen, alle vloeken zijn in blijde berusting vergleden, en nauwelijks heugt nog het zoeken, en al mijn vertwijflingen zijn beleden. Boven mijn weiden, boven mijn steden, Groeit een gedaante uit het verleden. [pagina 81] [p. 81] II. Siddering van wind en wolken, die tot ademende lucht uitdeint; onbestemde hoop der volken naar den geest, die reeds verschijnt: alles wordt mijn hand ontnomen en vernevelt in de lucht, en verdicht met alle droomen tot een vlerkelooze vlucht. III. En zie, dit is 't seizoen van 't bouwen: de mortel, en de baksteen, en mijn hand zijn dienensvaardig, en 't vertrouwen zet torens in het land. Vorige Volgende