't Fonteintje. Jaargang 1
(1921-1922)– [tijdschrift] Fonteintje, 't– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Want wat ik u tot nog beleed,
verborg mijn liefde, lijk het hout
den droom des bangen snijders houdt,
die nooit nog beelden sneed.
| |
II.De heilige Maria leidt
wie daaglijks met een wees-gegroet,
om zonden zwaar, licht boete doet,
ten hemel, zoo men zeit.
Mij hangt geen zonde of zorg meer aan
wanneer de dag wordt ingezet,
met van uw naam het kort gebed,
o moeder, zwaarbelaân.
| |
III.Toen gij ons ongeboren droegt
en om de pijnen tranen loegt,
was elke kramp u als een ruk
naar 't naderend geluk.
| |
[pagina 122]
| |
IV.Wij hebben u dan 't hart doorstoken,
wel zeventig maal zeven maal,
met onze jeugd van staal.
Doch onze jeugd is reeds gebroken,
als op uw liefde, aambeeld van leed,
ons hart nog wordt hersmeed.
|
|