mij snoeien aan jonge perelaars en geraniums verplegen rond 't beeld van de H. Maagd, alles gedwee, in volledige overgave en schamele dienstbaarheid, maar met het gemakkelijk bewustzijn van gedekte verantwoordelijkheid en de kloeke hoop op latere belooning. Zoo ben ik dan een schaap onder schapen en een heilige van beroep.
Maar als de zon achter die boomen duikt, in Oogst of in September, en den hemel in lichtlaaie vlam zet, als het ginder boven de kruinen diep wordt en hel, zoo diep en zoo hel dat ik eerst aarzelend mijn blikken laat peilen die diepte, en ik voel dat verder, oneindig veel verder dan mijn blik reikt, de wereld nog voortgaat, dan kan een onuitsprekelijk heimwee naar die droomeilanden mij bevangen, dan worden mijn oogen groot van extaze en klopt mijn hart in mijn keel van moed en kracht en machteloosheid tevens. Dan reis ik in gedachten met internationale sneltreinen en transatlantiekers, met auto's en vliegmachines, in dolle vaart, naar dat eene doel dat geen doel is, naar 't onbekende dat bekend wordt zoodra ik het bereik, naar dat verre, verre punt dat ik niet weet maar dat ik raad, naar die plaats waar mijn hart naar haakt - en