Folium Librorum Vitae Deditum. Jaargang 2
(1952)– [tijdschrift] Folium– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| |
Malle gevallen oftewel boeken en boektitels in oude advertentiesBij mijn onderzoek naar de geschiedenis van de Bredasche Courant, die haar eerste jaargang opende in 1791 en thans nog een bekend plaatselijk en streekdagblad is, kreeg ik in de oudste jaargangenGa naar voetnoot1) vaak curieuze advertenties onder ogen. Een er van wil ik hier even afdrukken, want zij heeft het boek tot onderwerp: ‘W. van Bergen & Comp.Ga naar voetnoot2) te Breda, zijn door koop bezitters geworden van een lieve, frissche, welgeconstitueerde, goed opgebragte Overijsselsche predikants dochter. Aangezien de omstandigheden bieden zij haar den liefhebberen in drie kavelingen aan. De Prijs van het eerste Deel is ƒ 3.- en die van het tweede ('t welk thans mede alomme verkrijgbaar is gesteld) ƒ 2.- 8.-. Alvorens men dit als ‘flauwe mop’ opzij schuift, bedenke men, dat het publiek dit eens wel grappig zal hebben gevonden. In vroegere nummers van zijn courant had de uitgever de verschijning van dit werk meer ‘gewoon’, aldus geannonceerd, zonder cursiefof vetdruk: ‘Bij W. van Bergen & Comp. te Breda, is thans van de Pers gekomen en alomme verzonden: Die mijnheer Hups is natuurlijk al lang ter ziele en vergeten evenals trouwens zijn ‘Overijselsche Predikantsdochter’ en wij doen | |
[pagina 170]
| |
zijn nagedachtenis allerminst oneer aan, met nog even vast te stellen, dat we zijn ‘alom bekende en geestig geschreven’ roman in drie delen wèl veel te omslachtig doch helemaal nièt geestig vinden. Waar het hier en in de volgende regelen echter op aankomt, is de vaak singuliere - en trouwens ook vaak mallotige - reclamevorm middels de ouderwetse boektitels. Ik bedoel niet zozeer de soms geestige en in elk geval vaak singuliere boektitels zelf, die elke liefhebber van het oude en nieuwe boek wel kent en waarover enige jaren geleden nog eens een buitengewoon interessant artikel in de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’ is verschenen, doch wel speciaal de wijze van adverteren in onze week-, dag- en nieuwsbladen van de 17de eeuw af. Men was daarbij wel eens te gewild geestig evenals in bovenstaande advertentie, doch trachtte, als thans nog elke uitgever of boekhandelaar met en zonder Boekenweek doet, het pubiek in alle lagen te interesseren voor het pas verschenen en het reeds lang geleden uitgegeven boek. Dat was en blijft voor de boekverkoper van alle tijden een gebiedende eis: contacten te leggen tussen de producenten van het boek, schrijvers, uitgevers en drukkers, enerzijds en het kopend, lezend en boekminnend publiek anderzijds. In zijn eenvoudigste, laten we zeggen laat Middeleeuwse vorm geschiedde dit met behulp van affiches en mondelinge berichtgeving en zodra er kranten verschenen, in de 16de eeuw dus, ook door middel van boekadvertenties. Enkele specimina van zulke advertenties mogen hier volgen. Boekhandelaars behoorden trouwens tot de eerste en dus oudste adverteerders. Onze 17de en zelfs 18de eeuwse couranten waren nog erg mager aan advertenties; hoe ze dan tòch konden bestaan lijkt ons thans wel eens wat raadselachtig, doch dit verschijnsel vraagt hier niet om een verklaring. Een voorbeeld van een der oudste boekverkopings-advertenties is ongetwijfeld deze, onder het hoofd ‘Waerschouwinghe’ (dit om de aandacht van belangstellenden te trekken!), voorkomende in de ‘Gendtsche Post-Tijdinghen’, nummer van 14 Augustus 1673’ (Stadsbibliotheek, Antwerpen en Koninklijke Bibliotheek, Brussel): ‘Maendag den 21 Ougste (Augustus) ende volgende dagen sullen vercocht worden veel schoone, raere (zeldzame), en wel ghebonden Boecken, soo in canonique als civile Rechten, mede eenighe Historiën, toebehoorende M.A.L., J.U.D. (Juris utriusque Doctor), welcke verkoopinge sal geschieden binnen Ghendt, in 't Huys daer lest gewoont heeft Jouffrouwe de | |
[pagina 171]
| |
weduwe van den Advocaet Uytersprot, staende in de Breydelsteghe by de Hostelrye van den Gulden Appel, over welcke verkoopinge de directie hebben Maximilaen Graet ende Antone Sersanders, Boeckverkoopers, bij wien de cataloguen sijn berustende.’ In deze Vlaamse boekverkopers-advertentie vinden we behalve het bericht van een veiling dus ook nog de gedachtenis terug aan het logement, herberg of waardshuis van de Gulden Appel, waaraan thans nog de Appelbrug te Gent herinnert. Het was voorts gewoonte, dat de boekverkopers geregeld antiquarische boeken veilden, een gebruik dat tot diep in de 19de eeuw werd bestendigd, getuige wederom dit soort annonces in onze Nederlandse kranten van de vorige eeuw. Eigenlijke antiquariaten bestonden toen nog niet.
Van geheel andere aard is de advertentie van een Utrechts boekhandelaar-uitgever-drukker, die zich bezwaard gevoelde wegens critiek op een door hem in de handel gebracht boek, hoewel hij in een advertentie bewees hoe voor- en omzichtig hij in deze affaire had gehandeld. Deze oude advertentie, ook nog daterende uit de 17de eeuw, komt voor in de ‘Utrechtse Maendaegse Courant’ van 28 Januari 1697 en handelt over een fel becritiseerd boekje van de Utrechtse hoogleraar in de medicijnen prof. J. Munnicks (1652-1711), die met zijn ‘Chirurgia’ (1686) en ‘De re anatómica’ (1697) meer eer heeft ingelegd dan met het in de advertentie aangevallen werkje uit zijn studententijd, een wat te vroegtijdige vrucht zijner medische studiën. Bedoelde advertentie dan luidt als volgt: ‘Balthazar Lobé, Boeckverkooper tot Utrecht, geeft te kennen aen een ygelijck, dat hem voor 4 à 5 weecken is voorgekomen en aengeboden om te drucken, een seecker Tractaetje van de Heer Professor Johannes Munnicks, onder den naem van Tractatus de Urinis Earumque Inspectione, vermeerderd door Johannes Schmidius, M.D.Ga naar voetnoot1) en alsoo ick onkundig ben in de Latijnse Tael, soo heb ik niet regt konnen weten wat dat de verhandelbare Stoffe was. Doch hebbe alvoorens, eer ick het selve ter Druckpers bestelde, om in alles voorsichtig | |
[pagina 172]
| |
te wesen, en ten overvloed, het boven gemelde Tractaetje aen verscheyde eerlijcke Luyden in die Faculteyt vertoond, die my seyden dat ick daer geen swarigheyt van konde hebben, dat het goed en verkoopelijck voor een Boeckverkooper was. Op welkers oordeel ick het selve heb laten drucken, latende verders alles op den Autheur berusten; soo dat ick hier in gansch niet onvoorsichtig ben geweest, gelijck als de Heer Engelbertus Van EngelenGa naar voetnoot2), Stads Doctor, mij onvoorsichtiglijck heeft gelieven te last te leggen, in de Utrechtse Courant van den 25 January 1697.’ Hoewel één zo'n boekje deze voorzichtige boekverkoper Lobé niet de das zal hebben omgedaan, was hij toch reeds in het daarop volgende jaar 1698 naar Amsterdam verhuisdGa naar voetnoot3), terwijl toch heel zijn familie van aver tot aver in Utrecht had gewoond en aldaar ook bleef wonen. Of hij met zijn uitgave van prof. Munnicks' ‘Tractatus’ zo veel last en ergernis heeft ondervonden? Indien we ons nu even beperken tot dit soort ouderwetse boekaankondigingen in advertentievorm, kunnen daarvoor ook als modellen gelden een tweetal annonces van omstreeks 1700, voorkomende in het interessante boekje van Dr. Maarten Schneider, ‘De Nederlandsche Krant’ (Patria-reeks, dl. 32, 1943). Titelbeschrijving ontbreekt geheel en de advertentie is opgesteld in de vorm van een nieuwsbericht of redactionele mededeling. Toch moet het geheel worden gezien als een handels-annonce en niet als redactionele boekaankondiging. De adverterende boekhandelaar-uitgever betaalde de annonce gewoon als de berichtgeving per regel ‘nieuws’ en zij werd geplaatst onder of tussen het nieuws van de stad of streek, waar de boekhandelaar-uitgever zijn bedrijf uitoefende. ‘Te Amsterdam, by Joannes van Someren, Boeckverkooper, is gedruckt en wert uyt gegeven, de drie Pylen Gods, namentlick Peste, Honger, Swaart, waer in seer naekt die seer sware Oordelen Gods werden vertoont, en op de Conscientie der Menschen toegepast, beschreven in de Engelsche taaien (!) door William Gonge, en nu in 't Neerduyts vertaelt, een Traktaet seer noodigh en dienstigh in dese tijden 8o. | |
[pagina 173]
| |
vierde gebod in de Wet des Heeren, afgehandelt in twee Predicatien, door Ds. Petrus van Poot, doenmaels Praedicant tot Pynaker 8o.’ De tweede advertentie betreft niet minder dan de uitgave van het kunstwerk van de begaafde tekenaarster en insectenkenster Maria Sibylla Merian, wier vader de bekende Baselse boekhandelaar Matthias Merian was. Zij zelf bereisde in de 17de en begin 18de eeuw Suriname tot tweemaal toe, maakte een uitgebreide studie van de vlinders en tekende tal van door haar gedetermineerde soorten in haar boek ‘De gedaanteverwisseling der vlinders’. Van een nog uitgebreider insectenstudie getuigde haar werk ‘Metamorphosis insectorum Surinamensum’ met 60 platen, verschenen te Amsterdam in 1705, waarvan spoedig Nederlandse, Franse en Duitse bewerkingen het licht zagen. Het Nederlandse werk nu werd aldus aangekondigd in de tweede, door Dr. Schneider aangehaalde advertentie:Ga naar voetnoot1) ‘M. S. Merian presenteerd aen alle Liefhebbers haer ongemeen Surinaems Insecten-werk, 't zij aen Kopers of Inschrijvers, door haer selven in AmericaGa naar voetnoot2) geobserveert, bestaende in allerlei Gewormtens, hoe deselve in Nagt en Dag Capellen, Torren, Beyen en Vliegen veranderen, en elk op zijn eygen voetsel, als Kruyden, Bloemen en Vruchten, bestaende uyt 60 groote kopere Platen, waervan het eerste deel gereed, het tweede onderhande, en het derde haest volgen sal.’ Om nu weer terug te keren tot het soort 19de eeuwse advertenties, waarmede we deze korte bijdrage openden: ook in de grote Nederlandse bladen van een eeuw en korter geleden treft men dikwijls hele lange verhalen aan om reclame te maken voor een pas verschenen boek of een nieuw tijdschrift. Om een voorbeeld van dit laatste te geven, citeer ik een langademige advertentie, een toespraak gelijk, van de ‘Democriet’ in het ‘Algemeen Handelsblad van Amsterdam’, in de maand Mei van 1856 in verschillende nummers opgenomen. De lachende wijsgeer van Abdera, Demokritos, had reeds eerder zijn naam gegeven aan een letterkundig gezelschap en zijn orgaan, dat in 1789 met zijn leiders Adriaan Loosjes, een even vruchtbaar uitgever-boekhandelaar als dichter-schrijver, en collega Jan van | |
[pagina 174]
| |
Walré, korte tijd naam heeft gemaakt, doch de reprise in 1856 zou alle records breken! Althans zo werd het in de krant uitgebazuind in de geest van ‘lach en zing, o dat is zo'n heerlijk ding’! ‘Democriet. | |
[pagina 175]
| |
Ook het antiquariaat deed wel mee aan die bombasterij in de advertentiekolommen van het ‘Handelsblad’. Leest U maar eens hoe de overgebleven exemplaren - en dat waren er niet weinig - van Van Kampen's Geschiedenis der Nederlanden antiquarisch werden aangeboden. Eerst in dichtmaat, al is het rijmloos kreupelrijm: ‘Dat zijn ze die Wilhelmus blazen! Het hoofdwerk van Professor Van Kampen, getiteld: Geschiedenis der Nederlanden, van de vroegste tijden tot op de omwenteling van 1830 en hare gevolgen. Twee dikke delen met 8 fraaie gegraveerde platen, 1140 bladzijden, 3e herziene druk.’ En in proza werd dit lijvige boek van de Amsterdamse hoogleraar Nicolaas Gerrit van Kampen nog eens onder de aandacht van het historieminnend publiek gebracht, natuurlijk niet zonder het bekende handje der toenmalige advertentiekolommen: ☛ Gij mannen, die er steeds op uit zijt, het volk voor degelijke lectuur te beschaven; | |
[pagina 176]
| |
gracht te Amsterdam. Voor buiten de stad tegen toezending van een postwissel’.Ga naar voetnoot1) Maar ook in korte advertenties zat hetzelfde element van veelszins gewilde humor, die dan geen humor en spirit meer is. Ook van deze slechts één voorbeeld: ‘? Waar zit ze toch Mevrouw? Hier betrof het de eerste handleidingen op het gebied van handenarbeid en fröbelonderwijs en dat aan oudere kinderen, samengesteld door de Nederlandse opvoedkundige, fröbelonderwijzeres, feministe, romanschrijfster, wat al niet meer, Elise van Calcar, geboren Schiotling, die in haar schrijfstersloopbaan op het gebied van fröbelhandleidingen gedurende de vorige eeuw inderdaad pionierswerk heeft verricht.
Om ten slotte deze boekhistorie wat filmisch te eindigen, nog de volgende advertentie in het Handelsblad van 24 Augustus 1874: ‘Valentijn - Bloed - Menschenbloed,’ in het nummer van 25 d.v. gewijzigd in: ‘Valentijn - Nog meer bloed.’ op 27 Augustus met een nieuwe variatie op het oude thema, luidende: ‘Valentijn - Geen bloed meer - Ik huiver er van,’ zodat de suggestie aan een moordenaarsbende voldoende bij het krantenlezend publiek was gewekt. In het nummer van 29 Augustus werd een tipje van de sluier opgelicht met de onderstaande annonce: ‘Valentijn. | |
[pagina 177]
| |
Gerdes vertellen en dat mag iedereen wel lezen; misschien valt er dan ook wel een woord over U. En inderdaad, de clou van deze antieke strip zonder plaatjes vonden de Handelsbladlezers in de advertentiekolommen van hun blad van 30 Augustus aldus: ‘Valentijn - Menschenbloed Arme schrijvers, die zo aan de kaak werden gesteld! En dat nog wel tijdens hun leven! Conscience was toen opnieuw beroemd geworden door zijn bekende werk ‘De Kerels van Vlaanderen’ en stierf eerst negen jaren later als conservator van het Museum Wiertz te Brussel, ‘omringd van glorie’. Habent sua fata libelli. En de auteurs ondergaan maar al te vaak mede die lotgevallen.
In dit verband is het misschien interessant de advertentie te herdrukken, waarmee de eerste uitgave van de Blaeu-atlas werd aangekondigd: ‘T'Amsterdam bij Willem Jansz. Blaeu wordt teghenwoordigh ghedruckt het groot Landcaertboeck de Atlas, in vier Talen, Latijn, Fransch, Hoogh- ende Nederduytsch; de Hooghduytsche zal uitgaen tegen Paeschen, de Nederduytsche ende Fransche in de maant May eerstcomende, of ten langhsten in 't eerst van Junio, ende de Latijnsche corts daerna: Alle op seer schoon papier, gheheel vernieut met nieuwe ghesnedene platen ende nieuwe wijtloopige Beschrijvinghe.’ (In: Courante uyt Italien ende Duytschlandt etc. van Jan van Hilten, no. 6 van 1634).
Breda 1952. A. Hallema. |
|