Om dit doel, onbenepen maar zonder redelijke grenzen te overschrijden, te bereiken werd het maximum aantal leden bepaald op 175 en de jaarlijkse bijdrage op maximum honderd gulden.
Over dit bedrag wordt noch in eens, noch in termijnen beschikt, maar telkens zal een nota van het afzonderlijke voor iedere publicatie verschuldigde bedrag bij iedere zending toegezonden worden.
De naam en het uitgeversmerk, waaronder de uitgaven zullen verschijnen, is “De Roos” die mede gekozen werd als een openlijk eerbetoon aan de veelzijdige verdienste en de persoon van de nestor der hedendaagse, Nederlandse boekkunst, de onvolprezen kunstenaar S.H. de Roos.’
Als wij zeggen dat de Stichting is uitgegroeid tot wat de oprichters zich in principe hadden voorgesteld, betekent dit niet dat wij zonder meer tevreden zijn over de bereikte resultaten. Gelukkig niet. Ook vele leden zijn niet tevreden. Hoe zou dit ook mogelijk zijn in een gezelschap dat bestaat uit ‘bibliophielen’? De tekst, die de een apprecieert, wordt door de ander verguisd. Een klassieke vormgeving waarbij de ‘gulden passer’ uitgangspunt is geweest, wordt genadeloos verworpen door hen, die de experimentele typograhpie voorstaan. En omgekeerd. In de hierna volgende bibliographie zullen wij daar in enkele gevallen nog uitvoeriger op ingaan.
Onlangs werd de volledige collectie van de uitgaven van ‘De Roos’ voor het eerst geëxposeerd in Haarlem op de tentoonstelling: ‘Van de Olm tot de Roos’. Een uitvoerige bespreking werd aan die tentoonstelling gewijd door Geurt Brinkgreve in Elsevier's Weekblad. Over de uitgaven van ‘De Roos’ zegt hij het volgende:
‘Het zijn onwaarschijnlijk mooie boeken, gezet in fraaie letters, gedrukt op uitgezocht papier, geïllustreerd met oorspronkelijke gravures of etsen, en typografisch verzorgd door meesterdrukkers als J. van Krimpen, Charles Nypels, S.H. de Roos en anderen.
Zij doen zeker niet onder voor de oude Elsevier-drukken beneden, maar zij zijn wel anders. Wat eens de vanzelfsprekende uitkomst was van goed vakmanschap en zuiver, zorgvuldig gedaan handwerk, dat is nu weloverwogen schepping van een erudiet en verfijnd artist die voor al het uitvoerende werk vaklieden of machines ter beschikking heeft. De charme der kleine onregelmatigheden in letter, zetsel of papier is verdwenen, in het moderne boek is iedere nuance uitdrukkelijk bedoeld.
De onbekommerdheid waarmee de oude drukkers kapitalen, minuskels en cursieven in diverse maten op één blad zetten, heeft