Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 26
(2019)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
Carolien Steenbergen
| |
De taalDoordat je als lezer om en om in het hoofd van beide broers kruipt en getuige bent van hun vaak rauwe denkwerk en gesprekken, ‘tol je rond in hun gedachten’, zoals Margot Dijkgraaf het in haar recensie formuleert.Ga naar eindnoot2 Die taal is van essentieel belang voor een geloofwaardige vertolking van de broers (en ook van hun vader, die weer een heel andere spreektaalvariëteit bezigt: het Frans van een Arabische immigrant die al zo'n drie decennia in Frankrijk woont). De auteur zelf benadrukte bij een televisieoptreden dat het de taal is die jongeren tegenwoordig onder elkaar spreken; hij gebruikt de variant onder vrienden zelf ook.Ga naar eindnoot3 Dat deze spreektaal geleidelijk een plek verwerft als geschreven taal en bovendien ook in de literatuur opduikt, is relatief nieuw. Stella Linn wijdde in Filter 21: 3 en 21: 4 al twee artikelen aan dit sociolect dat ‘de laatste jaren [is] ontstaan in grote steden van westerse landen met meerdere generaties allochtonen’Ga naar eindnoot4, aan de rol ervan in literaire teksten en aan de betreffende vertaalproblematiek. Kort samengevat: het gaat om een meertalige taalvariant met invloeden van westerse en niet-westerse talen. Er vindt codeswitching plaats tussen de verschillende leentalen en stijlkenmerken. Het is bij uitstek een taal waar- | |
[pagina 58]
| |
mee sprekers zich afzetten tegen een bestaand establishment en een groepsidentiteit creëren. Daarnaast zijn creativiteit en spel belangrijke kenmerken van de taal (bijvoorbeeld woorden die een nieuwe draai krijgen qua betekenis, woordsoort of uitspraak). | |
Bronnen en uitdagingenWie een boek vertaalt waarin deze taalvariant veelvuldig voorkomt, staat voor een moeilijke en riskante klus. Als vertaler was het mijn opdracht soortgelijke Nederlandse straattaal te creëren en me voortdurend af te vragen welke criteria daarbij prioriteit kregen: de volledige semantische lading van de bronterm, de globale toon en muzikaliteit van de vertaling, een keuze voor de meest eigentijdse en verhitte (maar niet erg bekende) straattalige vondst - en hoe vond ík die? - of de keus voor een al wat ingeburgerde jongerentaal? Dit proces vereiste kennis van en dus research naar Nederlandse straattaal en de procedés die hierin worden toegepast. Daar had ik bronnen voor nodig. Hoewel het gaat om een uitgesproken spreektalige variant, en sprekende (levende) bronnen in de doeltaal dus essentieel zijn, manifesteert deze zich ook in geschreven vorm. Zo heb ik tijd doorgebracht op forums óver en (ten dele) ín straattaal (door gebruikers), gespeurd op social media en in uitgeschreven rapteksten. Voor sprekende bronnen heb ik urenlang naar nummers van Nederlandstalige rappers en naar interviews met rappers geluisterd, heb ik mijn oren gespitst in de tram, op de (Haagse) markt, in de stad (Den Haag, Rotterdam, in mindere mate Amsterdam), vooral in wijken waar relatief veel allochtonen wonen. Daarnaast heb ik gezocht naar publicaties over straattaal, zowel op papier als online: woordenlijsten in straattaal, straattaalwoordenboeken, artikelen en boeken over straattaal of etnolectisch Nederlands.Ga naar eindnoot5 Ten slotte heb ik inspiratie gezocht in de (zowel vertaalde als oorspronkelijk Nederlandstalige) literatuur: er bestaat inmiddels een aardig corpus literaire teksten waarin straat- of jongerenpraat een al dan niet beduidende rol speelt.Ga naar eindnoot6 Niettegenstaande de bruikbaarheid van al deze bronnen werd ik als vertaler voor een aantal onvermijdelijke keuzes en dilemma's geplaatst. Zowel in bron- als doeltaal bevat de straattaal leenelementen uit verschillende talen. Maar deze komen in het Frans en Nederlands niet geheel overeen. De context van de talen en het ontstaan ervan vertonen immers weliswaar veel overlap, maar ook verschillen. De Franse straattaal bevat elementen uit het argot, maakt veelvuldig gebruik van het omkeringsprocedé verlan, bevat leenwoorden uit het Arabisch, Wolof, uit zigeunertalen en in enige mate het (Amerikaans-) | |
[pagina 59]
| |
Engels. De woordenlijst achter in Grand frère bevat verwijzingen naar al deze talen en procedés. Een enkel woord komt ook uit het Spaans of specifiek uit het Syrisch-Arabisch. Het grootste deel van de woorden uit de Franse lijst komt uit het Arabisch of is verlan. Het spreekt vanzelf dat lang niet alle straattaalelementen uit de roman een plek hebben gekregen in deze lijst: veel termen zijn als algemeen gangbaar of goed begrijpelijk verondersteld. De Nederlandse straattaal bevat invloeden van onder andere het Sranantongo, Marokkaans (Arabisch en Berber), Turks, Papiamento en Engels. Bij het omzetten van straattaal rijst de vraag of de leentalen een doorslaggevende factor zijn bij de keuze voor een bepaalde term. Kan een jongen uit de Franse banlieue in Nederlandse vertaling een woord uit het Papiamento of Sranantongo in de mond nemen? | |
GeloofwaardigheidHet meest fundamentele uitgangspunt bij mijn vertaling is steeds geweest om een zo geloofwaardig mogelijk equivalent van de spreektaal van de broers te creëren. Ik wilde de jongens werkelijk ‘horen praten’. Geloofwaardigheid was immers ook voor auteur Guven de reden om de mannen op deze manier in het boek voor het voetlicht te brengen. Als dit uitgangspunt bepalend is, betekent dat dat een-op-eenrelaties tussen woorden in bron- en doeltekst regelmatig níét (volledig) leidend zijn bij de vertaalkeus (zelfs wanneer dit mogelijk zou zijn). Het geheel van de uiting (inclusief ritme, toon en klank) moet kloppen met de verwachting van de Nederlandse lezer. In dit opzicht kan ik me volledig vinden in wat Stella Linn in haar bijdrage voor Filter over het vertalen van straattaal stelt: het gaat niet in de eerste plaats ‘om het reproduceren van afzonderlijke stijlkenmerken maar om de karakteristieke of sociologische functies ervan in het grote geheel’.Ga naar eindnoot7 Bovenstaand principe pleit voor de mogelijkheid om de broers in de Nederlandse versie ook woorden uit het Sranan of Papiamento in de mond te leggen, omdat die een gangbaar onderdeel zijn van de straattaal die in de Nederlandse context wordt gesproken. Wel heb ik ervoor gewaakt deze leentalen niet de overhand te laten hebben en heb ik - wanneer de keus zich voordeed - aan Arabische leenwoorden de voorkeur gegeven. Niet alleen om het risico te mijden van verstoring van de ‘illusie van authenticiteit’Ga naar eindnoot8, maar ook omdat er binnen de Nederlandse straattaal verschillen bestaan in het zwaartepunt van de leentalen. Zo bevat de straattaal van de Amsterdamse Bijlmer veel invloeden uit het Sranantongo en Papiamento in vergelijking met bijvoorbeeld de straattaal die in Den Haag wordt gesproken. Als vertaler moest ik verhoeden een specifieke Bijlmervariant van de straattaal in het boek te laten prevaleren. Wat de keuze betrof tussen relatief begrijpelijke, ingeburgerde jongerentaal en termen die ik zelf niet kende en die ik voor de gemiddelde lezer ook niet als bekend kon veronderstellen, had het feit dat het Franse origineel een woordenlijst bevatte een sturende invloed. Al snel besloot ik dat ook de Nederlandse vertaling over zo'n lijst zou moeten beschikken.Ga naar eindnoot9 Om die reden kon ik mede kiezen voor zeer nieuwe neologismen en straattalige vindingen, want ik zou de kloof voor de lezer met behulp van een woordenlijst kunnen verkleinen. Het zal voor zich spreken dat de Nederlandse woordenlijst geen vertaling is van de Franse, al komt een aantal termen in de lijsten overeen. De taal in Grand frère heeft duidelijk het ritme van de rap. Auteur Guven zegt tijdens het schrijfproces urenlang naar Franse rap te hebben | |
[pagina 60]
| |
geluisterd om het ritme te pakken te krijgen.Ga naar eindnoot10 Veruit mijn belangrijkste bron bij het vertalen is dan ook de Nederlandse rap geweest. Voor de sfeer, kracht, taal en dictie die ik het beste bij de twee broers vond passen, werd ik het meest aangetrokken door Nederlandse rappers met een Marokkaanse of anderszins Noord-Afrikaanse achtergrond (zoals Ismo, Lijpe, Boef, Josylvio en MocroManiac). Niet alleen qua woordgebruik, ook wat betreft zinsvorming en ritme heb ik elementen uit de rap ingezet. | |
Rap, rijm, ritmeLaat ik een aantal concrete voorbeelden en vertaalkeuzes nader toelichten. Deze voorbeelden geven enerzijds inzicht in het specifieke karakter van de straattaal; anderzijds zullen ze demonstreren hoe mijn hierboven geschetste uitgangspunt bij het vertalen werkzaam is geweest. Wanneer Broer het leven in de banlieue beschrijft en uitlegt dat mensen van buiten - die ervoor geleerd hebben - er vaak van alles over beweren maar er niks van kunnen snappen, zegt hij: On devient pas banlieusard sur les bancs de la fac. On obtient d'abord sa licence en usant ses semelles sur le béton, puis un master en se battant pour du laiton, et éventuellement un doctorat, le jour où les pieds font les cent pas dans la cour de la prison. (36) Dit fragment kent duidelijk een rapachtig ritme, versterkt door de rijmwoorden op -on. In de eerste zin is de weglating van het ontkennende element ‘ne’ een kenmerk van informele spreektaligheid. Op lexicaal niveau treffen we ‘laiton’ in de betekenis van geld. Navraag bij de auteur wees uit dat het gebruik van de term in het Frans niet zeer gangbaar is (ook niet in de informele spreek- of straattaal), maar dat de term in de banlieue door iedereen wordt begrepen. Mijn vertaling van het fragment luidt als volgt: Een inwoner van de banlieue word je niet in de schoolbanken. Je bachelor haal je door de straat te kennen. Je master door voor stacks te rennen. En op de dag dat je schoenzolen wennen aan de luchtplaats van de lik maak je misschien nog kans op een doctorstitel. (30) Om het rapachtige ritme te evenaren heb ik rijm (kennen - rennen - wennen) en alliteratie (luchtplaats - lik en veelvuldigheid van de s-klank) gebruikt. Bovendien heb ik de zinnen grammaticaal zo kernachtig mogelijk gehouden. Dit richtsnoer leidde tot bepaalde keuzes op lexicaal niveau: fac is niet ‘universiteit’ of ‘uni’, maar ‘schoolbanken’ geworden. User ses semelles sur le béton is omgezet in het kernachtige ‘de straat te kennen’, wat opnieuw een s-klank en een rijmwoord oplevert. De schoenzolen (semelles) komen wel letterlijk terug in de laatste zin (compensatie). De uitdrukking faire les cent pas (rondlopen, ijsberen) is niet letterlijk vertaald, maar veranderd in ‘je schoenzolen wennen’: het idee van er rondlopen blijft gehandhaafd, maar het biedt ook een rijmmogelijkheid en een metafoor. Voor het Franse laiton heb ik een van de vele straattalige termen voor geld gekozen. ‘Stacks’ is waarschijnlijk frequenter in de Nederlandse straat- of raptaal dan laiton in de Franse. Dat vond ik hier minder relevant. Ik heb gekozen voor een woord met een s-klank, dat bovendien in rap frequent wordt gecombineerd met ‘rennen voor’, wat mij opnieuw een rijmwoord opleverde. Een compensatiestrategie heb ik ten slotte toegepast bij de vertaling van prison. Waar in het Frans de standaardtaal wordt gebruikt, heb ik voor ‘lik’ gekozen, vanwege het beginrijm met luchtplaats en | |
[pagina 61]
| |
de eenlettergrepigheid, die beter bij het ritme past. Bovendien is ‘lik’ informeler qua register (wat een compensatie zou kunnen opleveren voor het weggelaten ontkenningselement ‘ne’ in de eerste zin), hoewel eerder Bargoens dan actueel straattalig. Op andere plekken in mijn vertaling komt ook ‘jari’ voor in de betekenis van gevangenis. Het klank- en ritmecriterium heeft op deze plek de overhand gehad, waardoor ik hier voor ‘lik’ heb gekozen in plaats van voor ‘bak’, ‘bajes’ of ‘jari’. Verschillende keren heb ik ervoor gekozen de zinnen in het Nederlands korter te maken en daartoe de Franse zinnen op te breken. Dit leek me op bepaalde plekken noodzakelijk om tot eenzelfde spreektalige - en geen poëtische - leeservaring in het Nederlands te komen. Romaanse talen kunnen over het algemeen namelijk meer abstractie en interpunctie aan zonder al te breedvoerig over te komen. Een voorbeeld: La pluie, encore la pluie, toujours la pluie, fine, sur les boulevards sombres. Les lampadaires, gardiens de la nuit, soldats de lumière, luttent contre l'obscurité (38). De vertaling heeft kortere zinnen en een staccatoritme. Ik ben me ervan bewust dat ik hier enigszins ver ga in het ingrijpen in de tekst. Toch werd het Nederlands in mijn ogen te weinig spreektalig en te wollig om uit het universum van de broers te komen, als ik de Franse zinsbouw gehandhaafd had. De lantaarnpalen ‘strijden’ in het Nederlands niet, maar zijn ‘strijders’. In het Frans is het veel gebruikelijker om een handeling aan een voorwerp toe te dichten. In het Nederlands zou dit poëtisch worden. Het zelfstandig naamwoord ‘strijder’ past bovendien goed bij de taal die rappers hanteren, wat weer aansluit bij de algehele toon van het boek. Nadat er een Franse klant in zijn taxi heeft gezeten die de wijk waar hij woont nogal ophemelt, zegt Broer: Un vrai truc de babtous d'aller vivre dans un quartier de camés et de vous raconter qu'ils aiment la mixité. (173) De term babtou is verlan voor toubab, een woord uit het Wolof dat verwijst naar een blanke (of Europeaan). Er is dus een dubbel straattalig procedé in werking: een leenwoord uit een Afrikaanse taal dat vervolgens is omgedraaid. Een camé is informele spreektaal voor een drugsgebruiker. Typisch iets voor blanke vla om in een wijk vol junks te gaan wonen en te kirren dat ze van gemixt houden. Om iets méér te doen dan alleen de betekenis van het woord toubab te dekken, heb ik gekozen voor ‘blanke vla’. Deze aanduiding voor witten (een woord dat ik overigens bewust nergens in de vertaling heb gebruikt; de broers zouden het immers niet hanteren) heb ik gevonden in een paar straattalige woordenlijsten. Blanke vla is weliswaar een Nederlands reale, maar de verwijzing daarnaar acht ik hier ondergeschikt aan het belang een creatief spreektaalwoord te gebruiken. De ondertoon van humor is bovendien een passende aanvulling op het register. Het ‘kirren’ in plaats van gewoon ‘zeggen’ of ‘vertellen’ is compensatie ten behoeve van het algemene register. ‘Wijsmaken’ heb ik als optie overwogen, maar daaruit sprak te veel het idee van ‘op de | |
[pagina 62]
| |
mouw spelden’, wat onjuist zou zijn. Het Franse raconter heeft hier bovendien een heel spreektalige lading, die niet goed gedekt wordt door ‘zeggen’ of ‘vertellen’. Aardig wat straattalige uitdaging ook in het volgende voorbeeld: Dans la cité, tout bon voyou nie aussi bien qu'un mari volage. Nier, c'est ni oui ni non, nier c'est le néant, ç'a rend dingue les keufs. (214) Een letterlijke vertaling van cité zou iets als ‘banlieue’ of ‘buitenwijk’ moeten zijn. ‘Onze wijk’, zou Broer evengoed gezegd kunnen hebben. In mijn vertaling zijn cité en voyou echter gecombineerd tot de in rap- en straattaal voorkomende en bovendien allitererende combinatie ‘boef op de block’, voorafgegaan door het versterkende ‘een beetje’. In de woordenlijst heb ik ‘op de block’ toegevoegd en omschreven als ‘op de hoek van de straat’. De uitdrukking wordt vaak gebruikt voor en door jongens die in de wijk (met hun zaakjes) bezig zijn of rondhangen. Het Franse substantief le néant wenste ik in het Nederlands iets te concretiseren. Omdat ik er daarnaast voor koos de zin op te splitsen tot drie kortere zinnen om het spreektalige staccatokarakter goed uit de verf te laten komen, vond ik een langer woord als ‘niemandsland’ bovendien ritmisch beter passen dan bijvoorbeeld ‘leegte’. ‘Ibahesh’ en ‘parra’ ten slotte zijn onmiskenbaar deel van de straat- en raptaal en leken me de meest passende omzetting van het Frans. Keufs is verlan voor flics, de politie: een term die ouder en ingeburgerder is dan het Nederlandse ‘ibahesh’ (een straattaalwoord uit het Berber). Zo bestaat er een film uit 1987 met als titel Les keufs. Toch heb ik me ook hier in mijn vertaalkeus laten leiden door het principe van de (gewenste) authentieke leeservaring van contemporaine straattaal en heb ik de semantische lading van het origineel niet in alle opzichten doorslaggevend gemaakt. Een ander procedé dat ik heb toegepast zonder dat dit (altijd) gebeurt in een een-op-eenrelatie met het brontaalelement, is het bewust toevoegen van grammaticale inconsequenties. Voorbeelden daarvan zijn ‘Het was míjn leven. Niet dat van hun’, ‘Wat heb jij tegen hem verteld?’, ‘Beter gaan we eerst naar mama’, ‘Doe je geloof waar je wil, broer’, ‘Hij dacht misschien het leven is een film’, ‘Of ewa, dat weet ik niet meer, maar het lijkt het was zo’. Daarnaast laat ik de broers het benadrukte voornaamwoord ‘jij’ (in plaats van ‘je’) vaker in de mond nemen dan in de standaardtaal en wordt de spreektaal van de broers gekenmerkt door een frequenter gebruik van het aanwijzend voornaamwoord ‘die’ (‘Ik had die job nog niet. Ik hosselde gewoon nog voor de gang van Moha, die gasten uit Sevran en Mickaël’). Tot slot een voorbeeld dat laat zien dat een vertaalfout op de loer kan liggen als je je zo onderdompelt in de rap dat die met je aan de haal gaat. Broer controleert op een nacht of Broertje nog wel in bed ligt en zegt dan: J'ai fait pleurer mon Moïse, et je me suis renfoncé dans le lit. Na wat research die niets opleverde, deed het faire pleurer son Moïse bij mij nog niet de bel rinkelen die wellicht had moeten rinkelen. Ik zocht het vervolgens in de rap en vond het nummer Moïse van rapper Disiz met daarin de woorden ‘frérot, j'peux te faire rêver, j'peux te faire golri, j'peux te | |
[pagina 63]
| |
faire pleurer’ (‘broertje, 'k kan je laten dromen, 'k kan je laten lachen, 'k kan je laten huilen’). Ik dacht dat ik beet had, maar bleef toch twijfelen - gelukkig maar - of de uiting wel op Broertje sloeg. Ik legde mijn vraag voor aan de auteur. Faire pleurer son Moïse bleek kindertaal voor ‘plassen’ en moest daarnaast een knipoog zijn naar de ambigue relatie van Broer met religie. Opgelost, maar nu de vertaling nog. Hoe vond ik een kinderlijk woord voor plassen of plasser waarmee ik tegelijkertijd een link met religie kon leggen? Ik kwam op ‘pielemoos’, maar vond dat geen woord dat ik Broer in de mond kon leggen. Het afgekorte Moos paste beter, en verwijst bovendien (duidelijker) naar Mozes. Ik liet mijn Moos huilen en stapte mijn eigen bed weer in. Of de ambigue relatie die Broer met religie heeft zich daarmee laat opmerken, is de vraag. Laten we zeggen dat die kans wellicht even groot is als voor de Franse lezer. En zo zijn we toch weer rond. |
|