Martin de Haan
De innerlijke moeilijkheidsgraad
Afgelopen zaterdagnacht om halftwee had ik eindelijk het boek af waaraan ik al sinds de zomer fulltime werk, en waarvan ik samen met de uitgever had gehoopt (en afgesproken) dat het al anderhalve maand eerder af zou zijn. Maar het is nog op tijd af om na een ultrakorte en toch bijzonder zorgvuldige productie precies op het juiste moment te verschijnen, vlak voor de Boekenweek.
Sérotonine is de zevende roman van Michel Houellebecq die ik heb vertaald, en het tiende of twaalfde boek, afhankelijk van hoe je telt. De titel leverde nu eens weinig problemen op, na Onderworpen (waarover ik nog steeds verontwaardigde reacties krijg van mensen die niet snappen dat het dominant passieve Soumission, de letterlijke vertaling van ‘islam’ - ‘overgave’ - niet zomaar kan worden vertaald met het dominant actieve Onderwerping, en trouwens ook niet met het uitsluitend passieve én foeilelijke Onderworpenheid; enfin, breek me de bek niet open), Mogelijkheid van een eiland (waarom is het lidwoord van La Possibilité d'une île niet vertaald?) en Elementaire deeltjes (idem, waar is het lidwoord van Les Particules élémentaires gebleven?), om nog maar te zwijgen van De wereld als markt en strijd voor Extension du domaine de la lutte, en natuurlijk Leven, lijden, schrijven voor Rester vivant. Ik bereid me dus al op een zalige mailstilte voor.
Het boek zelf was daarentegen onverwacht moeilijk, ondanks mijn twintig jaar vertaalervaring met deze schrijver. Waarom precies? Wat maakt het ene boek moeilijker te vertalen dan het andere? In zijn algemeenheid is die vraag vrij eenvoudig te beantwoorden: alles wat de vertaalsnelheid omlaag haalt. Daaronder vallen niet alleen externe factoren in het leven van de vertaler (zoals in mijn geval de dood van mijn twee jonge katjes Lina en Mila, kort na elkaar), maar vooral natuurlijk ook objectieve eigenschappen van het boek: zinsbouw, vocabulaire, taalregisters, woordspelingen, realia, citaten, literaire en culturele verwijzingen, kortom alle categorieën die in het beoordelingsformulier van het Letterenfonds zo netjes op een rijtje staan. Dat zijn logischerwijs ook de categorieën waar de vertaler min of meer spontaan op terugvalt bij het aanvragen van een moeilijkheidstoeslag bij een Fondswerkbeurs - met als duivels detail dat zo'n werkbeurs aan het begin van het traject moet worden aangevraagd, dus in feite is het inschatten van de moeilijkheidsgraad voor de vertaler nattevingerwerk, net als trouwens voor de beoordelaar van de aanvraag.
Mijn eigen aanvraag voor een moeilijkheidstoeslag voor Serotonine is afgekeurd, en ik snap wel waarom: Houellebecq schrijft ogenschijnlijk nonchalant en leest lekker weg, in Frankrijk kun je zelfs nog regelmatig horen betogen dat hij een ‘vlakke stijl’ (of zelfs ‘geen stijl’) heeft. Tiphaine Samoyault, een critica en romanschrijfster die vooral bekend is geworden door een biografie van Roland Barthes, schreef in Le Monde onlangs zelfs dat het grote succes van Houellebecq buiten Frankrijk louter te danken is aan zijn ‘extreme vertaalbaarheid, want hij schrijft in een perfect