| |
| |
| |
Martin de Haan
Marieke Lucas Rijneveld in vertaling
Nederland heeft er een nieuwe literaire ster bij. Dat is op zichzelf niet per se goed nieuws, de literatuur is niet per se gebaat bij sterren en de bijbehorende cultus, maar in dit geval kun je er alleen maar blij mee zijn. Marieke Lucas Rijneveld is geen doorsnee literaire ster, de meeste van die sterren zijn namelijk niet ook nog boer van beroep, en sterallures zijn haar volkomen vreemd. Wat niet wegneemt dat ze inmiddels twee dichtbundels en twee romans heeft geschreven (Kalfsvlies, De avond is ongemak, Fantoommerrie en Mijn lieve gunsteling) waarmee ze haar plaats aan het firmament ruimschoots heeft verdiend, getuige ook de keur aan literaire prijzen die haar ten deel zijn gevallen, niet in de laatste plaats de Booker International Prize 2020 voor The Discomfort of Evening in de vertaling van Michele Hutchison.
Vertaald wordt Rijneveld dus ook. De Engelse vertaling van De avond is ongemak kreeg door de Booker Prize zelfs in de Nederlandse pers de nodige aandacht, er was bijvoorbeeld enige ophef over het weglaten van een Hitlergrap: ‘Snel terugzetten, die geschrapte grap in de Britse vertaling van Marieke Lucas Rijneveld,’ kopte de Volkskrant boven een column van Boekenchef Wilma de Rek. Ook werd de vraag opgeworpen hoe zo'n door en door Nederlands boek in het buitenlands kan worden vertaald, gaat er dan niet van alles verloren? Reden genoeg om eens te kijken naar een paar van die vertalingen: de Engelse van Michele Hutchison, de Franse van Daniel Cunin en de Duitse van Helga van Beuningen (ik beheers het Italiaans en het Spaans niet goed genoeg om ook die vertalingen te kunnen meenemen in de vergelijking). Niet de minsten onder de vertalers uit het Nederlands, maar dat maakt het alleen maar interessanter, omdat je mag aannemen dat beginnersfouten en stilistische onhandigheden geen grote rol zullen spelen.
Laat ik eerst proberen te verwoorden wat mijn verwachtingen waren voordat ik de vertalingen ging vergelijken met het origineel. Om heel eerlijk te zijn: ik verwachtte in alle drie de gevallen een aanpassing aan de heersende stijlconventies van de doeltaal, niet alleen omdat dat inderdaad de teneur was van de paar beschouwingen over de Engelse vertaling, maar vooral omdat het min of meer logisch voortvloeit uit de machtsverhoudingen in wat Abram de Swaan het ‘wereldtalenstelsel’ heeft genoemd: hoe machtiger/groter de taal, hoe minder vertalingen er in die taal zullen worden gemaakt en hoe meer die vertalingen de stijlnormen van de eigen traditie zullen volgen. Die aanname klopt heel aardig met de cijfers over de vertaalproductie in de desbetreffende landen (zie het Taalunierapport Dagelijks brood uit 2014), en ook met mijn eigen waarneming in discussies met buitenlandse collega's over hun vertaalaanpak en de rol van redacteurs: Engelse, Duitse en Franse vertalers en redacteurs hebben meer dan Nederlandse de neiging om de schrijfstijl aan te passen aan hun eigen conventies (en vinden dat wij te letterlijk vertalen). Wat dus meteen een mooie werkhypothese oplevert om te toetsen aan Rijneveld.
| |
| |
Normaliseringen in vertalingen kunnen natuurlijk op allerlei niveaus optreden, van het wegsnoeien van ‘foute’ grappen of ‘minder geslaagde’ passages tot het in hapklare brokjes knippen van langere zinnen en het wegwerken van woordherhalingen. Het argument luidt in al die gevallen: ‘Zo doen wij dat niet.’ Of subtieler: ‘Dat kan onze taal/literatuur niet hebben.’ Waarbij dan dus de impliciete aanname is dat het vreemde moet worden geassimileerd om te kunnen worden geaccepteerd. Hoe betrekkelijk dat argument is, blijkt overigens al wel uit het feit dat het vaak twee kanten op wordt gebruikt: Nederlandse vertalers hebben moeite met Franse woordherhalingen (‘Het Frans kan veel meer herhalingen hebben’), Franse vertalers met Nederlandse woordherhalingen (‘Het Nederlands kan veel meer herhalingen hebben’). Maar het opmerkelijke blijft toch vooral dat die impliciete aanname zo vanzelfsprekend wordt gevonden. Als een vertaalde tekst geacht wordt hetzelfde te doen als een niet-vertaalde tekst, waarom vertalen we dan? En dat is dan misschien weer een typisch Nederlands standpunt.
Terug naar Marieke Lucas Rijneveld en haar vertalers. Natuurlijk zou je de drie vertalingen eigenlijk van kaft tot kaft met het origineel moeten vergelijken om helemaal zeker van je zaak te zijn, maar ook een vergelijking van een paar sleutelpassages levert al genoeg interessants op, waarbij wat mij betreft vooral twee aspecten de aandacht verdienen: de omgang met de typisch Nederlandse realia en de behandeling van de schrijfstijl.
| |
Sinterklaas
De avond is ongemak wemelt van de typisch Nederlandse feitjes en begrippen. Met name drie dingen vallen op: het boerenleven, de gereformeerde achtergrond en de vele verwijzingen naar Sinterklaas. Vooral naar die laatste was ik benieuwd, want min of meer impliciete verwijzingen naar een nationale of regionale traditie zijn veel moeilijker te vertalen dan ‘technische’ termen, die immers in de context meestal wel kunnen worden uitgelegd als er geen equivalent bestaat (‘Friese doorlopers’ en ‘damslapers’ leveren de drie vertalers inderdaad geen problemen op). Neem alleen al het Sinterklaasjournaal en de presentatrice daarvan, Dieuwertje Blok: bij Nederlanders doet dat onmiddellijk allerlei belletjes rinkelen, terwijl buitenlandse lezers genoegen moeten nemen met de informatie die de romancontext biedt. En wat zijn Pieten en pepernoten, en waarom staan er schoenen met wortels bij de kachel? De belangrijkste passages op een rijtje:
nl: | Ondanks het feit dat [Dieuwertje, mijn konijn] een rammetje was, had ik hem vernoemd naar de krullenmevrouw van Het Sinterklaasjournaal omdat ik haar zo mooi vond. |
fr: | Bien que ce fût un mâle, je l'avais baptisé Bouclette, en hommage à la chevelure de la belle présentatrice du journal télévisé pour les enfants. |
du: | Trotz der Tatsache, dass [Dieuwertje] ein Männchen war, hatte ich ihn nach der Lockenmadam von der Sendung Nachrichten vom Nikolaus genannt, weil ich sie so hübsch fand. |
en: | Despite the fact that [Dieuwertje] was a buck, I'd named him after the curly-haired female presenter on children's TV because I found her so pretty. |
du en en behouden de naam Dieuwertje, fr maakt er Bouclette van (wat lijkt te suggereren dat het konijn ook krullen heeft). du behoudt het Sinterklaasjournaal, fr en en maken er een algemener kinderprogramma van.
| |
| |
nl: | de krullenmevrouw had gewaarschuwd voor gladde daken en mist, waardoor Pieten het gevaar liepen te verdwalen |
fr: | la présentatrice aux bouclettes avait mis en garde le Père Noël: toits glissants et brouillard épais - il risquait de se perdre |
du: | Die Lockenmadam hatte vor glatten Dächern und Nebel gewarnt, dadurch könnten sich die Knecht Ruprechte verirren |
en: | the curly-haired presenter had warned of roofs that might be too slippery for Saint Nicholas to get down the chimney, and mist which might lead him to get lost |
De Pieten zijn lastiger, alleen du heeft een equivalent - hoewel de Duitse lezer zich waarschijnlijk afvraagt waarom die Knecht Ruprechte verdwalen als de daken glad zijn (want in de Duitse Sinterklaastraditie lopen ze niet over de daken). fr en en hebben het nog zwaarder: fr voert ineens de Kerstman ten tonele (die verder nergens verschijnt), en en (die een poging doet om de Nederlandse traditie te expliciteren) laat Sinterklaas zelf maar door de schoorsteen klimmen, in plaats van de Pieten.
nl: | Even sluit ik mijn ogen en denk aan de krullenmevrouw van Het Sinterklaasjournaal. Aan haar zorgelijke blik als de Pieten weer eens spoorloos verdwenen waren en iedereen wakker werd met lege schoenen naast de houtkachel en de wortels slap van de hitte ernaast, aan de verrimpelde oranje huidjes. |
fr: | Durant quelques secondes, les yeux fermés, je pense à la présentatrice du journal télévisé pour les enfants. À son regard inquiet si jamais saint Nicolas vient à s'égarer, tout le monde se réveillant sans rien dans ses chaussures si ce n'est une carotte orange fripée, ramollie par la chaleur du feu de cheminée. |
du: | Einen Moment lang schliesse ich die Augen und denke an die Lockenmadam in den Nachrichten vom Nikolaus. An ihren besorgten Blick, wenn die Knecht Ruprechte mal wieder spurlos verschwunden waren und alle mit leeren Schuhen neben dem Holzofen wach wurden, die Möhren schlaff von der Hitze mit runzlig gewordener oranger Haut. |
en: | For a moment I close my eyes and think of the lady with the curls from children's TV. The concern in her eyes when she explains that Saint Nicholas's helpers have all got lost, and everyone's going to wake up to empty shoes next to the fireplace and the carrots next to them for his horse, gone floppy from the heat, their orange skins all wrinkly. |
Het wordt steeds lastiger. Alleen du blijft consequent; fr vertaalt de Pieten nu toch maar met Sinterklaas in plaats van met de Kerstman, en komt met hulpjes op de proppen. Alleen en expliciteert waarom er schoenen met wortels naast de houtoven staan: voor het paard (maar de belangrijke rol van de schoorsteen als transportbuis wordt niet vermeld). De grote vraag is: hoeveel snappen de lezers hiervan?
nl: | Ik dacht aan alles wat gelogen was, aan het zitten voor de open haard en Sinterklaasliedjes zingen in de hoop dat hij ons zou horen, al had nu hoogstens een koolmeesje het gehoord. Aan de mandarijnen in onze schoenen waardoor onze sokken zuur roken, aan Dieuwertje Blok die misschien ook nep was, aan het lief zijn omdat we anders mee de zak in moesten. |
fr: | Je songeai aux vagues de mensonges, aux moments passés devant la cheminée, aux
|
| |
| |
| refrains qu'on chantait pour saint Nicolas dans l'espoir qu'il nous entende, alors que notre seul auditeur était tout au plus une mésange. Aux mandarines dans nos chaussures qui transmettaient leur amertume à nos chaussettes, à Bouclette qui était peutêtre elle aussi fictive. À la nécessité d'être gentils sous peine d'être enlevés par les acolytes du saint. |
du: | Ich dachte an alles, was gelogen war, an das Sitzen vor dem offenen Kamin und das Singen von Nikolausliedern in der Hoffnung, er würde uns hören, obwohl das also höchstens eine Kohlmeise gehört hatte. An die Mandarinen in unseren Schuhen, die machten, dass unsere Socken sauer rochen, an Dieuwertje Blok, die vielleicht auch nur Fake war, an das Artigsein, weil wir sonst in den Sack kamen. |
en: | I thought about everything that was a lie: sitting in front of the open fire, singing Christmas songs in the hope he'd hear us, though at best only a coal tit had heard us; the mandarins we received in our left-out shoes that made our socks smell acidic. Maybe Dieuwertje Blok was fake too. The fact we had to behave, otherwise we'd be put in the saint's empty sack and taken to Spain. |
fr kiest definitief voor Sinterklaas en vermeldt nu zelfs diens hulpjes (in plaats van de zak); de presentatrice van het kinderjournaal heet nu zelf ook Bouclette, net als het konijn dat naar haar mooie krullen was genoemd. du noemt de zak en neemt aan dat de lezers het wel zullen begrijpen, en expliciteert weer door de zak nader te omschrijven en zelfs Spanje toe te voegen - maar heeft het opvallend genoeg wel over kerstliedjes.
In een laatste passage over Dieuwertje Blok en het Sinterklaasjournaal lezen we nog dat de Pieten weliswaar verdwaald waren, maar dat alle kinderen op tijd hun cadeau zouden krijgen als de schoorsteen maar goed geveegd was, net als alle kinderharten. De drie vertalers nemen de informatie over zonder duidelijk te maken wat die schoorsteen met de cadeaus te maken heeft, is dat voor hun lezers begrijpelijk? Ik vraag het me af - is het in Nederland misschien traditie om de schoorstenen aan het eind van het jaar te vegen en de kinderen te straffen als het niet is gebeurd? Ook hier zou een subtiele explicitering niet misstaan, en wat mij betreft is de benadering van Michele Hutchison over het geheel genomen dan ook het effectiefst (al had ze er nog wat verder in mogen gaan) bij gebrek aan een equivalent in de eigen taal (zoals du wel deels kent). Het heeft weinig zin om de Pieten eerst te vervangen door de Kerstman (fr) of door Sinterklaas zelf (en) om ze dan vervolgens weer tevoorschijn te halen. In elk geval lijkt culturele transplantatie naar Kerstmis me tot mislukken gedoemd: de periode van het jaar klopt dan niet meer, en allerlei details zouden moeten worden herschreven of weggelaten. Nog los van de vraag of je met zo'n transplantatie het kind niet met het badwater weggooit: als behalve de vreemde taal ook de vreemde cultuur volledig wordt overschreven, waarom zou je dan nog vertalen?
| |
Lange en korte zinnen
Gelukkig heeft geen van de drie vertalers het typisch Nederlandse Sinterklaasfeest helemaal wegvertaald, afgezien van een paar kerstverwijzingen die er plaatselijk voor in de plaats zijn gekomen. Maar interessanter dan de vraag hoe de vertalers zijn omgegaan met lastige realia vind ik de behandeling van de stijl: hoe klinkt Marieke Lucas Rijneveld in het Engels, Frans en Duits? Een goede indicatie kan het begin van het boek geven, waar zowel schrijver als vertaler de lezer de tekst in moet lokken en waar we de ‘ver- | |
| |
taalstrategie’ dus waarschijnlijk in de duidelijkste vorm aan het werk zullen zien, hoe onwennig dat begin voor de vertaler (en voor de schrijver!) ook mag aanvoelen - maar we mogen aannemen dat de vertaler (net als de schrijver) het begin nogmaals heeft bekeken na de hele vertaling te hebben afgemaakt. Het motto van Jan Wolkers sla ik maar even over, hoe interessant ook (de Nederlandse alexandrijnen hebben in geen van de drie vertalingen een vaste versvorm gekregen, en het Duits leest ‘akkoorden’ opmerkelijk genoeg als ‘afspraken’ in plaats van muzikale samenklanken, noten op een notenbalk). De eerste drie zinnen maken al heel veel zichtbaar:
nl: | Ik was tien jaar en deed mijn jas niet meer uit. |
fr: | J'avais dix ans et je ne quittais plus ma parka. |
du: | Ich war zehn und zog meine Jacke nicht mehr aus. |
en: | I was ten and stopped taking off my coat. |
Interessant is hier natuurlijk de keus die wordt gemaakt voor ‘jas’, omdat de hoofdpersoon ook Jas heet: alle drie de vertalers hebben die naam behouden en hem niet gekoppeld aan het voorwerp waarmee ze haar identiteit probeert te beschermen (de naam Jacky is te voor de hand liggend, zegt Michele Hutchison in de Volkskrant tegen Hans Bouman, helaas zonder verdere argumentatie; ligt Jas/jas in het Nederlands niet ook nogal voor de hand?). Uitdoen is in het Frans enlever, fr heeft een idiomatische oplossing gekozen. Het opmerkelijkst is en: daar wordt gesuggereerd dat het moment van de jas niet meer uitdoen samenvalt met het begin van de handeling, alsof er stond: ‘Ik was tien jaar en besloot mijn jas niet meer uit te doen.’ Die lezing lijkt me gezien het vervolg niet te billijken.
nl: | Die ochtend smeerde moeder ons een voor een in met uierzalf tegen de vrieskou, die kwam uit een geel blik van Bogena en werd normaal gesproken alleen gebruikt tegen kloven, eeltringen en bloemkoolachtige knobbeltjes op de spenen van de melkkoeien. |
fr: | Ce matin-là, maman nous a enduits, l'un après l'autre, de graisse à traire pour nous protéger du froid aigre; elle plongeait les doigts dans une boîte jaune de la marque Bogena pour en tirer un onguent qui sert normalement à prévenir crevasses, callosités et nodules en chou-fleur aux trayons des vaches. |
du: | An jenem Morgen schmierte Mutter uns gegen den Frost der Reihe nach mit Eutersalbe ein, die aus einer gelben Bogena-Dose kam und normalerweise nur bei Rissen, Hornringen und blumenkohlartigen Wucherungen an den Zitzen der Milchkühe verwendet wurde. |
en: | That morning, Mum had covered us one by one in udder ointment to protect us from the cold. It came out of a yellow Bogena tin and was normally used to prevent dairy cows' teats from getting cracks, calluses and cauliflower-like lumps. |
Alleen du volgt de Nederlandse zinsbouw grotendeels, afgezien van het opvallende, spreektalige ‘die kwam uit’, dat wordt genormaliseerd tot een gewone bijvoeglijke bijzin (terwijl het in het Duits wel kan, verderop wordt de constructie trouwens wel overgenomen: ‘das schnitt er mit dem Hufmesser ab’; is het in het Duits gemarkeerder dan in het Nederlands?). fr brengt met een puntkomma een cesuur aan en voegt twee extra elementen én een tegenwoordige tijd aan de beschrijving toe; het geheel wordt er analyti- | |
| |
scher, minder terloops van. Ook en knipt de zin in tweeën, met een punt.
nl: | De deksel van het blik was zo vettig dat je hem er alleen met een theedoek af kon draaien; het rook naar gaargestoofd uierboord, dat in dikke sneden besprenkeld met zout en peper weleens in een pan met bouillon op het fornuis stond en waar ik van gruwelde, net als van de stinkende zalf op mijn huid. |
fr: | Le couvercle de la boîte étant tout gras, elle ne pouvait se passer d'un torchon pour le dévisser. De ce produit émane la même odeur que de la mamelle qui mijote parfois dans un bouillon sur la cuisinière, en tranches épaisses saupoudrées de sel et de poivre, un plat qui m'horrifie tout autant que la pommade qui emboucanait ma peau ce jour-là. |
du: | Der Dosendeckel war so fettig, dass man ihn nur mit einem Geschirrtuch abdrehen konnte; es roch nach gedünstetem Euter, das manchmal in dicken, zuvor mit Salz und Pfeffer bestreuten Scheiben in einem Topf Bouillon auf dem Herd vor sich hin köchelte und vor dem ich mich genauso ekelte wie vor der stinkenden Salbe auf meiner Haut. |
en: | The tin's lid was so greasy you could only screw it off with a tea-towel. It smelled of stewed udder, the thick slices I'd sometimes find cooking in a pan of stock on our stove, sprinkled with salt and pepper. They filled me with horror, just like the reeking ointment on my skin. |
Dit bevestigt het beeld van de vorige zin. du volgt het origineel vrij strak en voegt alleen ‘vor sich hin köchelte’ toe, naar ik aanneem omdat ‘auf dem Herd stand’ niet per se op een brandend vuur duidt. fr maakt van de Nederlandse puntkomma nu een punt en vertaalt ‘het rook’ met het wetenschappelijk-analytisch klinkende ‘de ce produit émane l'odeur’, waarna het spreektalige, populaire ‘emboucanait’ (staat niet in Van Dale) aan het eind erg opvalt. en knipt de zin zelfs in drie stukken, die in totaal nu al zes zinnen op rij met dezelfde zinsvolgorde (onderwerp-gezegde) opleveren: ervaren Engelse lezers dat niet als monotoon?
‘Om syntactische redenen kun je in het Engels minder gemakkelijk zinsdelen aan een zin toevoegen zonder dat het houterig wordt. Om de frisheid van de tekst te behouden moest ik soms zinnen opbreken,’ zegt Michele Hutchison in de Volkskrant, en het begin van het boek maakt die keuze meteen duidelijk zichtbaar (zes zinnen in plaats van drie). Ook Daniel Cunin maakt van het Nederlandse legato een Frans staccato, door zinnen in stukken te knippen of puntkomma's toe te voegen (die in het Frans veel gebruikelijker zijn dan in het Nederlands, maar ook het Frans kán legato klinken). Helga van Beuningen doet het niet, is dat omdat het Duits langere zinnen kan hebben? Ik moet daarbij meteen denken aan de omgekeerde situatie, waarbij Nederlandse vertalers regelmatig constateren dat het Nederlands ‘zulke lange zinnen echt niet kan hebben’. Waarschijnlijk is de waarheid wat subtieler en gaat het niet om de lengte van de zinnen als zodanig, maar om de manier waarop bron- en doeltaal lange zinnen kunnen maken. Laten we niet vergeten dat het Frans en het Engels net als het Duits (en het Nederlands!) een aantal meesters van de lange zin kennen (Proust, Claude Simon, Faulkner, Joyce). Proust krijgt in Engelse vertalingen ook lange zinnen, niet alleen omdat het Proust is maar volgens mij ook omdat de Engelse manier van lange zinnen bouwen vrij
| |
| |
veel op de Franse lijkt door de plaats van het werkwoord en de mogelijkheid om gebruik te maken van tegenwoordig-deelwoordconstructies. De Nederlandse manier lijkt meer op de Duitse, daarom kan Helga van Beuningen de langere zinnen vrij makkelijk overnemen.
| |
Voorzichtige conclusie
Het is natuurlijk wat voorbarig om op grond van de eerste drie zinnen meteen een conclusie te trekken, maar ook na een nauwkeurige vergelijking van het eerste boekdeel (zin voor zin, dankzij het onvolprezen programmaatje lf Aligner) blijft het geconstateerde beeld overeind. De Duitse vertaling blijft zowel qua zinsbouw als qua woordkeus erg dicht bij het Nederlands, zonder dat dat krampachtig overkomt: geen normaliseringen, maar daar lijkt ook geen aanleiding toe. Waarmee ik overigens absoluut niet wil zeggen dat Helga van Beuningen geen inspanning heeft hoeven leveren om tot dat resultaat te komen: op de vierkante millimeter is ze bijzonder inventief.
De Franse vertaling normaliseert/naturaliseert wel, zowel in de zinsbouw als in de woordkeus. Daniel Cunin gebruikt aan beide kanten van het
| |
| |
spectrum een veel breder idiomatisch palet dan de brontekst (zijn vocabulaire is zowel formeler als informeler), en doet verderop in de dialogen zelfs een beroep op pseudofonetisch genoteerde spreektaal: ‘Voilà c'qui arrive’, ‘T'en as pas marre d'lécher’, ‘dans l'noir’ enzovoort. Voor een deel worden zijn keuzes hem opgedrongen door de aard van het Frans, dat als analytische taal geen samenstellingen kent (waar Rijneveld zeer kwistig mee strooit). Maar ik proef in Cunins vertaling ook een concessie aan de ongeschreven regels van het ‘literaire Frans’: de protestantse kaalheid van de brontekst verschuift in de richting van katholieke taalrijkdom, al wordt die wel gecombineerd met een opvallend analytisch-staccato zinsritme.
De Engelse vertaling, ten slotte, is in zekere zin een mengvorm. Het idioom blijft dicht bij het Nederlands, de expliciteringen van de Nederlandse culturele context werken goed, maar de zinslengte en de zinsbouw worden vaak aangepast aan de Engelse norm - waarbij de grote vraag is of dat vooral voortkomt uit grammaticale overwegingen, zoals Hutchison in de Volkskrant suggereert, of toch in de eerste plaats uit de dwang van de literaire conventies. Louter op grond van de tekst valt die vraag niet goed te beantwoorden, want een ‘belle infidèle’ is de Engelse vertaling zeker niet: Hutchison volgt het Nederlands ondanks de aangepaste zinsbouw op de voet. Wat ons niet belet te dromen van een Engelse vertaling die niet de norm op Marieke Lucas loslaat, maar Marieke Lucas op de norm.
En die ene weggelaten grap over de gasrekening van Hitler? Heeft het Engelstalige lezerspubliek echt een lagere tolerantiegrens dan het Nederlandse, Franse en Duitse, of is dat gewoon maar een aanname? Ook dat zullen we nooit weten, tenzij de grap alsnog wordt toegevoegd en we de reacties kunnen zien. Maar ‘het boek verdient een ander soort aandacht dan die ene grap in potentie had kunnen genereren,’ verdedigt Hutchison de keus van haar uitgever tegenover Maria Vlaar in De Standaard. En misschien is dat wel het opmerkelijkste van het hele verhaal: dat niet de vertaler, maar de uitgever kennelijk het laatste woord heeft over de tekst. Zou dat dan het grootste verschil tussen ‘kleine’ en ‘grote’ taalgebieden zijn?
| |
Bronnen
Bouman, Hans. 2020. ‘Hoofdpersoon Jas heet ook in het Engels gewoon Jas’, de Volkskrant online, 21 augustus. |
Rek, Wilma de. 2020. ‘Snel terugzetten, die geschrapte grap in de Britse vertaling van Marieke Lucas Rijneveld’, de Volkskrant online, 27 augustus. |
Rijneveld, Marieke Lucas. 2018, 202018. De avond is ongemak. Amsterdam: Atlas/Contact. [Interessant: op p. 37 is ‘trok mijn jas uit’ geschrapt ten opzichte van de eerste druk, maar op p. 38 staat nog wel ‘deed mijn jas weer aan’.] |
Rijneveld, Marieke Lucas. 2018. De avond is ongemak. Amsterdam: Atlas/Contact, e-boek naar de eerste druk. |
Rijneveld, Marieke Lucas. 2019. Was man sät. Aus dem Niederländischen von Helga van Beuningen. Berlin: Suhrkamp, e-boek. [De titel komt uit een Bijbelcitaat dat in de roman wordt aangehaald.] |
Rijneveld, Marieke Lucas. 2020. Qui sème le vent. Traduit par Daniel Cunin. Paris: Buchet/Chastel, e-boek. [De Franse titel is zo te zien geïnspireerd op de Duitse, maar gebruikt een ander Bijbelcitaat, dat niet in de roman voorkomt.] |
Rijneveld, Marieke Lucas. 2020. The Discomfort of Evening. Translated by Michele Hutchison. London: Faber & Faber, e-boek. |
Vlaar, Maria. 2020. ‘In Nederland op, in Engeland over het randje’, De Standaard, 29 augustus. |
|
|