dat je het Grieks/Latijn goed hebt begrepen, is iets om los te laten, al heb ik anderzijds heel veel gehad aan alles wat ik van mijn leraren Grieks en Latijn op het gebied van het Nederlands heb geleerd. En hoewel een vertaalprijs krijgen voor iedereen leuk is, was de Filter Vertaalprijs die ik in 2014 voor de vertaling Satanstango van László Krasznahorkai kreeg, met in het juryrapport loftuitingen op het mooie Nederlands, een bevestiging die nog een stukje van die onzekerheid wegnam.
Een belangrijke conclusie die ik aan deze ervaring verbind is dat het voor mij als docent of workshopleider heel belangrijk is om mensen die hun eerste schreden op het vertalerspad zetten aan te moedigen en te stimuleren en vooral niet de grond in te boren. Ik ben blij met de collega's die ik tijdens mijn workshops heb leren kennen, en ik verwijs ook graag uitgevers naar hen door wanneer ik een bepaalde vertaling niet kan of wil doen. Ze hebben intussen een aantal schitterende vertalingen afgeleverd.
Voor vertalers Hongaars is er niet continu aanbod van werk. Doordat ik behalve literatuur ook juridische teksten vertaalde en tolkte en me zo als zelfstandige staande hield, bleef ik beschikbaar voor literaire vertalingen wanneer die zich aandienden. Ik noemde al dat ik naast het aannemen van opdrachten ook zelf uitgevers benaderde met voorstellen voor Hongaarse boeken. Dat levert lang niet altijd resultaat op maar toch heb ik enkele keren een uitgever kunnen overhalen om een Hongaarse auteur uit te geven. Zo mocht ik behalve Géza Ottlik Pál Závada en Margit Kaffka vertalen, en ook László Krasznahorkai was één van de auteurs die ik jaren had geprobeerd ergens onder te brengen. Mijn lijst van schrijvers die nog wachten op een Nederlandse uitgever is helaas langer... Wel word je op deze manier een soort culturele ambassadeur.
Het contact met de schrijvers is een leuk onderdeel van het vertalersbestaan. Hongaarse auteurs, voor zover in leven, zijn zonder uitzondering bereid om hun vertalers te helpen bij vragen. Dat was al zo bij mijn eerste auteur György Konrád, met wie ik tot zijn dood vorig jaar goed contact onderhield. Ik bezocht hem meermaals in zijn zomerhuis bij het Balatonmeer dat in verschillende van zijn boeken een belangrijke rol speelt. De eerste keer vond ik het erg indrukwekkend om het beschreven bankje, de muur en de boom in het echt te aanschouwen. Ook liepen daar tal van vooraanstaande Hongaarse intellectuelen in en uit, dus je leerde er altijd interessante mensen kennen. László Krasznahorkai nam zelf contact op met de uitgever om mijn adres te vragen en zijn hulp aan te bieden toen ik aan zijn eerste boek Satanstango begon. Na een paar mails te hebben gewisseld vroeg ik hem of hij niet liever had dat ik mijn vragen opspaarde in plaats van hem om de haverklap met mails te bombarderen. ‘U moet de vragen opsturen zoals het u het beste uitkomt, want u bent hier de belangrijkste,’ schreef hij terug, wat ik bijzonder aardig vond.
Ook mijn jaarlijkse verblijf in het Hongaars Vertalershuis in Balatonfüred heeft me veel contacten opgeleverd - ik heb het hier over contacten in de Hongaarse literaire wereld, maar ook leerde ik daar mijn echtgenoot kennen, literair vertaler Hongaars-Russisch Viacheslav Sereda, die ook zijn eigen netwerk meebracht. De Hongaarse schrijvers die wij kennen vinden zo'n vertalersstel wel leuk, vooral als we hen allebei vertalen, wat de laatste jaren bijvoorbeeld het geval is met Krasznahorkai.
Al deze contacten in de Hongaarse culturele wereld kwamen goed van pas toen ik in 2008 (samen met anderen) de Hongaarse Salon Amsterdam oprichtte. Sinds die tijd organiseren we maandelijks Hongaarse culturele evenementen voor Hongaren