| |
| |
| |
| |
| |
| |
Joke Bossens
De Vlaamse vloekcultuur in een Poolse film
Over de krachttermen in De helaasheid der dingen
In de literatuur zijn tal van studies te vinden die aantonen hoe onlosmakelijk krachttermen en vloekgedrag verbonden zijn met de cultuur waarin ze tot stand komen (Allan & Burridge 2006, Andersson & Trudgill 1990, De Coster 2007, Ljung 2011, Jay 1999, Płońska 2010, Pratama 2016, Van Sterkenburg 2008). Gebruik, effect en thematiek van krachttermen zijn voor iedere taal karakteristiek. Wat de vloekcultuur in de huidige Vlaamse samenleving betreft concludeerde Van Sterkenburg (2008) dat vloeken, oorspronkelijk vooral gerelateerd aan de aanroeping van bovennatuurlijke machten, daar tegenwoordig nauwelijks nog verband mee houdt. De profane vloek, in het bijzonder die uit het domein van de genitaliën en excrementen, heeft er de grootste taboewaarde. Verder kenmerkt de Vlaamse vloek zich ook door zijn vorm: frequent gebruikt worden stapelvloeken (‘godmieljaardenondedju’) en combinatievloeken (‘godverdefuk’), waarin elementen uit twee verschillende taboeterreinen gecombineerd worden. Daarnaast zijn grove taaluitingen uit het Engels en Frans, zoals ‘what the fuck’ of ‘putain’, de laatste decennia in opmars, evenals krachttermen gebaseerd op allerhande lichaamsuitscheidingen zoals slijm en snot. De creativiteit die de Vlaamse taalgebruiker aan de dag legt in zijn vloeklexicon lijkt grenzeloos en het is dan ook zeer de vraag of er in andere talen een vergelijkbaar aantal varianten bestaat met dezelfde beledigende kracht en semantische waarde. Is vertaling van krachttermen wel mogelijk zonder dat ze inboeten aan betekenis en effect? In deze bijdrage wordt toegespitst op de Poolse vloektaal en haar verhouding tot de Vlaamse. De bijhorende casus bestaat uit een taalkundige analyse van krachttermen in de Vlaamse film De helaasheid der dingen van regisseur Felix van Groeningen en zijn Poolse voice-oververtaling Boso, ale na rowerze (Blootvoets, maar op de
fiets). Ik onderzoek de strategieën die bij de vertaling van de krachttermen zijn gehanteerd en probeer antwoord te geven op de vraag hoe en in welke mate een Poolse voice-oververtaling van Vlaamse krachttermen de perceptie van de Poolse kijker beïnvloedt. Dimitri Verhulsts Helaasheid der dingen leent zich daar uitstekend voor.
| |
Vloekgedrag in Polen
Vergelijkbaar met de ontwikkelingen in Vlaanderen is volgens de meest recente opiniepeiling uit 2013 ook in Polen de laatste jaren het gebruik van grove taal toegenomen en het acceptatieniveau ervan gestegen (Van Sterkenburg 2008: 9, cbos 2013: 8). Volgens de Poolse taalwetenschapper Jerzy Bralczyk bestaat het Poolse vloeklexicon uit vijf basiswoorden die allemaal betrekking hebben op het seksuele, namelijk ‘chuj’ (lul), ‘kurwa’ (hoer), ‘jebać’ (neuken), ‘pierdolić’ (neuken) en ‘pizda’ (kut). Daarnaast zijn er ook enkele populaire vloekwoorden die gebaseerd zijn op ziekten of lichamelijke beperkingen, zoals de uitroep ‘cholera’ (de cholera) of het adjectief ‘cholerny’ (verdomd). Termen die naar de anale zone of excrementen verwijzen
| |
| |
komen, in tegenstelling tot hun grote frequentie in Vlaanderen, in de Poolse vloekterminologie nauwelijks voor. Opmerkelijk zijn de resultaten van het Pools taalwetenschappelijk onderzoek uit 2011 van janKomunikant waarin de auteurs tot de conclusie kwamen dat de alledaagse vloekcommunicatie herleid kan worden tot de eerste vier van de bovengenoemde basiswoorden. Door een prefix aan het basiswoord toe te voegen ontstaat een term met een totaal nieuwe betekenis die de plaats kan innemen van een bestaand werkwoord. Zo is wyjebac (weggooien) gevormd uit het basiswoord jebac (neuken) en het prefix wy; wyjebac is synoniem aan wyrzucic (weggooien), al is het register minder neutraal. Dit verschijnsel wordt door de Poolse taalkundige Hądzlik-Dudka (2014) ‘dewulgaryzacja’ (devulgarisering) genoemd. Als resultaat van het frequente gebruik van vloekwoorden, verliezen ze hun expressieve kracht en worden ze door de taalgebruiker als alledaags taalmiddel ingezet. Een voorbeeld hiervan is ‘zajebisty’ (geweldig), een woord dat een paar jaar geleden nog als zeer vulgair beschouwd werd omdat het zijn oorsprong heeft in de term ‘jebac’ (neuken) (156). Kowalikowa (2008) stelt vast dat krachttermen beginnend met ‘j’, ‘k’ of ‘p’ een neutraal karakter aannemen en niet alleen in de informele, maar ook in officiële communicatie doordringen (12). Ze zijn steeds vaker hoorbaar in uitspraken van politici en journalisten op televisie, maar ook in het Poolse theater, film en cabaret, wat leidt tot steeds meer gewenning en zelfs acceptatie bij het algemene publiek. Sommige afleidingen zijn inmiddels staande uitdrukkingen geworden, zoals ‘spieprzone życie’ (letterlijk: een verkloot leven) (Grybosiowa 2006: 61-62).
Terwijl grove taal in België alleen in het geval van smaad tegen specifieke overheidsfunctionarissen strafrechtelijk vervolgbaar is, heeft het gebruik ervan tegen de gewone medeburger in Polen juridische consequenties. Dit is vastgelegd in de Kodeks Wykroczeń (Wetboek van overtredingen); schending van de regels kan met een berisping, geldboete of gevangenisstraf worden bestraft. Het wetboek specifieert echter niet welke woorden precies in de categorie krachtterm vallen. Daarnaast bestaat er in Polen een blasfemiewet die misbruik van de naam van God strafbaar stelt. Opvallend is bovendien het feit dat er in 1992 een aparte wet in het leven werd geroepen die het gebruik van grove taal op televisie aan banden legt. Lid 5 van art. 18 van de Wet op radio en televisie stelt dat scènes die een negatieve invloed kunnen hebben op de fysieke, psychische of morele ontwikkeling van minderjarigen alleen tussen elf uur 's avonds en zes uur 's ochtends mogen worden uitgezonden. Lid 7 van diezelfde wet bepaalt dat zendgemachtigden aandacht dienen te hebben voor correct taalgebruik in hun programma's en grove taal moeten vermijden.
| |
De Poolse Helaasheid
Rekening houdend met de technische beperkingen van voice-over en de verschillen tussen de Poolse en Vlaamse vloekcultuur, zijn de volgende drie tendensen te verwachten in de Poolse voiceoververtaling van Nederlandse krachttermen in De helaasheid der dingen. Ten eerste vermoed ik dat Nederlandse krachttermen uit het scatologische domein in het Pools zijn vertaald met een krachtterm uit een ander thematisch domein. Daarbij zijn krachttermen die een bijwoord of adjectief versterken (bijv. ‘fucking’ in de betekenis van ‘erg’) vermoedelijk het meest vatbaar voor eliminatie, omdat deze woorden over het algemeen niet cruciaal zijn voor de begrijpelijkheid van de plot (Ferklová 2014: 11). Ten tweede vermoed ik dat de audiovisuele vertaler bij moeilijk te vertalen vloekwoorden eerder zal kiezen voor weglating
| |
| |
dan voor vervanging door een eufemisme. Doordat de originele geluidsband op de achtergrond hoorbaar blijft bij de voice-overtechniek, zouden kijkers immers negatief kunnen reageren op het gebruik van een meer neutrale term (ibid.: 30). En drie: gezien de toegenomen maatschappelijke acceptatie van grof taalgebruik in Polen, verwacht ik niet dat krachttermen verbloemd zullen worden om de kijker te ‘beschermen’. Die verhoogde tolerantie staat dan wel weer haaks op de Poolse wetgeving, waardoor ik niet uitsluit dat bepaalde vloekwoorden niet vertaald of afgezwakt zijn.
Het taalregister van de personages uit De helaasheid der dingen wordt gekenmerkt door een veelvuldig gebruik van scheld- en vloektaal en vulgaire woorden in verwijzingen naar de vrouwelijke personages en/of hun uiterlijke kenmerken. Veel uitdrukkingen worden bovendien opgesmukt met het in Vlaanderen courante ‘kloten’ om uitspraken kracht bij te zetten. In totaal werden er 81 grove taaluitingen, inclusief krachttermen die kort na elkaar herhaald werden, in de film geteld. Op basis van het analysemodel van Berliński (2014) onderscheid ik de volgende vertaalstrategieën: 1) niet-vertaalde Nederlandse krachttermen; 2) Nederlandse krachttermen, wel vertaald maar zonder krachtterm; en 3) Nederlandse krachttermen, vertaald als krachtterm. Dit levert het volgende resultaat op:
Op basis van de resultaten in tabel 1 stellen we vast dat de taal van de personages een groot deel van haar aanstootgevende karakter verloren heeft in de Poolse voice-oververtaling. Niet alleen vertaling met behulp van een meer neutrale term, maar ook reductie bleek een veelvoorkomende techniek. Bijna een derde van de Nederlandse krachttermen werd in de Poolse voice-oververtaling weggelaten.
We stellen vast dat de Nederlandse vloekwoorden het minst vaak zijn vertaald met een neutraal Pools woord. Niettemin bepaalt deze strategie nog steeds 20% van de Poolse voice-oververtaling. Gunthers uitlating ‘die is gewoon op haar muil aan het slagen’ wordt verzacht tot ‘on bije ją po twarzy’ (hij is haar in haar gezicht aan het slaan). ‘Vrouwmens’, de denigrerende aanspreektitel waarmee Breejen zich richt tot de sociaal werkster, wordt neutraal ‘dziewczyna’ (meisje) en een fiets die in het Nederlands ‘naar de kloten is’, wordt in het Pools afgezwakt tot ‘zepsuł się’ (is kapot).
Tabel 1. Vertaalstrategieën in de Poolse Helaasheid
|
| VERTAALSTRATEGIEËN |
|
niet vertaald |
vertaald zonder krachtterm |
vertaald als krachtterm |
totaal |
KRACHTTERMEN IN DE FILM |
|
|
|
|
De helaasheid der dingen |
28 |
16 |
37 |
81 |
totaal in percentage |
35% |
20% |
45% |
100% |
Het verzachten of weglaten van krachttermen in de vertaling kan niet het gevolg zijn geweest van equivalentieproblemen, want alle Nederlands krachttermen uit het corpus hebben een Poolse tegenhanger die min of meer de lading dekt. Eliminatie van de Nederlandse krachttermen in de vertaling is in enkele gevallen mis- | |
| |
schien voortgekomen uit het feit dat het woord in kwestie in korte tijd veelvuldig werd uitgesproken en een herhaling van de vertaling overbodig was. Voor de meeste niet-vertaalde of afgezwakte krachttermen valt te veronderstellen dat censuur een rol heeft gespeeld, deels als zelfcensuur door de vertaler of distributeur, deels als gevolg van wettelijke bepalingen.
Personages en hun taalregister die het meest van deze afzwakking te lijden hebben, zijn de broers Breejen, Petrol en Celle die zich in al hun emotionele uitbarstingen rijkelijk bedienen van platvloerse termen. Ook voor de algemene perceptie van de film heeft de tendens om krachttermen te neutraliseren onmiskenbare gevolgen. Het lage taalregister speelt immers een bepalende rol voor de sfeer en is onlosmakelijk verbonden met de Vlaamse couleur locale van de film. Deze verschuiving maakt bovendien deel uit van een meer algemene vertaaltechniek die in de filmvertaling overheerst, namelijk de standaardisering van het dialect waarin de personages met elkaar spreken. In dit opzicht zijn er veel overeenkomsten met de Russische voiceoververtaling, waarin dialectische kenmerken grotendeels verloren gingen. Dit valt te verklaren door het feit dat in zowel Polen als Rusland de landstalen een sterke homogeniteit kennen en dialecten in vergelijking met Vlaanderen beperkt ontwikkeld en verspreid zijn. Bovendien heeft onderzoek reeds uitgewezen dat audiovisuele vertaling, in het bijzonder voiceoververtaling, vaak gepaard gaat met een standaardisering van de taalvariëteit (Toury 1995 in Brems, Boulogne e.a. 2015: 15).
Ongeveer de helft van de Nederlandse krachttermen werd wel vertaald met een Poolse krachtterm die de grove lading van het Nederlandse origineel min of meer dekt. In enkele uitzonderlijke gevallen heeft de Poolse tegenhanger een opmerkelijk hogere expressieve lading. Zo wordt ‘stomme trut, ik laat me de wet niet voorschrijven’ in de Poolse voice-oververtaling ‘przeklęta suka, będę robić co zechce’ (vervloekte hoer, ik doe wat ik wil).
| |
Taboedomeinen in vertaling
Een groot deel van de krachttermen uit het filmscenario is gebaseerd op seksuele handelingen en lichaamsdelen. Denigrerende termen als ‘vuile hoer’, ‘lul’, ‘klootzak’ en ‘pruim’ en figuurlijk gebruikte krachttermen met ‘kloten’ laten weinig aan de verbeelding over. Vergelijken we de eerste en tweede kolom van tabel 2, dan zien we dat er in iedere categorie krachttermen geëlimineerd werden in vertaling. Opvallend is de herhaaldelijke reductie van blasfemische uitroepen waarvan slechts een kwart met een krachtterm vertaald werd. Dat Vlaanderen en Polen een verschillende opvatting hebben van wat al dan niet een taboe is, zien we geïllustreerd in het feit dat meer dan de helft van de Nederlandse krachttermen hun thematische waarde in de vertaling niet heeft behouden (zie tabel 2).
De volgende tabel (tabel 3) geeft inzicht in de thematische verschuivingen die plaatsvonden in de vertaling. De grootste verschuiving zien we in de categorie religieuze krachttermen. Als ze al vertaald werden, werd het godsdienstige element van de Nederlandse blasfemische krachttermen volledig geëlimineerd. De zelfvervloeking ‘godverdomme’ en bastaardvloeken als ‘gatver’ of ‘goddedju’ werden bij herhaling weergegeven met de Poolse krachtterm ‘cholera’ (de cholera). In het Poolse vloeklexicon bestaat er immers geen equivalent uit het religieuze taboeterrein en neemt men zijn toevlucht tot ziektes. Deze tendens kan verklaard worden door het feit dat de katholieke kerk en de hiermee verbonden christelijke regels nog steeds een prominente rol spelen
| |
| |
Tabel 2. Krachttermen en vertaling per taboedomein
|
|
AANTAL NEDERLANDSE KRACHTTERMEN IN CORPUS |
VERTAALD ALS VLOEKWOORD |
|
|
totaal |
andere categorie |
dezelfde categorie |
TABOEDOMEIN |
|
|
|
|
excrementen |
8 |
5 |
1 |
4 |
seks en geslachtsdelen |
31 |
19 |
5 |
14 |
religie |
24 |
6 |
6 |
0 |
ziekte en dood |
1 |
1 |
0 |
1 |
benoemen van personen |
14 |
5 |
1 |
4 |
dieren |
1 |
0 |
0 |
0 |
minderheden |
1 |
1 |
1 |
0 |
lichaamssappen |
1 |
0 |
0 |
0 |
TOTAAL |
81 |
37 |
14 |
23 |
Tabel 3. Taboedomeinen van krachttermen vergeleken
|
|
AANTAL NEDERLANDSE KRACHTTERMEN IN CORPUS |
TABOEDOMEINEN VAN DE POOLSE KRACHTTERMEN |
|
|
excrementen |
seks en geslachtsdelen |
religie |
ziekte en dood |
benoemen van personen |
TABOEDOMEINEN |
|
|
|
|
|
|
excrementen |
8 |
5 |
- |
- |
- |
- |
seks en geslachtsdelen |
31 |
3 |
14 |
- |
11 |
- |
religie |
24 |
- |
- |
- |
6 |
- |
ziekte en dood |
1 |
- |
- |
- |
1 |
- |
benoemen van personen |
14 |
- |
1 |
- |
4 |
- |
dieren |
1 |
- |
- |
- |
- |
- |
minderheden |
1 |
- |
- |
- |
1 |
- |
lichaamssappen |
1 |
- |
- |
- |
- |
- |
TOTAAL |
81 |
|
|
|
|
|
op maatschappelijk, institutioneel en politiek vlak. Op godslastering rust een opmerkelijk groter taboe dan in Vlaanderen, wat zich zoals gezegd ook kenbaar maakt in de Poolse wetgeving. Het taboe rond misbruik van de naam van God lijkt zo groot dat men het in tegenstelling tot seksueel getinte ‘verboden’ woorden, niet wenst te doorbreken. Dit zou ook kunnen verklaren waarom er van de verwijzing naar homoseksualiteit in het Nederlandse scheldwoord ‘vuil janet’ geen spoor meer terug te vinden is in de Poolse vertaling ‘podły opoju’ (ellendige dronkenlap). Homosek- | |
| |
sualiteit is in Polen mede onder invloed van de kerk nog steeds erg controversieel, terwijl alcoholmisbruik daarentegen meer aanvaard wordt. In strijd met de hypothese bleef toch nog de helft van de Nederlandse grove taaluitingen waarin excrementen verwerkt zijn, binnen de thematische categorie. Dit is te verklaren doordat het vrijwel allemaal letterlijk gebruikte krachttermen zijn, waaronder ‘schijten’ en ‘kakken’, die probleemloos vertaald kunnen worden in het Pools.
| |
Functies van krachttermen en hun vertaling
In tabel 4 worden de vloekwoorden op basis van de typologie van Ljung (2011) opgedeeld per functionele categorie. Zoals de laatste kolom weergeeft, omvat het corpus 27 beledigingen, 22 vloeken, 19 letterlijk en 8 figuurlijk gebruikte krachttermen, 4 versterkingen en 1 verwensing. In overeenstemming met de hypothese ondergingen de versterkingen met een reductie van 100% de grootste transformatie. Celles emotionele uitbarsting ‘ik ga er nog goddomme aan twijfelen of je de mijne bent’ wordt gereduceerd tot ‘zaczynam wątpić, czy jestem twoim ojcem, czy to ja cię spłodziłem’ (ik begin te twijfelen of ik je vader wel ben, of ik je verwekt heb). Het Nederlandse ‘ge gaat u godverdomme spoeien dat ge achter die bar staat’ wordt in vertaling teruggebracht tot ‘zjeżdżaj za bar, ale juz’ (ga achter de bar staan, komaan). Daarnaast werd ook het aantal vloeken aanzienlijk verminderd in de Poolse vertaling. Een mogelijke motivatie werd reeds gegeven.
Een opmerkelijke tendens is ook te bespeuren in de vertaling van de figuurlijk gebruikte krachttermen, in het bijzonder die met ‘kloten’. Hoewel parafrasering met een neutrale term in het algemeen de minst toegepaste vertaaltechniek is, domineert ze bij de vertaling van idiomen. ‘Ik zwoeg me de kloten van tussen mijn benen’ wordt afgezwakt tot ‘przecież wypruwam sobie żyły’ (ik werk me kapot) en ‘ware het niet uit volle goesting, dan wel om Breejen te kloten’ wordt ‘choćby po to, żeby dopiec Breejenowi’ (al was het maar om Breejen te pesten). Een gelijkaardig patroon zien we in de vertaling van ‘als de politie hare leeftijd te weten komt, hebde 't spek aan u kloten’, dat geneutraliseerd wordt tot ‘zdrowo bekniecie, jak policja się dowie ile ma lat’ (je zal stevig boeten wanneer de politie haar leeftijd te weten komt' en in ‘zijde gelle met mijn kloten aan 't spelen?’, vertaald als ‘robicie mnie w konia czy co?’ (zijn jullie mij voor de gek aan het houden?). Wanneer de krachtterm daarentegen letterlijk gebruikt wordt, houdt de vertaler zich niet in bij het kiezen voor een Pools equivalent met een platvloers karakter. Nog steeds grof, maar minder tot de verbeelding sprekend is de vertaling van ‘er zit tamelijk wat tet aan’ dat in het Pools ‘fajne cycki’ (lekkere tieten) wordt. De krachttermen in ‘ge moet nekeer zien hoe dat ik moet kakken’ en ‘mijn pruim is nat’ worden zonder schroom weergegeven met respectievelijk ‘srac’ (schijten) en ‘cipka’ (kutje). De figuurlijk en letterlijk gebruikte krachttermen vonden met andere woorden wel hun weg in de Poolse vertaling, al dan niet met een neutrale uitdrukking, terwijl de meerderheid van de vloeken in de vertaling verdwenen is. Deze functionele categorieën zijn in
tegenstelling tot vloeken immers een essentieel element van de plot en hun reductie in de vertaling zou vragen kunnen oproepen bij de toeschouwer. Vloeken zijn op hun beurt slechts een toevoeging die de emotionele toestand van het personage kracht bijzet. Ze zijn voor een groot deel ook afleidbaar op basis van andere semiotische aspecten waaruit een film is samengesteld, zoals de geluiden en het beeld.
| |
| |
Tabel 4. Vertaalstrategieën van krachttermen per functie
|
|
VERTAALSTRATEGIEËN |
|
vertaald als krachtterm |
vertaald zonder krachtterm |
niet vertaald |
totaal |
FUNCTIES |
|
|
|
|
letterlijk |
11 |
2 |
6 |
19 |
figuurlijk |
2 |
6 |
0 |
8 |
versterking |
0 |
0 |
4 |
4 |
vloek |
7 |
2 |
13 |
22 |
verwensing |
1 |
0 |
0 |
1 |
belediging/scheldwoord |
17 |
5 |
5 |
27 |
| |
Tot besluit
Zowel in Polen als in Vlaanderen werd er de laatste jaren een toenemende vergroving van het taalgebruik vastgesteld. In Vlaanderen uit deze evolutie zich bovendien ook in een verzwakking van de oorspronkelijke betekenis en verminderd gebruik van blasfemische vloeken. In de Poolse hedendaagse vloekcultuur situeert deze verschuiving zich daarentegen in het domein van de seksueel getinte krachttermen, die steeds frequenter en als een alledaags taalmiddel ingezet worden.
Op het vlak van achterliggende taboewaarden en wetgeving inzake grof taalgebruik vertonen de vloekculturen echter opmerkelijke verschillen, die ook tot uiting kwamen in de casusanalyse waarin de Poolse voice-oververtaling van Nederlandse krachttermen in de film De helaasheid der dingen onder de loep werd genomen. De meerderheid van de krachttermen werd in de Poolse vertaling verzacht of zelfs volledig geëlimineerd. Aangezien dit niet bleek voort te komen uit technische beperkingen verbonden met de voice-overtechniek, wordt onze veronderstelling bevestigd dat de vertaling aan censuur onderworpen is. We kunnen niet met zekerheid stellen, maar enkel vermoeden dat dit het gevolg is van de Poolse wetgeving. Het onderzoek is immers beperkt tot één casus, waardoor de vertalersingreep ook de persoonlijke keuze kan zijn van de vertaler en/of distributeur. Op basis van het gegeven dat driekwart van de godslasterlijke passages onvertaald is gebleven en het overige deel met een ziekteterm werd vertaald, konden we bovendien vaststellen dat in de Poolse samenleving op het oneerbiedig gebruik van Gods naam een opmerkelijk groot taboe rust dat men liever niet doorbreekt.
Vloektaal is net zoals dialectgebruik niet alleen bepalend voor de identiteitsvorming van een personage, maar ook in het algemeen voor het karakter en de sfeer van de film. De herhaaldelijke weglating en afzwakking van het taalregister in combinatie met de systematische standaardisering van het Oost-Vlaamse dialect hebben dan ook een onmiskenbaar effect op de perceptie van de Poolse toeschouwer. Ten eerste verliest het scenario in zijn Poolse vertaling door deze standaardisering een deel van zijn Vlaamse eigenheid. Dit is in lijn met de tendens die Brems, Boulogne en Vanasten (2015) in hun onderzoek naar de Russische voice-oververtaling van De helaasheid der dingen vaststelden. Ten tweede komt de sociale klasse van de familie Strobbe, waarvan de overdaad aan grove taaluitingen een sprekend kenmerk vormt, door deze afzwakking
| |
| |
en eliminatie niet volledig tot zijn recht. Dit wordt bovendien nog versterkt door de toegepaste vertaaltechniek. Door het feit dat we te maken hebben met een voice-oververteller die de dialogen zonder enige intonatie reproduceert, verliezen de krachttermen die wel vertaald werden gedeeltelijk hun stootkracht.
Wegens de beperkte omvang van de bijdrage kon in de vergelijking tussen beide vloekculturen slechts op twee aspecten van krachttermen worden ingegaan, te weten de taboewaarde van de krachtterm en de functie die hij vervult. In vervolgonderzoek zouden ook de verschillen en overeenkomsten in gevoelswaarde in beeld gebracht kunnen worden. Verder werd er in het onderzoek slechts één casus behandeld. Toekomstig onderzoek van andere filmvertalingen zou moeten uitwijzen of dezelfde conclusies getrokken kunnen worden.
Een uitgebreidere versie van dit artikel is te vinden in het ‘Dossier Verhulst’ op Webfilter, zie: www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/dossier/verhulst/2015-01/
| |
Bibliografie
Allan, Keith & Kate Burridge. 2006. Forbidden Words: Taboo and the Censoring of Language. Cambridge: Cambridge University Press. |
Andersson, Lars & Peter Trudgill. 1990. Bad Language. Oxford: Basil Blackwell. |
Berliński, Tomasz. 2014. Vertalen van vloekcultuur. Poolse vloekwoorden in Nederlandse vertaling. https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/26974 [Laatst geraadpleegd op 07-01-2017]. |
Brems, Elke, Pieter Boulogne & Stéphanie Vanasten. 2015. ‘Van Reetveerdegem naar Trou Duc Les Oyes en Moskou. De helaasheid der dingen als (vertaalde) verfilming’, Webfilter, ‘Dossier Verhulst’, www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/dossier/verhulst/2015-01/van-reet-veerdegem-naar-trou-duc-les-oyes-en-moskou/. |
cbos. 2013. Wulgaryzmy w życiu codziennym. Warszawa: Fundacja cbos. |
De Coster, Marc. 2007. Groot Scheldwoordenboek. Van apenkont tot zweefteef. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. |
Ferklovà, Sofie. 2014. Subtitles vs. dubbing: approaches to translation of swear words and slang in film. https://is.muni.cz/th/263418/ff_m/Ferklova_mgr_diplomova_prace.pdf [Laatst geraadpleegd op 18-12-2017]. |
Grybiosowa, Antonina. 1998. ‘Liberalizacja społecznej oceny wulgaryzmów’, in: Stanisław Gajda e.a. (eds.), Człowiek - dzieło - sacrum. Opole: Uniwersytet Opolski, p. 361-369. |
Grybosiowa, Antonina. 2006. ‘Polaryzacja opinii o wulgaryzmach współczesnej polszczyzny’, Poradnik J zykowy, 6, p. 57-63. |
Hądzlik-Dudka, Magdalena. 2014. ‘Wulgaryzmy a przekleństwa w kontekście przemian w komunikacji językowej’, Studia Filologiczne Uniwersytetu Jana Kochanowskiego, 27, p. 152-154. |
janKomunikant, cf. Fleischer, Michael e.a. (eds). 2011. Słownik polszczyzny rzeczywistej (sił ą rzeczy - fragment). Łódź: Primum Verbum. |
Jay, Timothy. 1992. Cursing in America: A Psycholinguistic Study of Dirty Language in the Courts. John Adams: John Benjamins Publishing. |
Jay, Timothy. 1999. Why we curse: a neuro-psycho-social theory of speech. Philadelphia/Amsterdam: John Benjamins Publishing Company. |
Kowalikowa, Jadwiga. 2008. ‘O wulgaryzmach w świadomości językowej młodzieży’, Poradnik Językowy, 2, p. 3-15. |
Kowalikowa, Jadwiga. 2008. ‘O wulgaryzacji i dewulgaryzacji we współczesnej polszczyźnie’, in: Anna Dąbrowska e.a. (eds.), Język a Kultura. Wrocław: Wydawnictwo Uniwersytetu Wrocławskiego, p. 81-88. |
Ljung, Magnus. 2011. Swearing: A cross-cultural linguistic study. Hampshire: Palgrave Macmillan. |
Płońska, Dagmara. 2010. ‘Przekleństwa - uwarunkowania kulturowe. Uwagi wstępne’, LingVaria, 9: 1, p. 205-218. |
Pratama, A.D.Y. 2016. ‘The functions of taboo words and their translation in subtitling: a case study in “The help’, RETORIKA: Jurnal Ilmu Bahasa, 2: 2, p. 350-363. |
Sterkenburg, P.J.G. van. 2008. Vloeken. Schiedam: Scriptum. |
Toury, Gideon. 1995. Descriptive Translation Studies and beyond. Amsterdam & Philadelphia: John Benjamins Publishing. |
Van Groeningen, Felix. 2009. De helaasheid der dingen. Menuet, dvd-uitgave. |
Van Groeningen, Felix. 2009. Boso, ale na rowerze. https:/zalukaj.com/zalukaj-film/8944/boso_ale_na_rower-ze_de_helaasheid_der_dingen_2009_.html [Laatst geraadpleegd op 03-01-2018]. |
Filter is meer dan alleen een papieren tijdschrift: op Webfilter verschijnt wekelijks een geheel oorspronkelijke column in de rubriek Vrijdag Vertaaldag, en bovendien publiceren we om de zoveel tijd omvangrijke, nieuwe dossiers rond thema's die ons aangaan. De dossiers worden veel geraadpleegd en ook aangevuld: het bovenstaande artikel van Joke Bossens hoort thuis in het Dossier over Dimitri Verhulst, waar het in uitgebreidere vorm te vinden is.
|
|