Rob Kuitenbrouwer
Een Schots waagstuk
Alasdair Grays Lanark vertaald
Mijn moeder was Schots, mijn oma woonde in Glasgow en ik ben er van jongs af aan vaak geweest. Zo heb ik ook de naoorlogse Schotse schrijvers Alasdair Gray, James Kelman en Agnes Owens (mijn privé-topdrie) leren kennen. Helaas is van Kelman alleen How Late it Was, How Late in het Nederlands vertaald (als Blind geschopt, door Guido Golüke), en van Gray alleen 1982 Janine, een curieuze zijlijn in zijn oeuvre (ook door Guido Golüke). Als vertaler heeft mij het ‘leuren’ met grote Schotten alleen een mooie serie Ian Rankins opgeleverd, meer niet.
Lanark van Alasdair Gray, verschenen in 1981, wordt vaak genoemd als hét meesterwerk van de twintigste-eeuwse Schotse, of misschien zelfs Britse literatuur, en niet voor niets. Het trof mij eind jaren tachtig als een hamerslag (of liever, want het telt ruim 560 bladzijden, als een serie hamerslagen). Dan lees ik dertig jaar later dat de vrij jonge uitgeverij Koppernik een Nederlandse vertaling van Lanark (door David Grävling) gaat uitgeven en ligt die al onverwacht snel in de boekwinkel. Ik zie natuurlijk groen van jaloezie, want ik had er een arm en een been voor overgehad om dat te mogen doen. Ik koop het boek direct, sla het open - en kan het (weer) niet wegleggen. Het levert me een heel vreemde leeservaring op, waarvan ik graag kort verslag doe.
De ondertitel van het boek - A Life in 4 Books - is veelzeggend. Vier ‘boeken’, waarvan twee zijn gewijd aan Duncan Thaw, een student aan de Glasgowse kunstacademie, kort na de Tweede Wereldoorlog. De twee andere aan een anonieme jongeman die in een toekomstig, dystopisch Glasgow belandt zonder te weten wie hij is en die de naam Lanark aanneemt omdat hij zich nu eenmaal moet registreren. Toch gaat het in Grays visie om één leven (spoiler: de een verdrinkt zich in zee, de ander arriveert met schelpen en zand in zijn jaszak).
De vier boeken zijn gerangschikt in de volgorde 3-1-2-4, met een proloog na boek 3, een intermezzo na 1 en een epiloog ergens halverwege boek 4. Je raadt het al: het gaat hier om een ‘postmoderne’ roman, een opzet die nog wordt versterkt door een heftige dialoog tussen hoofdpersoon en auteur in de epiloog en een uitgebreid notenapparaat, waarin de diverse vormen van plagiaat waaraan de auteur zich heeft bezondigd worden verantwoord (een bijna protserige opsomming van verwijzingen naar de ganse wijdte van de wereldliteratuur).
Hoe goed ik het origineel ook vond en hoe wantrouwig ik de vertaling ook bezag, niks mee te maken: ik word direct weer met al mijn hebben en houden het boek in gezogen. Er hangt vanaf het begin een apocalyptische en eenzame sfeer in het boek en een fenomenale spanning, die ook in de vertaling voelbaar blijft. Het eerste hoofdstuk is trouwens als leesfragment te vinden op athenaeum.nl. Je zou hopen dat zo'n voorpublicatie beter gecorrigeerd wordt dan de rest van het boek, toch vind je in dat fragment al enkele van de vertaalfouten die ik zo zal noemen.