van de ruim driehonderd bladzijden die de Nederlandse vertaling rijk is, een ruime catalogus aan vlaks te vinden, naast veel krukkigs en hier en daar iets absurds.
Neem bijvoorbeeld de volgende ongenadig lelijke passage in het Nederlands:
Polly heeft een bepaalde manier, wanneer ze van streek en geagiteerd is, om in een oogwenk uit te breken in onverwachte en snelle bewegingen. Deze plotselinge, lichtvoetige gejaagdheid [...] moet gerelateerd zijn aan de schichtige dansmomenten die ze volgens Marcus had beleefd in het huis in gelukkiger dagen [...]. (135)
In het Engels staat er:
Polly has a way, when she's upset and agitated, of breaking on the instant into unexpected and startlingly rapid movement. These sudden light-footed flurries [...] must be related to the skittish bouts of dancing that Marcus described her performing about the house, in happier days [...] (105)
Het gebruik van wendingen als ‘heeft een bepaalde manier om’, ‘moet gerelateerd zijn aan’, ‘schichtige dansmomenten’ en ‘gelukkiger dagen’ zou je kunnen categoriseren als reflexvertalingen, de keuze voor de eerste ingeving bij het vertalend lezen van de tekst. Over het algemeen vind je dit soort vertalingen bij beginnende of lerende vertalers, die uit onzekerheid houvast zoeken in de brontekst, in plaats van in het repertoire van de eigen taal op zoek te gaan naar beter passende correspondenties. Storm grossiert erin, bijvoorbeeld bij tegenwoordige deelwoorden. Meestal is het toch het parool dat je daar als vertaler in het Nederlands uiterst terughoudend mee moet zijn vanwege de ongebruikelijkheid ervan, maar bij Storm kom je zinnen tegen als ‘[...] en wij beiden wankelend in de ruimte, grommend en steunend, als een stel ouderwetse worstelaars, omvallend in elkaars armen en rollend op de vloer [...]’ (p. 67); vooral de laatste twee deelwoorden zijn onhandige formuleringen.
Toch kan ik me niet voorstellen dat Storm de toon niet heeft aangevoeld. Het probleem zal eerder zijn dat hij zich niet gedwongen heeft gevoeld om meer vrijheid te nemen, gedacht heeft dat het wel vanzelf zou gaan. Daarbij speelt misschien ook de voor Nederlandse vertalers van Engelstalige literatuur ongelukkige omstandigheid dat het Engels een veel groter lexicaal repertoire heeft dan het Nederlands, wat de mogelijkheid tot variatie op de neutrale toon van het standaardrepertoire voor Engelstalige auteurs veel groter maakt. Soms zie je dat Storm wel iets probeert te doen op dat gebied, maar dan verwart hij expressiviteit en specificiteit met register, dan gebruikt hij wendingen als ‘in het bijzonder’ als alternatief voor ‘vooral’, ‘wijze’ voor ‘manier’ en ‘spoedig’ voor ‘gauw’. Dat maakt de toon veel te formeel, te stijf voor de associatieve verstelstijl van de hoofdpersoon. Soms schiet de toon dan weer volledig de andere kant op, met woorden als ‘jeetje’ (voor ‘oops’) en (voor ‘dear me’) ‘Asjemenou!’ - dan komt opeens Loeki de Leeuw de vertaling binnenwandelen.
Storm heeft niet heel veel vertaalervaring, zoals we zagen, maar hem een beginneling noemen zou te ver gaan en bovendien, hij is een ervaren romancier en heeft een leerboekje geschreven over het schrijven van romans. Je zou dus mogen veronderstellen dat hij alles weet van de relatie tussen stijl, stof en zitvlees, maar in deze vertaling zie je er weinig van terug.
John Banville, De blauwe gitaar. Vertaald door Arie Storm.
Amsterdam: Querido, 2015.