Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 20
(2013)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||
Anne van Buul
| |||||||||||||
In NederlandOver Elizabeth Jane Irving is weinig bekend. De titelpagina van haar enige dichtbundel, Fireside Lays (1872), vermeldt dat ze ten tijde van deze publicatie in Castle Douglas woonde, een plaatsje in het zuiden van Schotland (Irving 1872). Niet lang na deze publicatie moet ze echter naar Amsterdam zijn verhuisd - ze woonde vanaf 1874 opeenvolgend aan de Rozengracht, de Keizersgracht en de Herengracht - waar ze zich vestigde als privélerares Engels. Haar ambities reikten echter verder dan dat: ze wilde de nieuwste Britse literatuur in Nederland onder de aandacht brengen van een breder publiek. Om die ambitie te kunnen waarmaken, had ze een kruiwagen nodig: een literair figuur die haar aan een publicatieorgaan kon helpen en haar werk kon aanprijzen in het literaire circuit. Zo'n persoon vond ze in docent, vertaler, uitgever en redacteur Taco Hajo de Beer (1838-1923). Het is onbekend hoe ze elkaar hebben ontmoet, maar feit is dat De Beer - ook docent Engels, maar dan aan de hbs in Amsterdam - Irving bij veel van zijn literaire projecten betrokken heeft. Irving schreef artikelen over Engelse literatuur in het door De Beer opgerichte tijdschrift De Portefeuille,Ga naar eindnoot5 ze voerde rond 1875 met hem de redactie over de uitgavenreeks Bibliotheek van Bui- | |||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||
tenlandse Schrijvers,Ga naar eindnoot6 en ze kreeg via De Beer de kans om bij te dragen aan een schoolboek over Engelse literatuur voor de Hogere Burgerschool: The Literary Reader, waarvan het eerste deel in 1874 verscheen en waarvan in de decennia daarna nog vele nieuwe edities en aanvullende delen verschenen. Dit succesvolle boek werd niet alleen in de schoolbanken, maar ook in menig huisgezin gelezen.Ga naar eindnoot7 Gravure van Sir Lawrence Alma Tadema uit The Amazon van Carel Vosmaer
Uit de voorwoorden die De Beer aan de verschillende edities van het schoolboek meegaf, valt af te leiden dat Elizabeth Jane Irving vanaf het begin bij de totstandkoming van The Literary Reader betrokken is geweest en dat haar aandeel daarin gedurende de jaren steeds groter is geworden. In het voorwoord van de editie uit 1874 bedankt De Beer haar nog alleen omdat zij ‘bereidwillig op zich nam, mijnen arbeid te bespoedigen door een harer lievelingsauteurs [= George Eliot, AvB] te behandelen’. Vanaf de editie van 1882 werd Irving als coauteur op de titelpagina van The Literary Reader vermeld. Het derde deel - de editie uit 1887 in één volume, dat alleen de negentiende eeuw behandelt - was volgens de titelpagina geheel ‘revised, rewritten, and brought down to date of publication by Elizabeth Jane Irving’. Dat De Beer met de inhoud van dit boek weinig meer te maken had, blijkt uit het feit dat Irving datzelfde jaar onder een andere titel en onder vermelding van alleen haar eigen naam precies hetzelfde boek uitgaf (Irving 1887a). Dit boek werd herhaaldelijk zeer positief gerecenseerd. Volgens de recensenten bevatte het boek voor Nederlanders geheel nieuwe informatie over de Engelse contemporaine literatuur. In De Nieuwe Gids van 1888 werd bijvoorbeeld geschreven: [...] zij [Irving] [rangschikt en karakteriseert] de latere dichtergroepen, die van de Brownings-Tennyson, die van Swinburne-Rossetti, met dezelfde liefde en uitvoerigheid [...], als waarmede zij het hunne voorgangers heeft gedaan. En daarvoor heeft zij zich moeten inwerken in een literatuur van schrijvers en critici, waarvan nog maar weinig in Holland is bekend, en die allerminst ten dienste van het onderwijs werd gebruikt. (Anoniem 1888) Naast The Literary Reader stelde Irving nog enkele schoolbloemlezingen en schoolboeken samen, waaronder Gems from the Novelists (1882), dat bestaat uit een selectie fragmenten uit de romans van Walter Scott, een Practical Grammar of the English Tongue Adapted to the Requirements of Dutch Students (1883) en de bloemlezing A Casket of Jewels Selected from Poets of the 19th Century (1887). Deze inspanningen werden door literair Nederland gewaardeerd. Via haar vriendin Johanna Brandt - een vertaalster uit het Russisch die | |||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||
onder andere werk van Tolstoj vertaalde - kwam Irving er in 1883 achter dat de toen al 69-jarige Nicolaas Beets (1814-1903) zich enthousiast had uitgelaten over haar bloemlezing uit het werk van Walter Scott. Dit was een reden voor haar om contact met Beets te zoeken. In een reeks brieven aan zijn adres legde ze uit wat ze met haar werk wilde bereiken, namelijk dat leerlingen via literatuur de Engelse taal beter machtig zouden worden. Door de steun van Beets voelde ze zich gesterkt in haar streven.Ga naar eindnoot8 Toen ook The Literary Reader van 1882 bij Beets in de smaak bleek te vallen, ging Irving hem meer en meer als vertrouwenspersoon zien. In 1883 biechtte ze hem op dat ze De Beer in het begin nodig had gehad om haar ambities te kunnen verwezenlijken, maar dat hun samenwerking niet altijd even soepel was verlopen. Nu ze haar doel bereikt had en een schoolboek had geschreven - dat weliswaar ook De Beers naam droeg, maar toch grotendeels haar werk was (‘strictly speaking, the whole work is mine’) - wilde ze zich zo snel mogelijk van hem distantiëren en haar eigen weg gaan: Perhaps I ought not to have entered into it; but I had the plan of such a work [een schoolboek over Engelse literatuur, AvB] in my head, and without influence as I was then, [...] I could not hope to find a publisher therefore, when Mr de Beer applied to me to assist him in preparing a new edition of his Reader I caught at the proposal as likely to give me the start I wanted; and although the work itself has entailed a heavy sacrifice of time, patience, and sometimes - I confess, of Christian charity, - I have gained my purpose. [...] I shall escape from the connection as soon as I can without convicting myself of meanness.Ga naar eindnoot9 Irving mocht dan mopperen op De Beer omdat hij met de eer van haar werk ging strijken, hij had haar wel het opstapje gegeven dat ze nodig had. Via contacten zoals die met De Beer, Brandt en Beets raakte Irving in de jaren 1880 aardig ingeburgerd in het Nederlandse literaire leven. Ze manifesteerde zich in allerlei rollen als kenner van de contemporaine Engelse literatuur en vergaarde zo in Nederland sociaal en cultureel kapitaal. Dat haar werk bij zowel de oudere generatie (waar Beets toe behoorde) als de jonge Tachtigers in de smaak viel, had ze vermoedelijk te danken aan het feit dat ze zich niet alleen op de grote romanschrijvers uit het midden van de negentiende eeuw richtte, maar ook contemporaine Engelse dichters onder de aandacht bracht. | |||||||||||||
Vertalingen van A.S.C. WallisBegin 1884 was Irving gevraagd om bestuurslid te worden van het Amsterdamse Leesmuseum voor Vrouwen.Ga naar eindnoot10 Die functie heeft ze slechts korte tijd vervuld, want in mei 1884 verhuisde ze naar Londen, waar ze op verschillende adressen in Camden en Chelsea verbleef. Aan Beets schreef ze op 8 mei 1884: ‘As you may have heard from Johanna Brandt I am going to try my fortune in London for some time at least.’Ga naar eindnoot11 Daar verschoven haar hoofdwerkzaamheden van het schrijven van Nederlandse artikelen over Engelse literatuur naar het bekendmaken van de Nederlandse literatuur in Engeland. Het is goed mogelijk dat Irving hoopte in Londen van vertaalwerk te kunnen leven. Die hoop werd haar ingegeven door het feit dat ze in Amsterdam al een vertaling had gemaakt en daarvoor een Engelse uitgever had weten te vinden. Het gaat om de roman In dagen van strijd (1877) van de schrijfster Adèle Opzoomer (1857-1925), dochter van de Utrechtse hoogleraar Cornelis Willem Opzoomer - destijds een bekende jurist, theo- | |||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||
loog en filosoof. Onder het pseudoniem A.S.C. Wallis schreef zij populaire historische romans. Naast In dagen van strijd (In Troubled Times, 1883) zou Irving ook de roman Vorstengunst (1883) van haar vertalen (Royal Favour, 1885). Deze vertalingen werden uitgegeven door W. Swan Sonnenschein & Co. in Londen. Aan beide vertalingen voegde Irving een voorwoord toe waarin ze Wallis' werk aanprijst bij het Engelse publiek. In de eerste editie van In Troubled Times zijn bovendien vertaalde citaten uit Nederlandse recensies toegevoegd om de Engelse lezer warm te maken voor het werk. Dat Irvings vertalingen van Wallis' romans in Engeland een succes waren, blijkt uit het feit dat beide werken meerdere herdrukken beleefden (In Troubled Times werd herdrukt in 1885 en 1902, Royal Favour in 1886 en 1902) en goede recensies kregen. Zo schreef The Spectator over In Troubled Times: In Troubled Times is an historical novel, but even in days when the historical novel has gone out of favour this work can be read with pleasure. [...] It is truly refreshing, in these days, to come upon a work of such unquestionable excellence; and when we take into account the youth of the author, and then read the wealth of original and admirable reflections with which her pages are studded, admiration becomes coupled with amazement. (Anoniem 1884: 21) In zowel het voorwoord bij In Troubled Times als de recensies wordt Wallis op één lijn geplaatst met grote Engelse schrijfsters als Elizabeth Barrett Browning en George Eliot. Mogelijk hebben die mentions ook statusverhogend gewerkt. In het voorwoord bij Royal Favour schrijft Irving dat ‘the work is almost entirely free from irrelevant matter’. Irving zal hebben willen benadrukken dat het boek weliswaar lijvig was - het bestaat uit drie delen van elk rond de driehonderd pagina's - maar dat er toch geen woord te veel in stond. In dagen van strijd, dat uit drie delen van respectievelijk 372, 384 en 509 pagina's bestaat, was door de Londense uitgever namelijk op die omvang afgerekend. Voor W. Swan Sonnenschein, die deze werken in Engeland aan de man wilde brengen, vormde de omvang van In dagen van strijd een struikelblok. Blijkbaar was hij niet tevreden met de verkoop van de eerste editie van de vertaling. Daarom vroeg hij Irving om In Troubled Times voor een nieuwe editie te bekorten. De auteur zelf mocht daar niets van weten, en dat zat Irving dwars. Ze schreef hierover aan Carel Vosmaer (die ze net als Beets in vertrouwen nam over deze zaak): I have been forced into undertaking a condensed version of ‘Troubled Times’. Mr. Sonnenschein ensuring me that if we did not undertake at once another firm would have it in the market. You know there is no law to prevent a new translation or adaption. It goes a little against my conscience, Prof. Opzoomer would prohibit it if he could, and the author herself has not been informed.Ga naar eindnoot12 Irving voelde zich niet goed bij deze gang van zaken. Ze zou liever open kaart spelen met de Opzoomers, maar dat werd haar door haar uitgever verboden. Met gemengde gevoelens zette ze zich toch aan deze taak. Ze bekortte de hele roman: A tremendous work! And the worst of it is that my publisher and agent both implore me not to mention it to the Opzoomers before the M.S. is in the printer's hands, on account of unskilful interference from the fondly uncritical father.Ga naar eindnoot13 | |||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||
Dat Irving rigoureus heeft huisgehouden in de roman, wordt al duidelijk op de eerste pagina van de nieuwe editie. Het vierregelige citaat aan het begin van het eerste hoofdstuk (uit Byrons Don Juan) is weggelaten, de eerste regel ‘The summer of the year 1563 was drawing towards a close’ is vervangen door het bondigere ‘The summer of 1563 was drawing to its close’Ga naar eindnoot14, er worden verschillende regels geschrapt (zoals, op de eerste bladzijde, na de beschrijving van een landschap, de zin: ‘The heart that longed for rest and solitude must needs have found satisfaction here’Ga naar eindnoot15), en daarnaast worden er nog talloze kleinere veranderingen doorgevoerd. Dit alles gebeurde op zo grote schaal dat de driedelige roman kon worden teruggebracht tot één band van 418 pagina's. | |||||||||||||
The AmazonEr was nog een vertaling waaraan Irving al begonnen was voor ze in 1884 naar Londen verhuisde, namelijk die van de esthetische roman Amazone (1880) van de toen gerenommeerde literator Carel Vosmaer (1826-1888).Ga naar eindnoot16 Georg Moritz Ebers (1837-1898), een Duitse, internationaal bekende Egyptoloog en schrijver van historische romans, was bereid gevonden een inleiding bij de vertaling te schrijven en de titelpagina zou worden opgeluisterd met een titelplaat van Sir Lawrence Alma Tadema (1836-1912), een Nederlandse kunstenaar die in Londen woonde en Vosmaers vriend en zwager was. Er was ook al een grote uitgever voor de vertaling gevonden: T. Fisher Unwin in Londen. Het contact met deze uitgever verliep via Alma Tadema, die in een brief aan Vosmaer schreef: ‘Amice, Zegt maar waarin ik u bij Unwin van dienst kan zijn en dat zal wel bedisseld worden.’Ga naar eindnoot17 Tadema ontving Unwin bij hem thuis, deed een goed woordje voor Vosmaers roman en zorgde ervoor dat de illustratie die hij voor de Nederlandse versie gemaakt had ook in de Engelse werd opgenomen. Het kon niet anders of ook deze vertaling zou een succes worden. In een ongedateerde brief aan Vosmaer van vóór juli 1884 schrijft Irving vanuit Londen dat The Amazon gearriveerd is en ze stuurt hem een exemplaar. Ze vindt het boek er goed uitzien en kan niet wachten te horen wat Vosmaer er zelf van vindt.Ga naar eindnoot18 En niet alleen Irving is enthousiast. Op 29 juli 1884 schrijft ze aan Vosmaer: ‘Mr Brughes assures me on the authority of wholesale booksellers that Amazone is selling very well.’ Ook laat ze hem weten dat de eerste besprekingen in de Engelse bladen allemaal positief zijn. Op 18 november 1884 schrijft ze dat er in de drie zomermaanden al 465 exemplaren van The Amazon verkocht zijn en dat er in Amerika twee goedkope herdrukken van op de markt zijn gebracht. Toch zou Irving nooit een vertaling maken van een tweede werk van Vosmaer. Wat ze misschien niet geweten heeft, is dat Vosmaer zo zijn twijfels had bij de kwaliteit van de vertaling van Amazone. Volgens Alma Tadema had de uitgever de vertaling na lezing ‘niet engelsch genoeg’ bevonden en dat verontrustte Vosmaer. Op Tadema's verzoek heeft Fisher Unwin vervolgens schrijfster en vertaalster Helen Zimmern (1846-1934) gevraagd de vertaling te controleren.Ga naar eindnoot19 Tadema stelt Vosmaer gerust door te schrijven dat miss Zimmern een goede vertaalster is en dat de vertaling van Irving, door Zimmern gecontroleerd, nu goed zal zijn, en in alle opzichten beter dan de Franse vertaling, die volgens hem ‘kant noch wal raakt’.Ga naar eindnoot20 Volgens Tadema waren Vosmaers zorgen ongegrond. Had hij gelijk en was de vertaling inderdaad in orde? Of had Unwin een punt toen hij liet weten de vertaling niet Engels genoeg te vinden?Ga naar eindnoot21 Bekijken we de vertaling meer in detail, dan lijkt het erop dat Irving de Nederlandse tekst wel erg getrouw gevolgd heeft. Dit frag- | |||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||
ment komt uit een brief van hoofdpersonage Siwart Aisma aan het begin van de roman: Overmorgen ga ik naar Rome. Ik schrijf dat zoo maar kalm neer, alsof het niet alles ware. Ik in Rome! Ik voel mij al een voet hooger als ik er aan denk. Ik voelde al zoo iets toen ik den Mont-Cenis-tunnel door was en den dag weer zag, den nieuwen dag; ik werd het gewaar dat er een bergmuur lag tusschen het peinzensmoede en zwaartillende Noorden en het vroolijke, heldere Zuiden. Ja, ik voelde mij toen al hooger; als dat zoo voortgaat, groei ik tot dat ik niet meer door den tunnel terug kan. Maar geen nood, dan stap ik over den heelen berg heen. (Vosmaer 1900 [1880]: 6-7) The day after to-morrow I am going to Rome. I write this as quietly as if it were not everything. I in Rome! I feel myself a foot taller only to think of it. I felt something of the sort when we had got through the Mount Cenis tunnel, and I once more saw daylight - the new day. I felt that a mountain wall separated the thought-weary, melancholy North from the bright, joyous South. Yes! already then I felt myself taller; so if this goes on I shall grow to such a size that I shall not be able to get back through the tunnel. That does not matter, though; for then I can leap the mountain itself a bound. (Vosmaer 1884: 3-4) Irving houdt strak vast aan de woordvolgorde en woordkeus van het Nederlandse origineel. Erg vloeiend en idiomatisch wordt de vertaling daardoor niet. Wellicht is hier iets te woordelijk vertaald naar de smaak van een Engelsman. En hoewel de verkoop en de ontvangst goed waren, zou Irving van Vosmaer nooit een tweede vertaalopdracht krijgen. | |||||||||||||
‘Troubled times’Irving had grootse plannen toen ze naar Engeland vertrok: ze wilde de Nederlandse literatuur in Engeland bekend maken door middel van vertalingen, artikelen en boekuitgaven. In haar brieven maakt ze gewag van plannen om meer Nederlandse romans in het Engels te vertalen, zoals Majoor Frans van Geertruida Bosboom-Toussaint.Ga naar eindnoot22 Aan Beets schreef ze dat uitgever Sijthoff haar had gevraagd om de Engelse tekst te schrijven bij een catalogus van werken van de schilder Jozef Israëls, die in Engeland en Amerika gepubliceerd zou moeten worden.Ga naar eindnoot23 Beide plannen zijn voor zover ik kon achterhalen niet ten uitvoer gebracht. Ook plannen om het laatste deel van The Literary Reader (over de negentiende eeuw) uit te breiden met twee delen over de zeventiende en de achttiende eeuw liepen op niets uit. Uiteindelijk bleef Irvings productie in Engeland dus vrij gering, maar de vertalingen díe ze maakte waren zonder meer succesvol. Het werken in Londen moet Irving zwaarder zijn gevallen dan verwacht. Het schrijven van de nieuwe Literary Reader van 1887 en de problemen rond de bekorte uitgave van Royal Favour gingen haar niet in de koude kleren zitten. In 1885 was ze al eens overwerkt geweest en had ze last gekregen van hallucinaties. Aan Beets schreef ze: You may perhaps have heard that things have gone unsatisfactory as yet with me in London. I trusted too much to what more experienced writers would have required security for - a publisher's word, and I have suffered severely for it, in purge, temper, and health. [...] Now, the case stands this. I have made miss Opzoomer's name in England, which must add greatly to her position and the market value of her works in Holland, I have, as my agent assures me, inaugurated a new era in literatu- | |||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||
re by making translations from the Dutch the fashion, and thus enfusing new blood into our English stock: the results for me are two years hard labour, an indefinite amount of worry and irritation, the loss (temporary at the very least) of a considerable sum of money, and in all probability a harassing lawsuit with my publisher. Of course I meant to benefit myself as well as extend the fame of an unique genius; but I do think I have been hardly judged and badly treated.Ga naar eindnoot24 Blijkbaar - mij is hierover verder niets bekend - was er ook een rechtszaak gaande tussen Irving en Swan Sonnenschein. Dagen van succes werden zo dagen van strijd. Vanaf dat moment moest Irving rustig aan doen, want ‘any return of the attack would probably prove fatal either to life or reason’.Ga naar eindnoot25 Echt beter werd ze niet. Meer dan twee jaar later moest ze Vosmaer schrijven: Since early in February I have been suffering severely from nervous instability of the heart, and it was with the utmost difficulty that I could do any work at all. In the beginning of August I felt dangerously ill. As soon as I could travel I came to my Dutch friends to recruit and am gaining strength by slow degrees. I hope soon to resume the struggle for existence with better success.Ga naar eindnoot26 De positieve ontvangst van de nieuwe editie van The Literary Reader (1887) - zelfs Frederik van Eeden had beloofd een lovende bespreking in De Nieuwe Gids te publicerenGa naar eindnoot27 - kon haar er niet bovenop helpen. Het zat haar dwars dat Taco de Beer buiten haar medeweten om een beknopte versie van háár nieuwe schoolboek had gepubliceerd, die volgens haar waardeloos was: ‘The “One Volume Edition” so called, prepared by Mr. De Beer and published by Olivierse without my knowledge and consent, proves to be so worthless that it only demonstrates a want, instead of supplying it.’Ga naar eindnoot28 Dat betekende een nieuwe zorg erbij. Om bij te komen verbleef Irving in 1887 ongeveer zes weken bij vrienden in Nederland. Op haar terugkeer naar Londen volgde een radiostilte die niet meer doorbroken werd. Met die radiostilte werd het in Nederlandse literaire kringen ook stil rond Irving als persoon, al deed haar naam in het Tachtigerscircuit nog wel de ronde wanneer er iemand bijles Engels nodig had. Het is niet bekend hoe oud Irving is geworden. De door haar vertaalde romans raakten uit de mode en vervolgens in de vergetelheid. Haar schoolboeken werden vervangen door nieuwe. Het feit dat Irvings vertaling van Amazone inmiddels via Amazon opnieuw te bestellen is, is dan een schrale troost. | |||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||
Secundaire literatuur
| |||||||||||||
Geraadpleegde werken en vertalingen van E.J. Irving
|
|