Vier keer Ulysses
Negentig jaar geleden alweer verscheen de eerste uitgave van James Joyce' Ulysses bij Shakespeare and Company, de Parijse uitgeverij van Sylvia Beach. De eerste helft van de periode sindsdien heeft het Nederlandse taalgebied het zonder vertaling moeten stellen, maar sinds eind jaren zestig komen we, met de uitgave dit jaar van de vertaling van Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet, op het respectabele aantal van drie vertalingen in 43 jaar. De eerste vertaling, van de hand van de vertaler van modernistische meesters John Vandenbergh, dateert van 1969. In 1994 zag de tweede vertaling, van het Vlaamse duo Paul Claes en Mon Nys, het licht. Beide vertalingen werden door De Bezige Bij uitgegeven onder de titel Ulysses. Nu verschijnt het boek als Ulixes bij Athenaeum - Polak & Van Gennep.
Voor Filter is de verschijning van Ulixes aanleiding geweest om een aantal specialisten te vragen zich te buigen over de nieuwe en de oude vertalingen. De enorme literaire diversiteit, de episodische structuur (waarbij elke episode een parallel vormt met een element uit Homerus' Odyssee), de polyfonie en de stilistische rijkdom van het werk maken het zo goed als onmogelijk om de prestatie die elke vertaling van dit boek vormt in haar volledigheid te overzien. Vandaar ook meerdere meningen. Vandaar ook dat alle auteurs zich bij het bekijken van de vertalingen beperken tot episodes, fragmenten of zelfs losse woordcombinaties. Onno Kosters richt zich in zijn bijdrage op de ‘Eumaeus’-episode, waarin Leopold Bloom en Stephen Dedalus in de late avond bijna aan het eind van hun eendaagse omzwervingen door Dublin zijn gekomen en hun taalgebruik met het toeslaan van de vermoeidheid desintegreert. Peter de Voogd buigt zich over de met muzikale motieven gelardeerde ‘Sirenen’-episode, waarin Bloom eerder op de dag een hapje eet in het Ormond Hotel. Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel richten hun pijlen op de fameuze openingsscène, die zich afspeelt op de Martellotoren. De bijdrage van Jack van der Weide is gewijd aan een vergelijking tussen de drie vertalingen op het gebied van onomatopeeën en woordspelingen. Dirk Van Hulle werpt met veel gevoel voor detail een blik op vertaalkwesties rond de voorzetselcombinatie ‘out of’. De makers van Ulixes zelf verantwoorden de noodzaak van een nieuwe vertaling, Paul Claes stelt zich daartegen teweer.
Bij elkaar genomen geven de stukken een indruk van de kwesties die spelen bij het vertalen van wat door sommigen met weinig gevoel voor understatement het belangrijkste boek van de twintigste eeuw genoemd wordt.
In alle bijdragen wordt verwezen naar de Engelstalige editie van Hans Walter Gabler en zijn team: James Joyce, Ulysses, edited by Hans Walter Gabler with Wolfhard Steppe and Claus Melchior (London: The Bodley Head, 1986). Aan de vertalingen van Vandenbergh, Claes & Nys en Bindervoet & Henkes wordt gerefereerd met respectievelijk (v), (c&n) en (b&h). ck