Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 17
(2010)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
Sabine Verhulst
| |
Machteloze emoties in het geglobaliseerde Italië: Paolo GiordanoEen van de verklaringen voor het overweldigende internationale succes van De eenzaamheid van de priemgetallen is ongetwijfeld de knappe karaktertekening van de twee eindeloos kwetsbare hoofdpersonages, Alice en Mattia, als slachtoffers van een veeleisende maatschappij die tot permanente (zelf)controle dwingt en enig uitzicht op een gezonde portie zorgeloosheid in de kiem smoort. Beide personages zijn getekend door een traumatische ervaring in de kinderjaren. Zodra de ‘wond van hun adolescentie’ is geheeld (p. 123), verstarren ze in somatisering en klampen zich vast aan verstikkende overlevingsstrategieën die hun emotionele ontwikkeling voorgoed ontregelen. Rond Alice en Mattia bewegen zich, als satellieten, andere onvolmaakte wezens: ouders, vrienden, collega's. In Giordano's wereld - onze | |
[pagina 44]
| |
wereld dus - heeft elke medaille talloze keerzijdes. Zo is de briljante wiskundige Mattia in werkelijkheid een loser die naar het buitenland trekt om zoals talloze andere onderzoekers de eigen realiteit te ontvluchten (p. 222). De beschrijving van de dagelijkse bezigheden van Alice en Mattia, die om beurten een hoofdstuk toebedeeld krijgen, is zo subtiel empathisch en hun scala aan gemoedstoestanden zo gevarieerd, dat elke lezer zich in de personages kan herkennen. Het is de herkenbaarheid van het door Giordano op gehangen tijdsbeeld dat de lezer tegelijkertijd aanspreekt, verleidt en afschrikt. Alles wat ons tijdsgewricht kenmerkt komt aan bod: gedrag(scodes), beeldcultuur, angsten en verwachtingen. De fundamentele morositeit van de roman wordt geschraagd door een bijzondere beeldspraak en door nazinderende aforistische statements. Zo denkt de vader van Alice over zijn doodzieke echtgenote: ‘Zijn vrouw was uit het leven aan het verdwijnen als een vochtkring uit een trui’ (p. 144). Over de in zichzelf gekeerde Mattia: ‘Het gebeurde vaak dat zijn ouders hem opeens, als een uit de vloer opdoemend hologram, voor hun neus zagen staan, met die gefronste blik en die altijd gesloten mond van hem. Op een keer had zijn moeder van schrik een bord laten vallen’ (p. 79). Een kenmerkende fatalistische gedachte van Mattia: ‘Hij wist het intussen. Een keuze maak je in een paar seconden en de rest van je leven betaal je de prijs ervoor’ ( p. 309). Het vertalersduo Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd levert met De eenzaamheid van de priemgetallen een prachtige vertaling af, die duidelijk doeltaalgericht is. Zo werden realia als de puntenschaal voor de examens in overleg met de auteur aan de Nederlandse realiteit aangepast. In vergelijking met het origineel tendeert de vertaling semantisch naar subjectiever en suggestiever taalgebruik. Op syntactisch en stilistisch vlak hebben de vertaalsters geopteerd voor expliciterende en iets uitgebreidere formuleringen.Ga naar eindnoot1 | |
Zintuiglijke subversie onder het fascisme: Aldo PalazzeschiMaar op naar wat vrolijkheid nu! Geen betere gids hiertoe dan Aldo Palazzeschi, die met zijn futuristisch manifest Il controdolore (1914)Ga naar eindnoot2 frontaal in de aanval ging tegen de traditionele verheerlijking van de ‘ernst’. Volgens Palazzeschi, een gekweld man die uit de diepte van zijn pijn de kracht putte voor een immer positieve en vitale levensboodschap, heeft de lach meer diepgang dan de ernst en heeft God ons niet geschapen met een tragisch, melancholisch of nostalgisch doel voor ogen.Ga naar eindnoot3 In zijn futuristische | |
[pagina 45]
| |
meesterwerk, de (anti)roman Il codice di Perelà (1911) had hij eerder al een letterlijk ‘gewichtloos’ hoofdpersonage opgevoerd, Perelà, de man van rook. De overtuiging dat kunst er niet is om ‘op het menselijke leed te dobberen’Ga naar eindnoot4 inspireerde twintig jaar later ook de Gezusters Materassi (1934). In de proloog van de roman leidt de ikverteller, met een knipoog naar de majestueuze ouverture van Manzoni's Verloofden, de lezer-wandelaar het bekoorlijke heuvellandschap rond Firenze binnen, gul de spelregels - of wegwijzers zo men wil - uitdelend voor de verdere reis naar het dorpje Santa Maria a Coverciano, waar zich het huis bevindt van de gezusters Materassi, twee ongehuwde vijftigers, die samen een goedlopend naaiatelier runnen. De proloog, tevens eerste hoofdstuk van de roman, is een paratekst boordevol hints voor mogelijke interpretaties van het verhaal. Terwijl hij het harmonieuze karakter van de omgeving herhaaldelijk benadrukt, gaat de verteller bijvoorbeeld over tot een opmerkelijke hiërarchisering en erotisering van het afwisselende landschap van heuvels en vlakke terreinen die zich zowaar voor onze ogen transformeren in dames en dienstbodes.Ga naar eindnoot5 Palazzeschi ontpopt zich als een grootmeester in het creëren van dubbele bodems en de expliciete hommage aan Boccaccio's Decameron, waarin de proloog uitmondt, dient dan ook met de nodige aandacht gelezen. Even ter herinnering: in het proëmium van de Decameron werpt de verteller zich op als een slachtoffer van de liefde die zijn leven te danken heeft aan de troostende woorden van een vriend. Op zijn beurt wil hij consolatio bieden aan zwaar bezochte medemensen, maar enkel aan diegenen die daar het meeste nood aan hebben, namelijk verliefde vrouwen, omdat zij met hun hartenleed nergens terecht kunnen. Aan hen zal hij honderd novellen vertellen; de andere dames moeten maar genoegen nemen met naald en draad... Ook Palazzeschi's verteller wil blijkbaar troost bieden: zich rechtstreeks richtend tot messer Giovanni gaat hij op zoek naar ‘de zaadjes van [zijn] allerzuiverste vrolijkheid’Ga naar eindnoot6 (p. 16). Dat achter het ‘onschuldige’ tragikomische verhaal van de geplaagde Teresa en Carolina, hun derde zus Giselda en de dienstbode Niobe wellicht meer schuilgaat, blijkt uit de volgende aanwijzing uit de proloog: ‘Hoe ijverig zoekt mijn blik tussen de cipressen en olijfbomen naar wat niet te zien is: wat?’ (p. 16). De echte protagonist van de Gezusters Materassi is de zelfzekere, sensuele RemoGa naar eindnoot7 die na de dood van zijn moeder Augusta, de vierde zus Materassi, door zijn vlijtige tantes wordt geadopteerd en in een mum van tijd de geraffineerde, geordende vrouwenwereld van de borduursters overhoop gooit. In het oeuvre van Palazzeschi wordt het bestaan vanuit een seksueel perspectief bekekenGa naar eindnoot8 met de liefde als geprivilegieerd (gespreks)onderwerp. In de Gezusters Materassi neemt de auteur een loopje met zowel de fascistische verheerlijking van de deugdzame jeugd (Giovinezza, giovinezza!) als de geldende heteroseksuele moraal. De mooie, viriele Remo is een vroegrijpe leegloper die zijn dagen en nachten doorbrengt met zijn trouwe boezemvriend, de zwijgzame volksjongen Palle. De lichaamsbeschrijvingen van Remo en van andere mannen, zoals de soldaten op training in het Florentijnse platteland, zijn steevast homo-erotisch getint. Ambiguïteit alom dus. En dan is daar het vreemde zondagse verkleedritueel van Teresa en Carolina. Met zijn natuurlijke charme doorkruist Remo de levens van anderen als een komeet, maar in tegenstelling tot de latere indringer van Pasolini's Teorema (1968)Ga naar eindnoot9 heeft hij niet de verwoestende impact op zijn omgeving. ‘Uiteindelijk hadden wanhoop en vrolijkheid dezelfde waarde, en wat ze | |
[pagina 46]
| |
niet wilden was in spanning blijven’ (p. 81) concludeert de verteller wanneer Teresa en Carolina bij het sterfbed van hun zus Augusta door de enigmatisch-spottende houding van hun neef van hun stuk zijn gebracht. Niets des levens ontsnapt aan het begrijpende en ironische oog van Palazzeschi. En nadat Remo met zijn Amerikaanse bruid en Palle naar New York is vertrokken, blijven de zussen en de dienstbode zich vergapen aan een uitvergrote foto van Remo in een weinig aan de verbeelding overlatende zwembroek. Palazzeschi vertalen is een hele opgave: er is die pittig ironische ondertoon die van het begin tot het eind gehandhaafd dient te worden; de levendige dialogen als sprankelende minitoneeltjes; de gedetailleerde realistische beschrijvingen van interieurs, landschappen en personages. Vertaler Anton Haakman is perfect in deze opzet geslaagd en bezorgt de hedendaagse lezer van dit werk uit 1934 een opmonterende leeservaring. Evenals het vertalersduo Geuzebroek- De Voogd kiest ook hij voor subjectieve en expliciterende vertaaloplossingen.Ga naar eindnoot10 | |
Verkleed in een trouwjapon...Wanneer Teresa en Carolina de huwelijksceremonie van Remo en Peggy bijwonen spelen ze - onbewust - de komedie van hun bestaan: hoewel ook beide zussen een bruidsjapon dragen en hierdoor ‘drie bruiden, een jonge en twee oude’ (p. 300) de kerk binnentreden, is dit in werkelijkheid niet meer dan de zoveelste - karikaturale - verkleedpartij. Het is opmerkelijk dat ook in De eenzaamheid van de priemgetallen de bruidsjapon opduikt in een verkleedscène: Alice dwingt Mattia om samen met haar als een bruidspaar te poseren voor een foto die hiermee een bijzonder symbool wordt in het verdere verloop van het verhaal. En daar is het motto van De eenzaamheid van de priemgetallen, een zin uit Sylvie, één van de Filles du feu (1854) van Gérard de Nerval: ‘De rijk versierde japon van haar oude tante sloot perfect om het ranke figuur van Sylvie, die me vroeg hem voor haar dicht te knopen. “Hij heeft gladde mouwen”, zei ze, “wat een bespottelijk geval!”’ De huwelijkscène die hier inspeelt op een gedroomde symbolische verbintenis tussen de verteller en zijn zus-geliefde Sylvie verwijst naar het aloude thema van de verdubbeling en naar de nimmer vervulde zoektocht naar affectieve vervolmaking: ‘Nous étions l'époux et l'épouse pour tout un beau matin d'été.’
Het toeval wil dat in 2009 twee Italiaanse romans werden vertaald die elk op hun manier verweven zijn met de grote thema's uit de (Italiaanse) literatuurgeschiedenis en waarin de trouwjapon symbool staat voor even ongenaakbare als ijdele waarden. De wanhoop van de ene roman spiegelt zich hierbij in de vrolijkheid van de andere.
Paolo Giordano, De eenzaamheid van de priemgetallen. Vertaling Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd. Amsterdam: De Bezige Bij, 2009.
Aldo Palazzeschi, Gezusters Materassi. Vertaald door Anton Haakman. Amsterdam: De Bezige Bij, 2009. |
|