[Recensie]
Désirée Schyns
Weg met gallicismen
Karinne Eyckmans en Winibert Segers, Nieuwe vertaalgids Frans Nederlands. Kortrijk-Heule: Uitgeverij uga, 2008, 345 p. isbn 978 90 676 89397
De Nieuwe vertaalgids Frans Nederlands van de Vlaamse vertaaldocenten Eyckmans en Segers (zij doceren respectievelijk aan de Erasmushogeschool Brussel en aan Lessius Antwerpen) is een geactualiseerde versie van de bekende Vertaalgids van Penninckx en Buyse, die vooral bedoeld was voor vertalers in het administratief-juridische domein. De samenstellers hebben het doelpubliek van de vorige gids verruimd, besteden veel aandacht aan de didactische bruikbaarheid ervan en richten zich volgens de inleiding op studenten-vertalers en beroepsvertalers. Gespecialiseerde economische en juridische woordenschat werd in de Nieuwe vertaalgids Frans Nederlands vermeden.
Eyckmans en Segers hebben hun gids samengesteld aan de hand van 122 alfabetisch gerangschikte trefwoorden. Elk trefwoord wordt gestructureerd met uitleg, voorbeelden, oefenzinnen en oplossingen. Dat betekent dus dat vertaalproblemen worden behandeld aan de hand van één woord geplaatst in afzonderlijke zinnen en niet aan de hand van zinnen in het weefsel van een ruimer tekstverband. De samenstellers confronteren de vertaalstudenten ook niet met een realistische vertaalopdracht met een bepaald teksttype rond een thema en een welomschreven doelpubliek dat bepalend kan zijn voor de vertaalstrategie. Ook vertaalproblemen rond interpretatie, register of culturele referenties komen niet aan de orde.
Uit de gekozen trefwoorden en de behandeling ervan blijkt dat Eyckmans en Segers vooral een Vlaams publiek voor ogen hebben dat worstelt met gallicismen bij het vertalen in het Nederlands en vaak de wederkerende vorm uit het Frans in het Nederlands overneemt. Het eerste trefwoord is het voorzetsel ‘à’ dat door Vlamingen vaak alleen met ‘aan’ (u kunt lenen aan 2% procent, hij is allergisch aan appelsienen) wordt vertaald, terwijl dat in veel gevallen ‘met’, of ‘tegen’ moet worden. De auteurs schrijven in hun inleiding dat een vertaler Frans-Nederlands niet alleen moet vertalen voor een Vlaams, maar vaak ook voor een Nederlands doelpubliek. De vertalingen moeten toegankelijk zijn voor lezers uit het hele taalgebied. Dit streven naar het vertalen in de standaardtaal is een leidraad door het boek en levert wat mij betreft uitstekende voorbeelden en oefenzinnen op waarmee voor eens en altijd kan worden afgerekend (of komaf kan worden gemaakt?) met vertalingen als ‘ik verwachtte mij aan het ergste’ voor ‘je m'attendais au pire’. Bij de samenstelling werd rekening gehouden met de meest voorkomende gallicismen, zoals ‘het behoort toe aan’ voor ‘il appartient à’, of ‘het onderhoud verzekeren van mijn wagen’ voor ‘assurer l'entretien de ma voiture’. Soms zou ik zelf nog verder gaan in het vermijden van gallicismen. De vertaling van de oefenzin ‘non à la guerre’ luidt ‘nee tegen de oorlog’, terwijl ‘weg met de oorlog’ wellicht nog idiomatischer zou zijn. Maar dat is spijkers op laag water zoeken. Zowel de ‘zoo’ (voor dierentuin) als de ‘pinpas’ komen voor in de gids, en de ‘premier’ maakt een paar bladzijden later gewoon plaats voor de ‘eerste minister’. Het gaat hier niet om trefwoorden maar om ‘couleur
locale’. Bepaalde gallicismen hebben terecht burgerrecht gekregen, maar de ‘solden’ (voor uitverkoop, wel een trefwoord) moeten volgens de auteurs uit een Nederlandse vertaling worden geweerd. Hierover valt natuurlijk te discussiëren, maar Eyckmans en Segers nemen een dui-