zijn van deze alternatieven en ze in overweging te nemen; je kunt niet gewoon maar doorgaan en doen alsof ze niet bestaan. Daarvoor is hun invloed te groot. Als je er niet je voordeel mee kunt doen in de geest van de brontekst, moet je er in je vertaling meer afstand van nemen, zodat ze niet langer storend kunnen werken. In het geval van deze cartoon van Gummbah hoort de tekst bij een tekening die hem in verband brengt met de tweedeling highbrow-lowbrow. Het zou een zinloze onderneming zijn om te proberen aan de ‘zwaartekracht’ van die begrippen te ontkomen door een poging te doen het bijschrift uit de gevarenzone te evacueren met behulp van een vertaling als high and low hairline.
Alsof de absurde omkeringen nog niet geestig genoeg zijn, wordt de humor in veel cartoons nog versterkt door kleine taalkundige wendingen die buitengewoon moeilijk te vertalen zijn. Een oudere vrouw die bij een graf staat zegt tegen haar vriendin: ‘ach, het houdt hem van de straat moet je maar denken.’ Een naakte vrouwelijke alien met ogen op steeltjes, waarvan de uitwendige genitaliën zich uitstrekken van haar navel tot haar enkels, wordt geïnterviewd door een man wiens enorme penis als een rubberen stormram voor hem op de grond ligt. Ze beantwoordt de vraag - ‘en bent u door uw aardse ontvoerders ook seksueel misbruikt?’ - met een nonchalant: ‘ja, maar dat was een lachertje.’ Een monsterlijk lelijke exhibitionist die het zich gemakkelijk heeft gemaakt op een zitplaats in een treincoupé zegt: ‘ik zie u wel kijken, hoor!’ (In alle gevallen mijn nadruk.) Hoe grappiger en idiomatischer deze accenten in het Nederlands zijn, hoe moeilijker ze in kernachtig en natuurlijk Engels zijn te vatten.
Uit dat ‘moet je maar denken’ spreekt een clichématig soort fatalisme dat prachtig contrasteert met het belachelijke beeld van de dood die haar man van de straat houdt. Het is ook volkomen herkenbaar, je hoort het iemand in de tram of op straat zeggen, maar probeer maar eens een Engels equivalent te vinden. Ik kwam niet verder dan ‘oh well, at least it keeps him off the streets.’ Het uitstellen van de clou verhoogt het humoristische effect, maar maakt de cartoon ook conventioneler en oppervlakkiger. Variaties die eindigen op ‘I suppose’ of ‘I guess’ waren ook mogelijk, maar die zouden minder geslaagd zijn dan het Nederlands en daarbij ook nog een zombieachtig element introduceren: de twijfel of het graf manlief daadwerkelijk van de straat houdt.
Het ‘lachertje’ van de alien maakt de vernedering compleet, doordat het haar schamperheid versterkt en tegelijkertijd het voorwerp van verachting kleineert. Ik probeerde dit zo goed mogelijk weer te geven met ‘a joke and a half’, me bewust van het feit dat ‘half’ hier een versterkend woord is, maar ook in de hoop dat het bungelend aan het einde van de regel dienst zou doen als verbeelding van mannelijke ontoereikendheid.
Ook het ‘hoor’ na ‘ik zie u wel kijken’ ging mijn macht te boven. Het woord ‘hoor’ is buitengewoon lastig te vertalen. De Van Dale Nederlands-Engels merkt op dat het ‘meestal onvertaald’ blijft, maar ik denk dat iedereen het er wel over eens is dat het verre van betekenisloos is. Ik denk dat de kern van het probleem is dat de bete-