Filter. Tijdschrift over Vertalen. Jaargang 14
(2007)– [tijdschrift] Filter. Tijdschrift over Vertalen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |||||||||||
Elk belangrijk literair werk heeft er recht op om de 25 jaar opnieuw te worden vertaald!Geachte meneer Vandevoorde, Graag wil ik reageren op uw stuk in Filter van maart 2007. Verschillende lezers zijn zeer geschrokken van uw boute beweringen, temeer daar er voor vertalen, dichten of het ontwerpen van een gebouw geen duidelijke artistieke criteria bestaan. Dit laatste werd onlangs nog eens expliciet gezegd bij de uitreiking van de Architectuurprijs voor ‘Het beste gebouw van 2006 in Nederland’. Zo'n toekenning is subjectief. Heeft u trouwens iets tegen literaire vrouwen? Want ook mevrouw Arijs kreeg er van u en passant van langs. En in de derde alinea wordt zelfs Gide afgeserveerd. Verder wil ik opmerken vanuit de kosmopolitische stad Amsterdam, waar ook mevrouw de Veth al meer dan 25 jaar woont, dat er bij taalgebruik verschillen bestaan tussen Zuid- en Noord-Nederlands, tussen u en ons; dat er een tijdsafstand bestaat, en de heer Pieter Beek Si le grain ne meurt in 1970 vertaalde in het Nederlands van toen, een verschil van 36 jaar; dat er zich wellicht het psychologisch fenomeen voordoet dat u gewend bent aan Beeks ingebonden vertaling, deze heeft geïnternaliseerd en u voor een nieuwe tekst - vooral in paperback - een innerlijk weerstand voelt.
Enkele punten en détail, maar het moet natuurlijk geen vertaalcollege worden!
| |||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||
Deze nieuwe vertaling van 2006 was nodig, vind ik, daar Gide naast Proust tot de belangrijkste moderne, ja!, Franse auteurs behoort, een persoonlijkheid waar je niet omheen kunt: je hoeft maar een Franse literaire geschiedenis of een Robert op te slaan of Gide wordt genoemd of geciteerd. De huidige vertaler in dit globale tijdperk maakt gebruik en moet gebruikmaken van de achtergrond van de te vertalen auteur: correspondeert met deze, als hij nog leeft, en als hij overleden is bezoekt de vertaler diens huis/ huizen of voor hem belangrijke plekken (voor Gide de Jardin du Luxembourg of Hotel Lutetia), duikt in de archieven (voor Gide de Bibliothèque Jacques Doucet of het iisg), spreekt met nabestaanden. Bovendien staat het genre (auto)biografie zeer in de belangstelling en Parijs kon zich tot voor kort erop beroemen dat aan de faculteit Franse literatuur van de Université ParisNord een specialist in egodocumenten verbonden was: Philippe Lejeune. De hele kwestie gaat over het Nederlands van nu; de taal van Grunberg, Van der Heijden, Zwagerman, Margriet de Moor, Charlotte Mutsaers is anders dan de taal die in uw hoofd zit. Wat in Mirjam de Veths vertaling anders is dan u, door Pieter Beek gesouffleerd, verwacht, zijn geen fouten van haar, maar er is een verschil van | |||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||
smaak. Haar manier van uitdrukken is pregnanter, sneller, van deze tijd. Trouwens het filologisch inzicht en de kennis van deze Gide-specialiste zijn groot, en ook op historisch gebied staat ze haar mannetje: zie de drie verschillende inleidingen, notenapparaat, personenregister, bibliografie en fotodocumentatie in De Parelduiker, Het innerlijk blauw, Niet als de anderen. Dit zijn welkome toevoegingen die je vaak node ontbeert in (auto)biografische werken en die ook bij Beek ontbreken. Een groet uit het Hoge Noorden der Nederlanden van een Amsterdamse die voor het eerst in haar leven teleurgesteld is in een Belg en toch bij haar voornemen blijft naar de twee literaire avonden in De Balie te gaan, in mei door slaa georganiseerd: ‘De Belgen zijn beter’.
Ingrid Jap-Tjong, 30 april 2007
* Raymond van den Broeck & André Lefevere. Uitnodiging tot de vertaalwetenschap, Coutinho, 1984, p. 58. |
|