leest: op zoek naar sporen, aanwijzingen, handreikingen, verhalen, die tezamen een mogelijke interpretatie van een verleden kunnen vormen. Wat is geschiedenis? Dit half verzonnen, half ware verhaal komt er misschien het dichtst bij in de buurt: een reconstructie met zoveel middelen dat het levensecht lijkt, en diep ontroeren kan. Zo is Liverpool Street Station niet alleen een architectonisch hoogstandje en een spin in het fijnmazige Londense trein- en metroweb, het is ook de plek waar de Tsjechische kinderen in 1938 en 1939 voor het eerst voet aan Engelse bodem zetten en waar hun verleden werd uitgewist.
Sebald schreef (tot zijn plotselinge dood in 2001) dus in het Duits, de taal waarmee hij is opgegroeid. Hij heeft deze taal nodig om zijn boeken te kunnen schrijven: het verleden bestaat uit verhalen, soms uit verhalen bij foto's, en verhalen bestaan uit taal. In zijn geval: de taal van het verleden. In Nederland wordt subsidie gegeven aan schrijvers van buitenlandse afkomst die talentvol zijn en aangeven in het Nederlands te willen gaan schrijven. Kader Abdolah is hun voorgegaan. Hij heeft het Nederlands, een taal die ver van zijn moedertaal afstaat, tot zijn schrijftaal gemaakt en heeft in het Nederlands heimwee naar Iran. Alle argumenten om dat te doen vallen weg als je ziet dat Sebald daar geen boodschap aan had; het Engels, de taal die hij meer dan machtig was, was voor hem kennelijk geen optie. Saillant daarbij te weten is dat Sebald het British Centre for Literary Translation heeft opgericht en als groot pleitbezorger voor de professionalisering van vertalers literair vertalen in Engeland tot een universitair vak heeft gemaakt.
Austerlitz is in de Engelstalige wereld ontvangen als een meesterwerk. Overal kreeg het positieve recensies, en Sebald werd bestempeld als een internationale schrijver van wereldfaam. De recensenten lazen het boek natuurlijk niet in het origineel, maar in de Engelse vertaling van Anthea Bell, en dat zat sommige toch wel dwars, zoals blijkt uit onderstaand palet aan recensies.
Op de Amazon-site staat in een juichende (anonieme) recensie van het boek de volgende opmerking: ‘I noticed when I started this book that it is a translation done by Anthea Bell, but this may in itself be just a literary device, or the author must have worked very closely with the [translator]. How else could he, or she, or both have achieved such beautiful English prose.’
Ook in een artikel in de Independent van Boyd Tonkin over de genomineerden voor de Foreign Fiction Prize 2002 (waarvoor ook de vertaling van Over het water van Hans Maarten van den Brink was genomineerd) wordt de symbiotische samenwerking tussen auteur en vertaler geroemd: ‘A work of the first magnitude, well served by the writer's close and successful relationship with his translator.’
En in de The Guardian schrijft Stephen Romer over de vertaling: ‘Although Sebald's books were all first published in Germany, it was not until their rap-