Peter de Voogd
Op breed canvas
Een Nederlandse Middlemarch
George Eliots Middlemarch, a Study of Provincial Life verscheen in acht afleveringen tussen december 1871 en december 1872, en in (licht gewijzigde) boekvorm in vier delen in december 1872. Er verscheen een tweede druk in maart 1873 en een eendelige nieuwe editie in mei 1874. Voor die tweede druk reviseerde Eliot haar oorspronkelijke tekst grondig, en het is op die editie dat vrijwel alle latere uitgaven zijn gebaseerd.
Boekbesprekingen uit 1871 en 1872 van de afzonderlijk uitkomende delen laten zien dat de roman direct al de aandacht van de critici trok. Nadat het laatste deel was uitgekomen riep niemand minder dan Henry James uit dat dit een meesterwerk was, een mijlpaal in de Europese literatuur (hij deed dat anoniem, in het tijdschrift Galaxy, in maart 1873). In datzelfde jaar was Middlemarch vertaald in het Duits en in het Nederlands (de Fransen liepen in dit opzicht achter - de eerste vertaling daar kwam pas uit in 1890). Die eerste Nederlandse vertaling door Jacoba van Westrheene-van Heijningen, in Sneek door Van Druten en Bleeker uitgegeven, is een snelle en complete, maar zeer matige vertaling, inmiddels zo onbekend geworden dat de hier besproken vertaling er geen gewag van maakt.
Middlemarch speelt zich af in de eerste helft van de negentiende eeuw, en zet op een heel breed canvas vier verhaallijnen neer die regelmatig in elkaar grijpen en waarmee een vrijwel compleet beeld wordt getekend van de toenmalige Britse maatschappij vanuit het perspectief van heel gewone mensen. Het is een tijd van grote verandering: politieke commotie rondom de Reform Bill, een medische revolutie, de komst van de spoorwegen. De personages komen uit alle rangen en standen, en het taalgebruik bestrijkt zo ongeveer het hele spectrum van de Engelse taal, van de idiolecten van de landadel tot die van de boerenstand, en met gebruikmaking van een heleboel specifieke jargons, van artsen, dominees, bankiers en politici tot geleerden, kunstenaars, paardenhandelaars en schurken. De alwetende verteller hanteert weer een geheel eigen register, gekenmerkt door subtiele wendingen, complexe zinsbouw en een voorkeur voor filosofische verhandelingen, en hij laat ook nog eens ieder hoofdstuk voorafgaan door een citaat uit de wereldliteratuur dat de toon zet van het hoofdstuk en vaak ook nog eens weerspiegeld wordt in de stijl en het woordgebruik ervan. Wie aan de vertaling van Middlemarch begint, is een moedig mens: de omvang van de roman alleen al zou menigeen afschrikken en de stilistische complexiteit maakt het tot een van de moeilijkste teksten van de Engelstalige literatuur. Daarbij komt dan nog dat Eliot