tie een ‘ik’ toe in het begin van mijn vertaling; dit wordt meestal gedaan in vertalingen van klassieke en moderne poëzie, om het Nederlands net als het Chinees goed te laten lopen, om correcte volzinnen te maken.
Zodoende luidde het begin van mijn vertaling aanvankelijk: ‘ik kon niet anders dan voetafdrukken achterlaten’. Maar ik ging aan deze keuze twijfelen. Gezien de rest van de reeks moest de voetafdruk een beeld zijn voor een redelijk dramatisch voorval; één enkele voetafdruk heeft meer gewicht, legt meer nadruk op één specifieke gebeurtenis. En moest het onderwerp in het begin wel echt ‘ik’ zijn? In andere gedichten van Hsia Yu waar het onderwerp in het begin impliciet blijft, is dat regelmatig niet het geval. En bleef het onderwerp in de hele reeks eigenlijk wel gelijk? Ik was zinnen aan het maken, maar mijn zinnen konden de juiste vorm niet goed vinden.
Om de problemen te kunnen oplossen werd het tijd mijn aandacht van de losse zinnen te verschuiven naar de reeks als geheel. Want hoe, en hoe sterk, hangen de delen daarvan eigenlijk samen? Zijn het zeven relatief zelfstandige gedichten, die elk een variatie of een bepaald perspectief op een gemeenschappelijk thema geven? Of is de samenhang groter? De hoofdtitel geeft uiteraard een aanwijzing: in elk deel wordt met het kopje dat erboven staat een zin gemaakt, waarmee de suggestie wordt gewekt dat de delen in een redelijk losse verhouding tot elkaar staan, dat elk een oefening op zich is, als een opdracht in een taalles. Elk deel lijkt een beetje in zichzelf gekeerd, zeker omdat er weinig elementen zijn die van het ene deel naar het andere worden overgebracht, behalve de ‘muziek’ aan het einde van ‘telkens’, die in ‘doorgaan’ terugkomt. Wel zijn er verschillende uitspraken die met elkaar in verband kunnen worden gebracht: ‘ik hou van jullie’ en ‘eeuwig’, die respectievelijk ‘vieze woorden’ en ‘het meest kwetsende woord’ worden genoemd, suggereren dat we hier te maken hebben met een bittere teleurstelling in de liefde - maar helaas voor de lezer die eenheid zoekt, zijn niet alle delen onmiddellijk met dit thema in verband te brengen.
Mijn eerste indruk was er dus een van relatieve autonomie. Die indruk werd bevestigd door het feit dat in de originele Chinese editie elk deel op een nieuwe pagina begint (waarvan moeilijk te bepalen valt of dat toeval is of niet), een Engelstalige anthologie maar vier van de zeven delen heeft opgenomen, en een Amerikaans artikel afzonderlijk op een paar van de delen ingaat zonder te vermelden dat ze onderdeel van een groter geheel vormen. Ook andere lezers beschouwden de delen dus als relatief autonoom.
Maar het maken van zinnen zat me nog goed in het hoofd, volzinnen welteverstaan, met een kop en een staart - waarom zouden reeksen die niet hebben? In plaats van de nadruk te leggen op de relaties tussen de kopjes en de tekst die erop volgt, ging ik letten op de verbanden tussen de verschillende kopjes en tekstdelen zoals ze op elkaar volgen, op een mogelijke beweging in de reeks als geheel. Er viel me een soort lijn op: de delen zijn te lezen als stadia binnen een grotere ontwikkeling, waarbij met name het laatste titeltje,